zondag 31 maart 2019

Ukkies

Ik stond naast de goal. Nou ja, een goaltje, beetje hockey-formaat. Het betrof dan ook een voetbalwedstrijd voor de kleintjes, jongens en meisjes van een jaar of vijf. Een heerlijk potje, veel doelpunten, gejuich en af en toe een huilbui als zo’n uk een vervelende smak maakte. Langs de lijn natuurlijk de vaders, moeders, opa’s en oma’s die vrolijk aanmoedigden.
Vanzelfsprekend lette ik vooral op die ene, mijn kleinzoon. Het ventje deed het erg goed, werd zelfs topscorer met zijn vier doelpunten, wat mijn borstkas deed zwellen. In zijn team zat echter ook een peuter die er helemaal niéts van bakte, maar toch (ook) mijn hart stal. Het mannetje deed niet veel anders dan voor zijn eigen goal hangen, ook al was de bal heel ergens anders. Wat hij daar dan wel deed? Vrolijk om zich heen kijken, in zichzelf gekeerd een liedje zingen, naar zijn moeder aan de zijlijn zwaaien en heel af en toe richting bal trappen, mocht die toevallig in zijn buurt komen.
Op een bepaald moment, toen alle overige ukkies op de andere speelhelft dartelden, richtte het kereltje zich ineens tot mij, die wildvreemde opa die naast 'zijn' goal stond: ‘We hebben een poes en die is al acht jaar.’
Nooit eerder hoorde ik een voetballer zoiets moois zeggen.

zondag 24 maart 2019

Paradijs

In Enkhuizen stond ik in een steegje. Hij was kort en smal; twee fietsers konden er mekaar nauwelijks passeren. Zo te zien was er maar één woonadres, op huisnummer 1. Wie zou hier wonen, dacht ik. En waarom? De steeg was nogal donker, ja zelfs een beetje gribusachtig: een fijn straatje om te pissen. Aan de andere kant kon je ook zeggen dat je hier, in het pittoreske hart van het oude VOC-stadje, tamelijk uniek woont. Wat het steegje vooral bijzonder maakt is zijn naam: Tussen Hel en Vagevuur. Welke straatnamencommissie heeft deze gekkigheid bedacht?
Later, weer thuis, bracht mijn zoekmachine de antwoorden. Zo bleek dat er begin zestiende eeuw twee herbergen aan ieder uiteinde van de steeg stonden. De ene heette ‘Hel’, de ander ‘Vagevuur’. Liep je door het gangetje (meer is het niet), dan bevond je je dus altijd ergens tussen hel en vagevuur, wat de steeg zijn (bij)naam gaf. Beide kroegen werden niet veel later gesloopt, maar de straatnaam bleef. Ook las ik dat er in die tijd vlakbij nog een andere herberg klandizie trok, ‘Paradijs’ genaamd.
Tja, die zestiende eeuwers waren best gezellige lieden. Ze stapten al ver voor hun dood op gezette tijden de hel, het vagevuur of het paradijs binnen om zich er klem te zuipen of te hoereren. Gelijk hadden ze. Luim en vermaak vormen prima remedies tegen de (zelf)verzonnen onzin waar religies zich op baseren. 



dinsdag 19 maart 2019

Stretch

Er diende zich weer eens een levensgroot probleem aan in mijn bestaan: onderbroeken. Daar kun je lacherig over doen, maar dat lukt me niet. Ik hang namelijk heel vervelend tussen twee maten in, L en XL. Naast vervelend is het ook gecompliceerd. Trek ik ’s ochtends een L aan, dan zit-ie wel errug strak. Pas aan het einde van de dag, als-ie wat is uitgerekt, voelt het comfortabel. Trek ik daarentegen ’s ochtends een XL’etje aan, dan zit-ie direct als gegoten. Helaas begint die boxer in de loop van de dag, alweer vanwege de rek, steeds ruimer te zitten waardoor hij ’s avonds neigt tot lubberen. En laten we wel wezen, een bejaarde man met een lubberende onderbroek heeft net zo veel appeal als een zuigeling met een poepluier, dus dat wil je ook weer niet.
Concreet betekent de keuze tussen L en XL: een in het nauw zittend piepkuiken in de ochtend of juist losfladderend gevogelte later op de dag. Na lange overpeinzing kom ik daarom tot de slotsom dat ik het beste kan kiezen voor XL-broekjes met nauwelijks stretch. Eigenlijk net zoals de drager zelf: een ouwe zak waar de rek allang uit is.  

woensdag 13 maart 2019

Illusie

Op een prachtige, doordeweekse lentedag wandelen mijn begeleidster en ik over de heide bij Elspeet. En passant bedwingen we de Liesberg, een knobbel van wel 40 metertjes boven NAP. Op de top staan zeven nog bladloze bomen: twee eiken, vier beuken en een berk. Het uitzicht is vanaf deze hoogte fraai; we zijn omringd door niets dan heide die wordt omzoomd door gevarieerd bos. Bovendien is het on-Nederlands stil; geen mens te bekennen. Echt een serene, beeldschone locatie om uit te rusten. Het bewijs ligt pal voor onze wandelschoenen. Tussen de zeven bomen vinden we hier en daar uitgestrooide as. Gewijde grond dus. Mijn begeleidster en ik overwegen of we hier ook eens uitgestrooid willen worden, want veel mooier kun je niet uitrusten in onze overbevolkte Rijndelta.
Weer verder tussen nog niet bloeiende Erica of Calluna gewandeld, treffen we pakweg twintig mannen en vrouwen die zich in een cirkel hebben opgesteld. In het midden staat hun goeroe of coach, althans zo lijkt het van een afstand. Wij vermoeden een teambuildingsuitje of een wel erg letterlijke 'heidedag' van een groepje werknemers dat de illusie koestert dat individu, team én bedrijf baat hebben bij zo’n samenkomst midden in de natuur.
Ach gossie, de illusie. De uitgestrooide as, zojuist op de Liesberg, zat er vast ook vol mee.

Navelstarend op de duizelingwekkend hoge Liesberg.
Wil ik hier ook eens verstrooid worden?


donderdag 7 maart 2019

Grensgeval

Zojuist keerde ik terug van een imaginair uitstapje naar Duitsland. Ik verbleef er diep in Beieren, in een stadje dat Freyung heet. Het is niet groot, slechts 7000 inwoners, maar prachtig gelegen in het Bayerische Wald. Toen ik er virtueel wanderte waren de omliggende heuvels fraai besneeuwd; skiën en langlaufen deed men volop. Verder is het zo’n typisch Zuid-Duits stadje met spitse kerktorens en wit gestucte huisjes waaraan zomers geraniums bloeien. Wat ik daar deed? Mijn wortels zoeken.
Stamboomonderzoek over de vrouwelijke lijn bracht me naar dit Freyung. Mijn oma werd er geboren en groeide er op. Mijn overgrootouders ook en mogelijk mijn betovergrootouders, daarvoor is het gissen.
Voor de geboorte van mijn oma gaan we terug naar het Freyung van 1889. Duitsland was toen pas 18 jaar jong. Auto’s reden nog niet. Telefonie stond in haar kinderschoenen. Mannen liepen, vertelde mijn oma mij ooit, dagelijks rond in Lederhosen en als ze vrolijk of dronken waren sloegen ze op hun blote dijen en kuiten. Verder schreef Karl May in die tijd zijn beroemde boeken, regeerde Von Bismarck als een ijzeren kanselier, maar was koningin Victoria de machtigste mens op aarde.
In hetzelfde jaar dat mijn oma het levenslicht zag, werd niet ver bij haar vandaan een jongetje geboren, ene Adolf. Zijn kribbe stond echter net aan de overkant van de Inn, de rivier die de grens tussen Beieren en Oostenrijk markeert. Helaas stak hij die later over. Soms zijn grenshekken zo gek nog niet.

Filmpje zien van Freyung? Kijk HIER


vrijdag 1 maart 2019

Laurierkers

In mijn nog kale, maartse tuin scharrelt een computer rond. Glanzend zwart is-ie. Behalve glanzend zwart is hij ook erg intelligent, wat komt doordat er duizenden jaren aan programmering is ingestoken - evolutie heet zoiets. De computer is een merelmannetje dat in mijn wild woekerende tuin bezig is nestmateriaal te verzamelen. Hij is daar bijzonder zorgvuldig in: het ene sprietje vindt-ie maar niks, het andere wrikt hij verbeten uit de grond. Zijn toekomstige stek is een donkergroene struik achter in de tuin. Tijdens zijn strooptocht over mijn akker gaat hij ook geregeld even uitblazen op het hekje pal naast de betreffende laurierkers. Is zijn pauze voorbij, dan zoekt hij weer rustig verder naar bouwmateriaal of zit-ie te klussen ergens in het hart van de struik.  
Dit alles heeft niemand hem geleerd, geen vader en geen moeder. Hij heeft er ook geen opleiding voor gevolgd. Hij wist alles al toen-ie nog in het ei zat. Duizenden jaren schaven en bijslijpen hebben ervoor gezorgd dat deze merel onafhankelijk en slim is - daar had hij Silicon Valley echt niet voor nodig. Vergeleken bij deze vogel, zijn computers ongelooflijk stomme apparaten. En wij zijn inmiddels zo stom dat we er niet meer buiten kunnen. Zie ik die merel op mijn tuinhek nu lachen?

Daar zit-ie weer, op het tuinhek uit te rusten van het zware werk.
In het hart van de laurierkers ernaast is hij druk bezig met zijn nest.