Enkele jaren terug verbleef ik korte tijd met enkele projectmensen op een primitief huisje
op palen boven zee, midden tussen de locals op een afgelegen eilandje in de Raja Ampat-archipel
voor de kust van West-Papua. Op een eilandje verderop was een luxe
resort gevestigd bestaand uit watervilla's en een fantastisch restaurant. Een dure hotspot voor duikliefhebbers waar gasten met een watervliegtuig werden ingevlogen - ik bedoel maar. Toen ons wankele motorbootje daar eens aanmeerde omdat mijn reisgenoten er iets projectmatigs moesten doen, nam ik plaats op een comfortabele rotan fauteuil in de riante lounge van het resort. Doelloos keek ik in 't rond, een kunst die ik redelijk goed beheers, al zeg ik het zelf. Ineens liep een Aziatische toerist van middelbare leeftijd voorbij. Hij was gekleed in een perfect gestreken zomerpantalon en dito vrijetijdsoverhemd. De onberispelijke man keek naar mij (een ietwat verfomfaaide, seniore westerling) en verdween achter een muurtje. Maar één tel later kwam hij terug,
keek mij opnieuw aan - nu verontschuldigend en met een ingetogen oosterse smile - en maakte een diepe, diepe
buiging. Ik zwaaide joviaal terug. Daarna verdween hij weer uit zicht, nu voorgoed. Ik dacht na en ineens wist ik het: de man had Japanse gelaatstrekken en in het Land van de Rijzende Zon groet je een ouder persoon uiterst
beleefd, zelfs als die er enigszins vervuild en op blote kakkies als een zoutzak bij hangt. Gezien dit luxe resort was de man misschien een CEO, medisch specialist, beroemd concertpianist of wie weet de grote auteur Murakami (sorry, Japanners lijken nogal op elkaar), maar dan toch zijn beleefde buiging voor een oudere sloeber die zich een lang verblijf in deze luxe nooit zou kunnen veroorloven.
Wat mooi, dacht ik. Ik hield gelijk van de man, van zijn omgangsvormen, van zijn rijke cultuur, van zijn prachtige land. Dus toch zin één?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten