vrijdag 30 augustus 2013

Dottig

Voor velen zijn ze een onbekend fenomeen. Logisch wel, ze komen voornamelijk bij mannen voor. Vaak dagelijks! Naar het schijnt heeft dat te maken met de beharing in de regio. Buikhaartjes werken namelijk als schrapers. Ze verzamelen schilfertjes en textielvezels om ze daarna naar het afvoerputje te transporteren, de navel, waar het spul gecentrifugeerd wordt tot iets dat op een pluisje lijkt. Dat verklaart ook waarom zo’n wollig dotje in de navel vaak de kleur heeft van het hemd of T-shirt dat je die dag, of de vorige, hebt gedragen.
Er zijn er die dit een smerig idee vinden, alleen het woord al: navelpluisjes. Dat betreft meestal vrouwen of meisjes. Getver of ieuw, hoor je dan. Anderen, vaak mannen, vinden zo’n pluisje in de navel daarentegen net zo lief en onschuldig als een dottig paaskuiken. Sommigen zijn er trots op, verzamelen ze zelfs. Wellicht een van de vele verschillen tussen Venus en Mars.
Daarom lijkt het verstandig om de kwestie direct te bespreken zodra je een partner meent te hebben gevonden. Het kan een dot ellende voorkomen.
 
 

 

dinsdag 27 augustus 2013

Uitdagingen

Men neme een snee brood, kuipje boter en een pot pindakaas. Met een schoon mes smeer je eerst de boter op het brood. Daarna de pindakaas. Stop! Er zitten nu geheid boterresten op het mes en die wil je niet in de pot met pindakaas want dan kan de boel gaan schimmelen. Om dat te voorkomen pak je een tweede schoon mes, neem je er een lik van uit de pindakaaspot en smeert die over de boterham. Het is daarbij van groot belang om een exact de goede lik te nemen. Want neem je te veel pindakaas op je mes dan zit je onhandig te klooien met het restant. Neem je te weinig dan zul je nóg eens in de pindakaaspot moeten roeren. Maarrr, dat kan niet want inmiddels zitten ook op je tweede mes boterresten. In dat geval zul je een derde smeermes moeten gebruiken.
    Bij veelgeroemde ‘uitdagingen’ als parachutespringen en bungeejumpen hoef je slechts op het materiaal te vertrouwen en verder kun je er naar hartenlust bij schreeuwen en de malloot uithangen - wat velen ook doen. Bij het smeren van een boterham met pindakaas heb je techniek en inschattingsvermogen nodig. Het is een pittige klus die stilte en concentratie vereist.
    Conclusie: voor een uitdaging hoef je beslist de deur niet uit.


zaterdag 24 augustus 2013

Bloemetjesmotief

Klein Seinpost prijkt boven het terras aan de boulevard van Kijkduin. Het is een hoogzomerse dag, de glazen rinkelen, sorbets vliegen af en aan. Aan het tafeltje naast me is een kwartet senioren neergestreken, twee mannen en twee vrouwen, allen voorzien van een grote witte zonneklep. De heren dragen blauw geruite overhemden met korte mouwen, de dames ruimvallende blouses met bloemetjesmotief. Ik verzin dit niet.
‘Gaan we voor koffie, fris of wat anders,’ vraagt een van de zonnekleppen.
‘Doe mij maar sangria,’ grapt een andere zonneklep terwijl ze over het geplastificeerde menukaartje scrolt.
‘O ja sangria, Gijs, weet je nog in Spanje…,’ zegt de andere vrouw verrukt.
Gelach stijgt op, het viertal heeft schik. Ach ja, zomer.
Even later verlaat ik het terras en de boulevard, daal af naar het strand om te genieten van zand en zee. Een aardige plek is snel gevonden en mijn badlaken uitgespreid. Iets verderop ligt een tienerstel vitamine D op te doen. De jongeman draagt een blauw geruite bermuda, zijn vriendinnetje een bikini met bloemetjesmotief. Ik verzin dit niet.
Een meeuw vliegt over, in zijn snavel een patatje. Over de vloedlijn scheert een reclamevliegtuigje met de tekst Schipholreizen.nl.
Ach ja, zomer.


Opmerking: het terras van Klein Seinpost wordt geregeld aangedaan door boekenfans doordat het een rol speelt in enkele romans van Jan Siebeling. Mijn aanwezigheid berustte op toeval.

donderdag 22 augustus 2013

Luwte

Stayeren noemen ze het als je pal achter een ander fietst. Wikipedia zegt daarover: achter een gangmaker rijden. Ik doe het zelden tijdens een solo-toertochtje. De ervaring leerde me namelijk dat ik er zelf enigszins van baal als een onbekende (race)fietser aan mijn achterwiel blijft plakken. Het ontneemt me het gevoel van vrijheid. Bovendien is het niet geheel ongevaarlijk. Maar wat deed ik gisteren toen ik - op een lang en open traject - amechtig voortploeterde vanwege de sterke tegenwind en twee andere wielrenners me inhaalden? Juist ja: aanklampen, stayeren, me laten gangmaken. Ik fietste ineens uit de wind, het scheelde 'een jas'. Van het ene op het andere moment ging ik zo’n 5 km harder - met dezelfde inspanning. En dat dankzij mijn wildvreemde voorgangers. Het waren een man en een vrouw, een stel wellicht, dertigers schat ik. De man reed voortdurend op kop, de vrouw erachter en ik sloot het rijtje. Over hun schouders keken ze even naar me om, en knikten dat het goed was. Heerlijk, die luwte. Maar er was meer. De vrouw voor me zag er erg prettig uit, zo vanachter. Bolronde bips, romige kuiten, transpiratievlekje tussen haar schouderbladen, stout staartje in de wind. En ze rook zo lekker! Een fruitig damesluchtje woei me om de oren waarna het vervloog, samen met mijn moeheid.


dinsdag 20 augustus 2013

Stiltecoupé

Met de trein op weg naar Middelburg. Ik reis alleen, eerste klasse, lekker rustig. Op station Schiphol stapt een viertal mannen mijn stiltecoupé binnen. Helaas hebben de nieuwkomers maling aan stilte. Het zijn stuk voor stuk forsgebouwde Schotten – kruising Wesley Sneijder en een dubbeldeurs koelkast - en hun Keltisch staccato ketst keihard door de wagon. Ondanks het tijdstip, elf uur in de ochtend, staan ze al tot hun navel in het bier. Kennelijk is dat ze niet genoeg, want nauwelijks is de trein weer in beweging of blikjes Heineken worden hardhandig opengerukt waarbij ze mij en de andere reizigers uitdagend aankijken. Zeg d'r eens wat van! Een van de Schotten steekt zelfs dreigend zijn wijsvinger omhoog. Sterker nog: harde ruften en ratelende boeren zijn ons deel. ‘Ons’ dat is beschaafd fluisterend, NRC of Volkskrant lezend volk. Maar ‘ons’ durft niks te zeggen tegen de vier Neanderthalers 'from Dundee' met hun bierblikjes, kaalgeschoren koppen en tattoos. In plaats daarvan kijken we nu lafjes naar onze schoenpunten, onderwijl vurig hopend dat de conducteur snel langskomt om de Schotten erop te betrappen dat ze clandestien eerste klasse reizen. En anders om ze te vermanen hun kop te houden in deze stiltecoupé. Maar de conducteur komt niet.



maandag 19 augustus 2013

Pil

Hij lijkt geslepen als de meest kostbare diamant. Perfect rond, een kaarsrechte gleuf middendoor, keurig afgevlakte randen en op de achterzijde zit zijn merknaam messcherp gestanst: Saridon. Wat voor technieken zijn er niet nodig om deze broze, korrelige, vluchtige substantie, waarin 150 mg propyfenazon, 250 mg paracetamol en 50 mg watervrije coffeïne zit gepropt, zo te boetseren dat je dit pilletje zonder noemenswaardige problemen door je strot kunt laten glijden? En dat voor pakweg 15 cent per stuk! En – niet onbelangrijk – de pil doet bij mij wat-ie moet doen: hoofdpijn bestrijden. Goud waard, dat spul.
Je kunt heel wat kritiek hebben om wat de mensheid heeft voortgebracht. Maar onze kunst van het pillendraaien is beslist onnavolgbaar, ja welhaast magisch. Tegen doodgaan is helaas nog niets uitgevonden, maar tegen al het andere bestaat een pil. Witte, felgekleurde, glanzende, doffe, ronde, langwerpige, ovalen, kogelvormige (die moet je in je anus pluggen), grote, kleine, naar fruitsmakende, maar toch vooral…, ja vooral veel bittere. Koortsen, kwalen, lichamelijke én geestelijke pijnen worden ermee bestreden. De tabletificering is wereldwijd. Miljoenen, misschien zelfs miljarden mensen slikken dagelijks een pilletje, soms hun huisdieren incluis. En dan heb ik het nog niet eens over de pil. Was die er niet, dan waren velen van ons wél geboren. Moet je toch niet aan denken?
 




 

zondag 18 augustus 2013

Uitvaren

Vaak zit ik op een bankje aan de jachthaven. Mooie sfeer: het pruttelen van een buitenboordmotor, geklapper van weerbarstige zeilen, golfjes die aan scheepsrompen likken, foeragerende watervogels.
Eén zeiljacht trekt altijd mijn aandacht. Niet dat het zo bijzonder is, maar het is zijn naam, Jilliebillie, die met speelse, blauwe letters op de flanken prijkt, ja zelfs op het rubberbootje dat aan zijn achtersteven hangt. Of is het haar achtersteven? Jilliebillie kan zowel een meisje als een jongen zijn. Wat verder aan het schip opvalt, is dat het altijd op zijn vaste plek ligt, ’s zomers en ’s winters. Ik heb ‘m nog nooit zien uitvaren, zelfs niet met perfect zeilweer. Hij ligt daar maar, vastgeketend aan een plankier. Best vreemd want het jacht ziet er goed onderhouden uit. Ik zie ook geen Te Koop-bordje.
Ooit had ik een hond, een langharige, ietwat onbesuisde madam, altijd in voor actie. Jill heette ze, een naam die al snel leidde tot huiselijke vervoegingen als Jille, Billy, Jilliebill, et cetera. Ach ja, die koosnaampjes. Afijn, het verklaart meteen waarom mijn interesse in de jachthaven vooral uitgaat naar het schip met dezelfde naam als mijn jaren geleden overleden hond. Maar waar die onvergetelijke Jill met haar malle fratsen en onvoorwaardelijke trouw heel vaak met mij mee op pad was, ligt de Jilliebillie in de haven maar te wachten op iemand die met hem wil uitvaren. Of met haar.
 






vrijdag 16 augustus 2013

Paprika

Een groene, kijk 'm glimmen. Gekocht in de supermarkt. Bonus. Hij zat in een langwerpige, transparante verpakking van drie, samen met een rode en een gele. Mooi. Zo mooi dat ik hebberig werd van dit trio. Rood, geel, groen - als je de verpakking verticaal hield was het net een verkeerslicht. De rode en de gele zagen er vooral erg tasty uit. De gele gebruikte ik in een salade, de rode fruitte ik. De groene is overgebleven, een beetje triest wel, zo solo. Bovendien ziet hij er niet zo vrolijk en expressief uit als zijn reeds geconsumeerde soortgenoten. Hij oogt vooral gezond, en gezond riekt al gauw naar saai. Maar dat kan me niet veel schelen, want de groene is..., tsja, die is gewoon een ingetogen schoonheid. Sowieso is groen mijn favoriete kleur. Het liefst saus ik mijn hele woonstee van onder tot boven groen en loop ik elke dag in een groene outfit. Helaas staat groen me niet, het maakt me nogal vaal, alsof ik hepatitis heb. Blauw flatteert me stukken beter, met name lichtblauw. Maar lichtblauwe paprika's bestaan niet. Groene gelukkig wel. En tegen hepatitis ben ik ingeënt.