‘Ons beltegoed is op, heeft u een mobieltje,’ vraagt de
jongen ietwat paniekerig, ‘dan kan ik thuis bellen om te vragen of ze ons op
komen halen.’ Ik overhandig hem mijn mobieltje. Hij belt maar krijgt geen
gehoor. De knul geeft mij m'n mobieltje terug. ‘Dank u mneer.’
Ik heb met het tweetal te doen, vraag of ze niemand anders weten
die ze kan ophalen. Niet dus. ‘Je kunt ook 1-1-2 bellen,’ opper ik voorzichtig.
‘Mwah, da’s ook weer zo iets,’ zegt de jongen terwijl hij naar zijn gewonde
vriend op het talud kijkt, ‘zo erg is het nou ook weer niet, denk ik...’ Ergens
begrijp ik hem wel. Iedereen had de jongens natuurlijk al aan de kop gezeurd geen
malle fratsen uit te halen met de skateboards, maar die waarschuwingen hadden ze stoer
weggelachen. En om dan nu met een zieken- of politiewagen thuis te worden
bezorgd is natuurlijk uncool. En op school is waarschijnlijk ook alles ruk. En
de meiden uit de klas zijn niet erg chill. Dan maar met z’n tweetjes skaten
vanaf het viaduct. Dan maar risico’s nemen. Dan maar lijden. Jongensleed.vrijdag 10 juli 2015
Jongensleed
‘Mneer-mneer,’ klinkt het achter me. Ik kijk om en zie een
joch achter me aan spurten. Een jaar of dertien-veertien, ontbloot bovenlijf,
korte broek, baseballpetje, gympen. Ik knijp in de remmen en wacht ‘m op. Naderbij
gekomen, legt de knul amechtig zijn situatie uit. Hij was met zijn vriend aan
het skaten vanaf het viaduct, en die vriend was loeihard tegen de grond gesmakt
en vergaat nu van de pijn. Hij wijst naar het slachtoffer dat zo’n dertig meter
verderop tegen het talud zit te creperen. Op diens blote rug en armen ontwaar ik vuurrode plakkaten.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten