vrijdag 24 april 2015

Zwierend

Grensstad, bakermat van Geert Wilders, een voetbalclub die VVV heet. Da’s alles wat ik weet van Venlo. Hoog tijd dus om er polshoogte te nemen.
Na een warme, zonnige stadswandeling strijk ik met grote dorst neer in het knusse centrum, op een terras op het bruisende plein aan de voet van het fraaie, zestiende eeuwse stadhuis. Ik zet in op een mij onbekend biertje, een Afflichem Tripel - van 8,5%, ontdek ik later. Aan het tafeltje naast mij zitten twee vriendinnen, de ene gehuld in een zomers panterprintje, de ander in iets rossigs.
Het panterprintje: ‘Zit ik met Syl in de trein, komt de conducteur onze coupé binnen. Ik zeg “Dag conducteur”, zegt-ie dat dit een stiltecoupé is en dat we misschien beter naar een andere coupé kunnen verhuizen. De lul! Belachelijk toch, mag je niet eens meer de conducteur gedag zeggen! Zeikerd. Geen wonder dat die gasten klappen krijgen. Toch?! Nou, ik zeg ajuus paraplu en we verkassen natuurlijk meteen naar een andere coupé. De lul. Ja, ìk en m’n mond houden. Ken nie hè.’ (Dit alles in sjmeuïg sjlepend Limbugsj.) De twee vriendinnen proesten in hun witte wijn.
Ik leeg vlotjes een tweede glas gerstenat om daarna zwierend en zwalkend via de (Maas)boulevard naar het station terug te keren. Venlo, ik weet genoeg.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten