Telefonisch kreeg ik te horen dat
ik ze maandagochtend kon verwachten. ‘Kan
dat niet specifieker,’ informeerde ik. ‘Helaas niet,’ zei de telefoniste, ‘maar
ik zal het team meegeven dat u een voorkeur heeft voor, zeg, 10.00 uur.’ Prima,
vond ik.
Die bewuste maandag reutelde om
07.59 uur (!) mijn deurbel: twee olijk uitziende glasvezelmonteurs, met petjes op. Amper
uit bed zei ik – geërgerd – dat ik ze veel later verwachtte. ‘Misverstandje,’
klonk het opgewekt, ‘wij kregen door dat u het liefst zo vroeg mogelijk wilde.’ Ik vloekte net niet, maar brak moeiteloos het
wereldrecord vuil kijken.
Al snel waren de vrolijke, zich van blije hyperbolen als 'super' en 'komt helemaal goed' bedienende monteurs
fluitend bezig in de kruipruimte onder mijn
huis. Stel je voor: lig je op een regenachtige maandagochtend in een koude donkere
holte vol schimmels en spinraggen onder het rijtjeshuis van een chagrijnige,
nog ongewassen AOW’er, en dan nóg vrolijk fluiten...
Om het een beetje goed te maken
vroeg ik of ze koffie lustten.
‘Super,’ klonk het vanonder mijn
huis. Ik deed er koekjes bij, kletskoppen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten