zondag 24 juli 2022

Jan Klaassen de Trompetter

Ik zat weer eens goed fout. En dat is de schuld van Rob de Nijs. De bekende bard zong namelijk ooit:

Jan Klaassen was trompetter in het leger van de prins.
Hij marcheerde van Den Helder tot Den Briel.
Hij had geen geld
en hij was geen held
en hij hield niet van het krijgsgeweld
maar trompetter was hij wel in hart en ziel.


Mede door deze tekst dacht ik altijd dat een trompetter in het leger van de prins (Frederik Hendrik in dit geval) een onderbetaalde soldaat was die meer om zijn blaasinstrument gaf dan om een musket, degen of hellebaard. Dus ja, welke stoere krijger wilde destijds eigenlijk zo'n lullige trompetter worden?
     Welnu, Rob de Nijs stelde het iets te romantisch voor en ik nam het aan voor zoete koek. Na enig speurwerk kwam ik er uiteindelijk achter dat er niks lulligs was aan trompetters. Ze behoorden destijds zelfs tot het hoogwaardig militair personeel. Naast trompetter fungeerden ze ook als administrateur of als boodschapper naar andere regimenten of overheden, soms zelfs die van de vijand. Zodoende spraken ze vaak redelijk wat Latijn of Frans en waren ze thuis in de wereld van etiquette en protocol. Voor hoge officieren waren bekwame trompetters dan ook goud waard, wat tot uiting kwam in hun soldij.
     Rob de Nijs bezingt Jan Klaassen* als een flierefluiter die populair was zowel bij de dames (hij sliep in de armen van de dochter van de schout) als bij de kind’ren van de stad. Dat was incidenteel misschien best mogelijk. Maar voor het overgrote deel hadden trompetters destijds toch echt iets belangrijkers te doen. Zoals het blazen van de aftocht.


Rob de Nijs zien en horen? Klik HIER

Het lied zou zijn ontleend aan de historische figuur Jan Claesen, trompetter in het leger der Lage Landen. Maar geheel naar waarheid is het bepaald niet. Zo zingt Rob de Nijs dat 'het leger (inclusief deze trompetter) nooit is teruggekeerd van de Mokerhei'. De voor het Nederlandse leger rampzalig verlopen slag op de Mokerheide tegen de Spanjaarden, vond echter plaats in 1574, dus vroeg in de Tachtigjarige oorlog. De illustere koperblazer Jan Claesen was toen misschien nog niet eens geboren! Wel is zeker dat hij 'pas' stierf nadat hij het leger had verlaten, en wel in 1634 na een brute moordaanslag. Tsja. Zijn graf schijnt zich in Andel (dus ver van de Mookerhei) te bevinden, maar ook daarover bestaan tegenstrijdige verhalen. Volgens één overlevering stond deze Jan Claesen zelfs model voor de bekende poppenkastfiguur Jan Klaassen, wat echter bijzonder twijfelachtig is. 
Kortom: de werkelijkheid en de songtekst wijken nogal uiteen. Maar onder de noemer 'artistieke vrijheid' mag veel.

Bronnen:
- Panhuysen, L., Rampjaar 1672, hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapte, 
Atlas Contact, twaalfde druk, 2022;
- Wikipedia.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten