Eerst krijg ik een infuus met contrastvloeistof in mijn arm
gejetst. Vervolgens word ik, op mijn buik liggend, het MRI-scanapparaat in
gerold. Daarna breekt de hel los: een orgie van mitrailleursalvo’s, gebonk,
geratel, getik en gedreun. Men heeft mij voor dit lawaai gewaarschuwd, mij
zelfs een koptelefoon over mijn papieren hoofdkapje getrokken opdat ik naar ‘een
gezellig muziekje’ kan luisteren (SkyRadio). Maar de slagveldgeluiden
verdrijven de muziek totaal. Ik kàn op het noodknopje drukken, bij paniek en
zo, maar dat doe je natuurlijk niet als coole krijger.
Dus lig ik drie kwartier in een hi tech-machine die mogelijk
de waarde overstijgt van het hele ruimteprogramma van NASA. Maar een beetje
geluidsisolatie kon er kennelijk niet af. Tja.
De herrie, het ongemakkelijke doodstil
moeten blijven liggen in een nauwe, fobische tube: heel erg niet leuk dit.
‘Gaat het nog een beetje daarbinnen,’ klinkt het
in mijn koptelefoon.
‘Ja,’ lieg ik.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten