dinsdag 30 juni 2015

Wachten

We brengen ons leven in een wachtkamer door, wachtend op geluk. Het is een bekend aforisme. Maar dit wandtegeltje komt ineens tot leven wanneer je voor het echie in een wachtkamer zit, zoals ik nu, in zo’n ziekenhuispoli waar verschillende specialisten een toko runnen. Het aanbod aan tijdschriften is mager, dus enige afleiding is welkom.
Een ouder paar en een jongere man melden zich bij de balie. Een lichtgetint trio, vermoedelijk uit een regio vol ellende. De twee senioren spreken geen Nederlands, de jongere man wel. De drie krijgen te horen dat het spreekuur van hun specialist vandaag is uitgevallen - ze zijn dus voor niets gekomen. ‘Spijtig, maar als het goed is heeft u daarvoor thuis een brief ontvangen,’ zegt de baliemevrouw.
‘Mijn ouders kunnen geen Nederlands,’ zegt de man op barse toon waarop de assistente hem van repliek dient door erop te wijzen dat zij dat niet kan weten en ook dat dàt niet het probleem van het ziekenhuis is. ‘Wij zijn geen vertaalbureau en bovendien kon ú dat toch voor ze vertalen,’ voegt ze er stekelig aan toe. De man wordt (nog) kwader en zegt dat hij niet bij zijn ouders woont en dat dit een kutziekenhuis en een kutland is. Juist dan gaat er een deur open waarna een witte jas 'Meneer Nagel' roept. En nu maar hopen dat mijn wachten wordt beloond met geluk.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten