Tijdens regenachtige herfstdagen denk ik graag terug aan de afgelopen zomer. Zoals aan die warme dag dat ik na een duik in het Markermeer mijn boeltje bij elkaar raapte en weer op de fiets stapte richting huis. Al snel werd ik ingehaald door twee andere strandverlaters, een jongvolwassen stel op een scooter. De knul stuurde, zijn mokkel zat achterop, haar lange haren feestelijk zwierend in de rijwind. Zij had haar badkleding nog aan en droeg eroverheen een T-shirt. Iets specifieker: onder dat T-shirt piepte een string die in haar aars leek te verdwijnen. Aangemoedigd door de hoogzomerse sfeer, was de kennelijke gedachte alles-moet-kunnen-en-lang-leve-de-lol. Ze raceten me dan ook vrolijk kwetterend voorbij.
De weg van het strand naar de stad leidt over een ophaalbrug. En jawel, juist vlak voor het vrolijk scooterende stel gingen de slagbomen omlaag en de brug omhoog. Ze moesten wachten. Kort daarop sloot ik pal achter het duo aan wat inhield dat ik ongeveer tien minuten tegen de onbedekte, vleesrijke bips van de jongedame aan zou kijken - moést kijken. Ongetwijfeld voelde zij mijn ogen op haar achterwerk branden. En niet alleen die van mij, steeds meer fietsers sloten aan, ik hoorde ze giebelen. Krampachtig probeerde de deerne de situatie te redden door haar T-shirt zover mogelijk omlaag te trekken, maar ze kwam vele centimeters textiel te kort. Gene lekte uit haar poriën.
Wat haar vooral pijn moet hebben gedaan was dat ze geen geschikte billen had voor een stringetje. Ze waren, naast ongenadig wit, te uitdijend en lillend, iets dat werd uitvergroot door haar houding op de buddyseat. Zo bleek voor cellulite plaats te over. Hoe dan ook, van achteren gezien oogde het allemaal weinig flatteus en dat besefte ze hetgeen zorgde voor groot ongemak. Awkward in goed Nederlands.
Toen de slagbomen omhoog gingen spoot de scooter er rap vandoor. De lange haren van het mokkel zwierden opnieuw in de rijwind, ditmaal vooral van opluchting.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten