Er zijn dagen
dat ik niet aan Finland denk. Ik weet te weinig van het land dat zo kouwelijk
ligt ingeklemd tussen het stugge Scandinavië en de (in het verleden zeer vijandelijke) kolos in het
oosten. Maar onlangs kwam ik te weten* dat de Finnen een hekel hebben aan de
lente. Dat klinkt raar voor een volk dat gebukt gaat onder een lange, strenge
winter vol donkerte. Echter, de lente in Finland betekent dooi en daarmee een
overvloed aan modder, zeker in ruraal gebied en dat is zo’n beetje het hele land. Bovendien betekent de lente van oudsher een periode van stank. Wild en
vee dat de winter niet overleefde begint namelijk in het voorjaar te stinken,
samen met het rottende hout van de eeuwig zingende bossen. Niet alleen dieren en bomen beginnen te ontbinden, ook mensen. Tot pakweg halverwege de
vorige eeuw was het technisch gezien namelijk best lastig om iemand ‘s
winters te begraven, dit vanwege de bevroren grond. Dat gezellige klusje
bewaarde men soms tot het voorjaar.
Dus als
wij vrolijk fluitend door de ontluikende Keukenhof banjeren, hebben de Finnen iets heel anders
aan het hoofd. Arme drommels. Afijn, als ik Fin was rolde ik in m'n nakie door de sneeuw, verstopte ik me daarna in mijn hete sauna en kwam ik er vervolgens slechts uit voor alcohol. Maar de Finnen zijn vast verstandiger, doorgaans.
* Bron: Nieuwe Finse Grammatica van
Diego Marani
Geen opmerkingen:
Een reactie posten