vrijdag 15 juli 2022

Kooivogels (deel 2)

Sinds mijn coming out als haatmens jegens dierenkooien, wil ik daar nog graag wat over kwijt. Mea Culpa, want ik moet bekennen me daar ook aan schuldig te hebben gemaakt. Ooit. Toen. Vroeger. 
     Twee vogeltjes en twee konijntjes waren de dupe. Ter verdediging: bij de vogels was ik nog een kind. Bij de konijntjes was ik volwassen, maar ze leken zo ‘leuk en leerzaam voor de kinderen’. Hoe naïef en fout kon ik zijn. Schande. Brandstapel. Vagevuur.
     Het is daarom mijn verdiende loon dat ik nu door mijn buren word gestraft. Zij houden sinds kort namelijk een kanarie, vanzelfsprekend in een kooitje. Op zonnige dagen en bij openstaande schuifpuien hoor ik het vogeltje zingen. Prachtig, maar evenzogoed een drama. De buurtjes (rond de tachtig) zijn bijzonder aardig, maar beslist geen dierenliefhebbers. Waarom dan toch dat beessie in huis gehaald?
     De kanarie komt bij hun dochter vandaan. Het leek die dochter zo leuk voor haar zoontje van acht. Ziedaar, het bekende liedje. Maar de thuiswerkende echtgenoot en vader, de schoonzoon van mijn buren dus, ergerde zich kapot aan het gezang van de kanarie. Dus moest-ie weg. Opa en oma naast mij ontfermden zich vervolgens over het beestje, ondanks hun matige dierenliefde. Ach, zo gaan die dingen.
     Nu het zomert hoor ik dat (buur)vogeltje dagelijks zingen. Dat doet-ie niet omdat hij zo vrolijk is, maar om een partner te lokken. Die nooit komt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten