Vanzelfsprekend lette ik vooral op die ene, mijn kleinzoon. Het ventje deed het erg goed, werd zelfs topscorer met zijn vier doelpunten, wat
mijn borstkas deed zwellen. In zijn team zat echter ook een peuter die er helemaal
niéts van bakte, maar toch (ook) mijn hart stal. Het mannetje deed niet veel
anders dan voor zijn eigen goal hangen, ook al was de bal heel ergens anders.
Wat hij daar dan wel deed? Vrolijk om zich heen kijken, in zichzelf gekeerd een liedje zingen, naar
zijn moeder aan de zijlijn zwaaien en heel af en toe richting bal trappen, mocht die toevallig in zijn buurt komen.
Op een bepaald moment, toen alle overige ukkies op de andere speelhelft dartelden, richtte het kereltje zich ineens tot mij, die wildvreemde opa die naast 'zijn' goal stond: ‘We hebben een poes en die is al acht jaar.’
Nooit eerder hoorde ik een voetballer zoiets moois zeggen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten