Alles in het centrum van Groningen,
doet jong en intellectueel aan. Terrassen, kroegen, fietsen, hoofden en kleding,
alles kun je laten voorafgaan door het adjectief ‘studentikoze’. Overal zie je bloeiende,
sociaal genietende, kennis vergarende, plannen makende jongvolwassenen. Het
leeft en bruist in verschillende talen. Hier wil je zijn!
Ik zit voor een bord pasta in ‘t
restaurant van het renaissancistische Academiegebouw,
het kloppend hart van de Rijksuniversiteit. Aan het tafeltje naast me zitten
twee meiden, ik denk feuten. De ene zegt: “Weet je waar ik op afknap? Een
jongen met een fout pak. Ik heb zoiets van, als je een pak draagt dan moet het
perfect zijn.” De ander: “Ik let op schoenen. Als die fout zijn ben ik weg.” Hmm,
denk ik, de faculteit wijsbegeerte is vast niet hun favoriete hang out.
Veeleerder psychologie of bedrijfskunde. Rechten desnoods. Of onderwijskunde,
iets met media of communicatie? Ja, dát!
Ach, wat is intellect en jeugd toch
een aantrekkelijke combinatie. Mits men geen foute schoenen draagt.
maandag 30 september 2013
vrijdag 27 september 2013
Vliesdun
Enigszins getergd door de
rondschallende kutmuziek, stap ik de hippe modewinkel binnen. Amper over de
drempel, roepen vanachter de kassa én een stapel G-Star jeans twee
winkelmeisjes bijna simultaan ‘Hallooo’. Het klinkt zo verrukt dat het lijkt alsof Justin
Bieber hun toko betreedt in plaats van een ouwe chagrijn. De dames hebben er
natuurlijk voor doorgeleerd en weten dus dat ze de juiste sfeer dienen te
scheppen en daarom klanten direct bij binnenkomst moeten laten weten dat ze ‘er
voor ze zijn’; een warm bad, zeg maar. Bij mij werkt dat helaas averechts. Door
deze theatrale begroeting voel ik juist behoefte opkomen het meisje achter de
kassa - de cheffin? - bij haar nek te grijpen teneinde het überhippe hoofd
voorover te rossen opdat ik d’r wipneus en vlezige lippen eens lekker over ‘t
toetsenbord van haar kassa kan rubben. Een vliesdun besef van beheersing en
beschaving zorgt er echter voor dat ik dat verlangen kan onderdrukken. Ik groet
dan ook beleefd terug, maar weet nu al dat ik hier niets zal kopen.
woensdag 25 september 2013
Down
Te voet door Enkhuizen. Pal voor
mijn neus gaat een fotogeniek ophaalbrugje omhoog. Soms kan oponthoud leuk zijn,
zeker als vanaf de Dromedaris carillonklanken
omlaag dwarrelen. Naast mij schuiven twee fietsers aan: een wat oudere vrouw en
een kleine man. Moeder en zoon, schat ik. De man heeft het syndroom van Down.
De vrouw laat een zwaarmoedig ‘Dat hebben wíj weer!’ vallen. De mongool naast
haar lijkt daarentegen zichtbaar gelukkig met wat komen gaat. Met geknepen
oogjes kijkt hij hoe de brugwachter het brugje omhoog liert. Als dat is
gebeurd, pruttelt een zeiljachtje - de Zeerob
- met gestreken zeil onder ons door, op weg naar het IJsselmeer. Erin leunt een
man in een schipperstrui tegen zijn stuurrad. Naast hem, op de kajuitbodem,
ligt een teckel in zijn mand. De mongool roept hoi naar het scheepje maar de schipperstrui
hoort het niet vanwege zijn motorgeluid. En de teckel rolt behaaglijk op zijn
rug.
Zodra het scheepje is gepasseerd en de brugwachter de twee walkanten weer heeft verbonden, laat de vrouw een bits ‘Kom’ horen en fietst gehaast het neergelaten brugje over. Kennelijk wil ze verloren tijd inhalen. De mongool fietst achter haar aan, maar op zijn dooie gemak om de Zeerob zo lang mogelijk na te kunnen kijken. Als de schipperstrui en zijn teckel het ruime sop hebben gekozen, valt het carillon stil.
Zodra het scheepje is gepasseerd en de brugwachter de twee walkanten weer heeft verbonden, laat de vrouw een bits ‘Kom’ horen en fietst gehaast het neergelaten brugje over. Kennelijk wil ze verloren tijd inhalen. De mongool fietst achter haar aan, maar op zijn dooie gemak om de Zeerob zo lang mogelijk na te kunnen kijken. Als de schipperstrui en zijn teckel het ruime sop hebben gekozen, valt het carillon stil.
maandag 23 september 2013
Corvee
Ik bezocht een sportschool om me te
laten informeren over hoe en wat. Het was niet druk, daarom bood een aardige
jongedame in rode bedrijfspolo (waarop Fit
For Free) me spontaan een korte rondleiding aan. Eerst voerde ze me langs
het krachthonk waar een gespierde man zichzelf in de spiegel stond te bewonderen
terwijl hij uit een bidon dronk. Daarna passeerden we de groepsruimte waar op
dat moment geen groep was. Vervolgens liepen we door de grote zaal vol
dynamische apparatuur waar je, ondanks krachtsinspanningen als rennen, pedaleren,
roeien, hangen, duwen en trekken, geen centimeter mee van je plek kwam. Wat me daarbij
aan de gebruikers van die apparaten opviel waren de naar binnen gekeerde blikken,
de autistische koptelefoons en het tussendoor veelvuldig checken van smartphones.
Ten slotte mocht ik de fraaie douche- en saunaruimte betreden (de jongedame
bleef buiten wachten). Hier blies men stoom af na gedane arbeid. En hiér was
het voor het eerst dat ik iets van vreugde onder de sporters bemerkte, een
soort opluchting vergelijkbaar met die bij galeislaven die hun corvee er op hadden
zitten.
Toen ik me weer bij de jongedame vervoegde zei ze dat ik, als ik me aanmeldde, een Fit For Free-sporttas als welkomstcadeau kreeg. Ik vroeg bedenktijd.
Toen ik me weer bij de jongedame vervoegde zei ze dat ik, als ik me aanmeldde, een Fit For Free-sporttas als welkomstcadeau kreeg. Ik vroeg bedenktijd.
vrijdag 20 september 2013
Dapper
Onlang zag ik
een tv-programma met de infantiele titel ‘Op zoek naar de 60 dodelijkste dieren
op aarde’. Het betreft een Amerikaanse serie die gepresenteerd wordt door ene
Steve Backshall, een mediagenieke bushman
die zich, zoals gebruikelijk bij dit format, kruipend en sluipend door
regenwouden, moerassen en savannen begeeft om zijn kijkers, onder voortdurende
begeleiding van superlatieven als ‘wow’,
‘amazing’ en ‘awesome’, te tonen hoe giftig een cobra is, hoe scherp een
arendsklauw, hoe een krokodil een zwemmende gnoe aan de haak slaat, maar voorál
hoe dapper hijzelf is.
Wat onze stoere Steve echter in deze (door de EO uitgezonden!) tv-serie heeft nagelaten, is het filmen van de geëvolueerde jachttechnieken van het met afstand ‘dodelijkste dier op aarde’. In dat geval hoefde Backshall zijn kunstje niet in regenwouden, moerassen en op savannen te vertonen, maar in een slachthuis, megastal of andersoortige hel vol plofkippen en kiloknallers. Helaas, zo dapper is onze bushman nou ook weer niet, want dan zappen zijn kijkers weg.
Wat onze stoere Steve echter in deze (door de EO uitgezonden!) tv-serie heeft nagelaten, is het filmen van de geëvolueerde jachttechnieken van het met afstand ‘dodelijkste dier op aarde’. In dat geval hoefde Backshall zijn kunstje niet in regenwouden, moerassen en op savannen te vertonen, maar in een slachthuis, megastal of andersoortige hel vol plofkippen en kiloknallers. Helaas, zo dapper is onze bushman nou ook weer niet, want dan zappen zijn kijkers weg.
woensdag 18 september 2013
Bungelen
Bij het
vervangen van een wc-rol sta ik altijd voor een levensgroot dilemma. Laat ik de
rol achterlangs aflopen of aan de voorkant? Volgens velen is de voorkant dé
manier, want het ‘grijpt lekker’. Maar stylinggoeroes als Jan de Bouvrie et moi vinden
het mooier als wc-papier naar achteren afrolt. Het hangt dan immers keurig en
strak langs de muur, wat beter oogt dan zo’n slordige strook papier die aan de
voorzijde in het luchtledige bungelt. Het is, kortom, een keuze tussen
schoonheid en praktijk. Uitgangspunt daarbij is de sfeer die ik wens in mijn huiselijke
shitbox? Ambieer ik strak design, dan
moet ik van mezelf de rol achterlangs ophangen. Maar uiteindelijk ga ik toch altijd weer
voor het praktische gemak van ‘voorlangs’ omdat ik vind dat men achter de wc-deur
sowieso alle esthetiek laat varen en daarom niet ineens moet neuzelen over strak design.
De plee is immers dé plek waar alles vrijelijk moet kunnen bungelen, klateren
en retteketetten. Dit alles onder het motto: Schijt aan Jan de Bouvrie!
maandag 16 september 2013
Karamel
Tegen een
winkelpui zag ik hem liggen: een jonge blanke man, totaal van de wereld. Het
was in het centrum van een kleurrijk stadje in New Mexico. De jongeman was
vroeg oud, had een vale huidskleur en vervilt haar dat in plukken over zijn oren
hing. Hij was out vanwege crack, alcohol
of lijm. Op de grond naast hem lagen een centenbakje en een stukje karton
waarop met viltstift ‘Please’ was gekrast. Het bakje was leeg; voorbijgangers liepen met
een grote boog om de sterk vervuilde zwerver heen.
Even later passeerde hem een knap karamelkleurig bruidspaar, Latino’s. Hij in jacquet, zij in een witte wolk van kant en in haar hand een touwtje waaraan een dansende, hartvormige, roze ballon. De twee lachten hun mooie tanden bloot, het geluk spatte ervan af. De kersverse echtelieden waren in gezelschap van een fotograaf en kennelijk direct na hun huwelijksceremonie op weg naar een stemmige fotolocatie.
De grauwe uitzichtloosheid bij de drop out en het aanstekelijk optimisme bij het bruidspaar, Amerika dus.
Even later passeerde hem een knap karamelkleurig bruidspaar, Latino’s. Hij in jacquet, zij in een witte wolk van kant en in haar hand een touwtje waaraan een dansende, hartvormige, roze ballon. De twee lachten hun mooie tanden bloot, het geluk spatte ervan af. De kersverse echtelieden waren in gezelschap van een fotograaf en kennelijk direct na hun huwelijksceremonie op weg naar een stemmige fotolocatie.
De grauwe uitzichtloosheid bij de drop out en het aanstekelijk optimisme bij het bruidspaar, Amerika dus.
vrijdag 13 september 2013
Balorig
Laatst at
ik een loempia van de afhaalchinees. Erg lekker, maar
halverwege mijn opgerolde deeglap kauwde ik op iets metaligs. Een nietje! Van
de schrik bekomen, vroeg ik me af hoe een nietje in een loempia
kan belanden. De natuurlijke habitat van het nietje en die van de loempia
lijken immers mijlenver uiteen. Maar ineens zag ik voor me hoe een stel balorige medewerkers
van een Chinese loempiafabriek elkaar tijdens hun lunchbreak vrolijk stonden te
bekogelen met stukjes deeg. (In mijn fantasie was hun baas die dag op
dienstreis naar zijn taugéplantage in Hangzhou.) De jongens en meiden van de belendende
expeditieafdeling dachten vervolgens: dolle boel, wij doen mee! Bewapend met rollen
plakband en nietmachines wierpen ze zich gierend van de lach in de broederstrijd
waarbij een afgevuurd nietje in ‘mijn’ loempia terechtkwam.
Tijdens
het verder nuttigen van mijn Oosterse snack kwam ik geen ongerechtigheden meer tegen.
Daarom besloot ik om van 1 Chinees nietje geen hele muur te maken.
donderdag 12 september 2013
Strooigoed
Moet er toch ‘ns naar toe, het
vernieuwde Rijksmuseum is immers dé cultuurtempel van ons land. Maar ja,
cultuur kun je soms ook gewoon op je deurmat vinden, gratis en voor niets! Zo ontving
ik onlangs een stenciltje met daarop de
volgende tekst.
Met vriendelijke groeten,
Piet & Piet
Wij
zijn 2 ervaren en heel enthousiaste (vrouwelijke) pieten die heel graag bij u
een feestje komen bouwen! De kosten bedragen 15 euro per 15 minuten. U dient
gepast te betalen tijdens het bezoek! (Uiteraard op zo’n manier dat de
kleintjes het niet meekrijgen.) Wij
komen dan de cadeaus brengen die wij kunnen vinden op een afgesproken plek en
delen eventueel de eerste cadeaus uit. Ook zullen wij strooien met ons eigen
strooigoed. Mocht u het niet fijn vinden dat wij strooien, dan kunt u dat
uiteraard aangeven! Misschien vindt u het geen fijn idee dat het strooigoed van
ons komt? U zou er zelf ook voor kunnen zorgen doordat u het voor ons klaar
legt in een pietenzak bij de cadeaus.
U
kunt ons inhuren vanaf […] en we zijn bereikbaar op […]. Wij
kunnen niet wachten!!!Met vriendelijke groeten,
Piet & Piet
Dit tekstje laat onze volksaard en cultuur zien: handelsgeest, flexibiliteit en gezelligheid.
Ten bate van enig cultureel veldwerk overweeg ik daarom de dames Piet een kwartiertje in te huren. De
ouwe meuk in het vernieuwde Rijks kan
nog wel even wachten.
zondag 8 september 2013
Macaber
Een jaar of zestig, schatte ik. Ze
stond voor me bij de kassa van AH, op open schoentjes. Ik keek naar haar kleine voeten, die
waren niet heel fraai: een rommelig bosje tenen. Ondanks dat bleef ik gebiologeerd
naar ze kijken. Dat kwam met name doordat de vrouw haar teennagels blauwpaars
had gelakt. Nu weet ik dat het pimpen van nagels tegenwoordig erg hot is. Echter, blauwpaarse nagels doen me niet
alleen denken aan onhandig doe-het-zelfen, maar vooral aan de dood. Dat laatste
vanwege de associatie met verkilde lichamen zonder hartslag. Eng, ja zelfs macaber! De vrouw had haar apenteentjes
daarom veel beter kunnen voorzien van een vrolijker kleurtje of anders transparante lak waardoor haar voetenwerk
minder aandacht zou vragen zodat ik me in de supermarkt kon concentreren op andere zaken dan haar halfblote kakkies.
Tijdens het afrekenen vroeg de caissière aan de vrouw of ze koopzegels bliefte én of ze Eftelingzegels spaarde. De vrouw zei twee keer gretig ‘ja’. Kennelijk stond ze nog midden in het leven. Helaas op macabere voetjes.
Tijdens het afrekenen vroeg de caissière aan de vrouw of ze koopzegels bliefte én of ze Eftelingzegels spaarde. De vrouw zei twee keer gretig ‘ja’. Kennelijk stond ze nog midden in het leven. Helaas op macabere voetjes.
donderdag 5 september 2013
Einstein
September, de r zit in de maand. Wij denken dan al snel aan erwtensoep, extra
vitamines en strooizout. Maar wie op datzelfde moment op het zuidelijk halfrond
woont, rent in zijn kekke bermuda naar de regionale Etos om zich sunblock factor
50 te verschaffen. En dan zijn er nog 1,3 miljard Chinezen die septembel zouden
zeggen, dus niks geen r. Bovendien kennen veel Aziaten een jaartelling die niet uitgaat van
halfslachtige Griekse goden als Mars (maart), megalomane Romeinse keizers als
Augustus en Latijnse flierefluiters als Aprilis. Ten slotte is er nog een
Maya-kalender die beweert dat de mensheid niet meer bestaat, alleen weten wij
het nog niet. Dat is overigens heel goed mogelijk. Plato leerde ons immers dat
we niet in staat zijn de werkelijkheid te zien. En dan is daar ook nog ene Einstein met zijn bewijs dat tijd sowieso relatief is. Afijn.
Dus wanneer iemand zegt dat de r in de maand zit, dan heeft dat nauwelijks betekenis, het is slechts een lokaal taalgrapje. En toch word ik er knap chagrijnig van.
Dus wanneer iemand zegt dat de r in de maand zit, dan heeft dat nauwelijks betekenis, het is slechts een lokaal taalgrapje. En toch word ik er knap chagrijnig van.
maandag 2 september 2013
Eikenhout
Dorpje op de Veluwe. Een zondagse,
eikenhouten sfeer hangt in het kleine café-restaurant. Doorrookt muurpleister, oma’s
kleedjes op tafel en jachttaferelen aan de muur. Twee locals spelen een potje
biljart. Een andere, wat oudere man zit alleen aan de bar en praat met het barmeisje over
zijn militaire diensttijd. Het barmeisje, tevens serveerster, doet of ze luistert. Misschien
is ze moe en zit haar dienst er bijna op. Uit de speakertjes schalt een
zangstuk uit de jaren vijftig. ‘Twee reebruine ogen, die keken de jager aan.’
Weergaloos sentimentele lyriek, helaas uitgestorven. Links van de bar hangt een
flatscreen waarop een voetbalwedstrijd. Feyenoord speelt tegen blauwe shirts. Flarden
stadiongeluid bereiken ons tafeltje aan de overkant, bij het raam. Op onze platte
borden: spiesjes varkenshaas, patat en salade. En er is bier. In het hoekje
naast ons ploft een vriendelijke dame neer in gezelschap van haar herdershond.
Hun wederzijdse blikken verraden: we houden van elkaar. De dame bestelt iets met karbonade. De hond krijgt een
verse bak kraanwater, en wie weet straks stiekem een stukje vlees.
De Veluwe, verder hoef je eigenlijk niet.
De Veluwe, verder hoef je eigenlijk niet.
Abonneren op:
Posts (Atom)