Sportauto’s kun je onderverdelen in vijf categorieën: kapperswagentjes,
patserbakken, stuurmanskarretjes, chique spul en ten slotte de klasse der supersports.
Kapperswagentjes zijn redelijk betaalbaar, maar vooral
ietwat androgyn. De Fiat Barchetta, Alfa Spider en Mazda MX5 zijn goede
voorbeelden. Haaks daarop staan de patserbakken, ook wel bekend als muscle cars. Hier niks geen
halfslachtigheid maar pure testosteron, brute kracht en een donkerbruin
rochelend geluid zoals bij de Chevrolet Corvette, Dodge Viper of Mercedes SLS. Bij
de derde categorie, de stuurmanskarretjes, draait het niet zozeer om het aantal
pk’s maar om agiliteit. Het zijn daardoor echt karretjes voor liefhebbers van ‘lekker
hoeken’. Merken als Lotus en Donkervoort hebben een uitstekend imago op dit
gebied. Dan het chique segment. Hier zit je goed in een Aston Martin of Jaguar, maar ook in (pseudo-)oldtimers als Morgan, MG of Austin Healey.
Niet zelden zie je gedistingeerde heren achter het stuur, vaak met een petje op
teneinde hun kaalheid te verbergen. Ten slotte de supersportklasse. Hier scoren vooral Ferrari, Porsche en Lamborghini. Dikwijls rijden goed boerende voetballers
in dit soort peperdure bolides. Wat me bij deze beroepsgroep opvalt is hun
minutieus gecultiveerde haardracht. Ik vermoed daarom dat ze vaak een een-tweetje spelen met hun kapper. Dus als je een androgyn sportwagentje naast een Ferrari geparkeerd ziet staan, dan weet je hoe het zit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten