Van mijn gemeente mochten huishoudens kosteloos ter waarde van zestig euro aan energiebesparende producten inslaan, een aardige geste. Dus toog ik met een speciaal pasje naar de dichtstbijzijnde bouwmarkt waar ik rap slaagde voor een waterbesparende douchekop. Van het resterende geld kon ik zowaar nog één energiezuinige ledlamp kopen. Dit werd nog een heel gezoek, want qua verlichting zie ik tussen de bomen amper het bos. Je hebt oude en nieuwe wattages. Zo is een klassieke gloeilamp van 40 watt gelijk aan een ledlamp van 6 watt, wat weer 350 of 400 lumen inhoudt. Ik bedoel maar.
Nog meer moeite heb ik met het feit dat ledlampen vaak kil licht afgeven, zelfs als warm white op het doosje staat. Niets is zo ongezellig als koud licht. Ik woon nog liever in een met kogels doorzeefd huisje in de favela’s van Rio of in een golfplaten bouwval in Soweto zonder stromend water, dan in een Nederlands rijtjeshuis met ongezellig licht. Vanzelfsprekend drijf ik hier flink over.
Dat laatste zinnetje is krom, maar dat komt door mijn moeder. Ze zei geregeld tegen me ‘Ruud, jij drijft weer over’ in plaats van 'Ruud, jij overdrijft weer'. Dat deed ze bewust. Taalgevoelig als ze was, speelde ze met de twee betekenissen van overdrijven die niets met elkaar gemeen hebben. In het ene geval ligt de klemtoon op de O, in het andere op de IJ. Wat over kan drijven, is een regenbui, slecht humeur of zorgelijke gemoed. Zelfs het hele bestaan 'drijft een keer over', en dat is niet overdreven. Bij alles en iedereen gaat immers ooit voorgoed het licht uit. Zowel in watt als in lumen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten