Als ik wel eens zeurde dat ik honger had, kreeg ik niet zelden de corrigerende reactie: ‘Je hebt geen honger maar slechts trek. Honger hadden de mensen in de oorlog!’ Daar had men zeker een punt. Maar niet zo lang geleden zeek ik opnieuw. Ik was jarig en zei: ‘Pfff, alweer een jaar ouder.’ Iemand die dit hoorde en wier partner niet zo lang geleden was overleden, zei daarop lichtjes verwijtend: ‘Wees maar blij dat je er weer een jaar bijkrijgt, anderen worden namelijk niet zo oud.’ Een zeer terechte opmerking en dus voelde ik me terstond schuldig. Ik nam me dan ook heilig voor minder te zeiken. Toch deed ik dat weer toen ik - omkomend in weelde - klaagde dat mijn pensioen al jaren niet geïndexeerd was. Als respons hierop hoorde ik bijtend: arme drommel, kom je dan ineens niet meer rond of zo?’ Alweer een tot nadenken stemmende reactie. Maar nu begon er bij mij toch iets te knagen. Want mag ik dan eigenlijk nog wel zeuren bij last van bijvoorbeeld hoofd- of kiespijn? Gezien het voorgaande zou iemand me daarop zomaar kunnen inpeperen: ‘Dat noem je geen pijn maar zeer. Échte pijn lijd je pas als je van een kind bevalt!’ Tja, alles is perceptie en bij barensweeën kan ik me weinig voorstellen, maar de boodschap is hartstikke duidelijk: TEL JE ZEGENINGEN EN ZEUR NIET. Ook hier sta ik geheel achter. Nu zit ik echter alleen nog met de vraag of corrigerende opmerkingen op andermans gezeik ook niet een vorm van zeuren is.