Dorpje op de Veluwe. Een zondagse,
eikenhouten sfeer hangt in het kleine café-restaurant. Doorrookt muurpleister, oma’s
kleedjes op tafel en jachttaferelen aan de muur. Twee locals spelen een potje
biljart. Een andere, wat oudere man zit alleen aan de bar en praat met het barmeisje over
zijn militaire diensttijd. Het barmeisje, tevens serveerster, doet of ze luistert. Misschien
is ze moe en zit haar dienst er bijna op. Uit de speakertjes schalt een
zangstuk uit de jaren vijftig. ‘Twee reebruine ogen, die keken de jager aan.’
Weergaloos sentimentele lyriek, helaas uitgestorven. Links van de bar hangt een
flatscreen waarop een voetbalwedstrijd. Feyenoord speelt tegen blauwe shirts. Flarden
stadiongeluid bereiken ons tafeltje aan de overkant, bij het raam. Op onze platte
borden: spiesjes varkenshaas, patat en salade. En er is bier. In het hoekje
naast ons ploft een vriendelijke dame neer in gezelschap van haar herdershond.
Hun wederzijdse blikken verraden: we houden van elkaar. De dame bestelt iets met karbonade. De hond krijgt een
verse bak kraanwater, en wie weet straks stiekem een stukje vlees.
De Veluwe, verder hoef je eigenlijk
niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten