zondag 30 augustus 2015

Woestijn

Als gesjeesd katholiek vond ik het tijd voor een bezoek aan het bisdom Roermond. En daar wandel ik dan door het centrum van deze middeleeuwse (Hanze)stad gelegen aan zowel Roer als Maas. Mijn eerste stop is het Cuypershuis. Dit museum was ooit het zelfontworpen woonhuis van de grote bouwmeester Pierre Cuypers (1827-1921). Volgens Wikipedia was deze in Roermond geboren en getogen architect onze bekendste kerkenbouwer die met zijn neogotische stijl de Nederlandse katholieke architectuur op de kaart zette. Naast zeventig kerkontwerpen maakte hij echter vooral naam met het Amsterdamse Rijksmuseum en Centraal Station. Afijn, het klinkt misschien stoffig, maar had hij nu geleefd dan zat hij elke week in DWDD.
Terwijl ik sta te dubben het Cuypershuis wel of niet te betreden, rijdt een lawaaierige Seat Leon voorlangs het museum. Uit de auto hangen vier ongeschoren muzelmannen met donkerbehaarde armen en uit hun speaker(s) dendert een snerpende klaagzang vol woestijnzand. Ik weet niet of het Arabische reli-pop betreft of een popie jopie-versie van één van de soera’s, maar de Allah Akbars ketsen keihard tegen de gevels. Het viertal vindt het blijkbaar nodig dat tout Roermond meegeniet van dit kamelengeblèr. Arme, arme Pierre Cuypers met zijn verfijnde kerkarchitectuur, denk ik meewarig. Ik besluit daarom door te lopen naar de Sint Christoffelkathedraal vlakbij de Markt om er een kaarsje te branden voor een samenleving zonder al te veel woestijnzand.



dinsdag 25 augustus 2015

Hooghartig

Op een mooie woensdag zoefde ik per spoor over het Brabantse land. Ik zat riant, met dank aan de NS die mij, als vaste klant, had getrakteerd op een upgrade naar de eerste klasse. Vergenoegd omtrent mijn verheven status keek ik de coupé rond. Het viel me een beetje tegen dat niet alleen de gegoede burgerij, maar ook ‘gewoon volk’ in mijn rijtuig zat. Bijvoorbeeld een rafelig gezinnetje met twee schreeuwerige peuters, een spijbelpuber met een capuchon en een stratenmaker dan wel dakdekker in een T-shirt waarop met grote letters Dirty Dutch stond. Dit rapaille heeft niet door dat het hiero eerste klasse is, dacht ik in een hooghartige modus waar een volgevreten harpij jaloers op zou zijn. Ik verkneukelde me daarom op de komst van een controleur die deze minimumlijers op hun fout zou wijzen. En die kwam, een conductrice.
Tot mijn verbazing bleek iedereen in de coupé legaal aanwezig. Toen was ik aan de beurt. De conductrice hield mijn upgrade-ticket tussen haar vingers, pakte een ballpoint en onderstreepte iets. Daarna gaf ze mij het kaartje terug, wees ernaar en zei discreet: ‘Deze upgrade is alleen in het weekend geldig. Dus mag ik u verzoeken...?’
Ergens tussen Den Bosch en Eindhoven liep ik de walk of shame naar de tweede klasse. Die bleek echter geheel vol te zitten waardoor ik op het balkon moest gaan staan.
Afgang eerste klas dit.



woensdag 19 augustus 2015

Orgeltje

Als twaalfjarig jochie studeerde ik klarinet, mij aangepraat door mijn achterban. Een lastig instrument, bleek al snel. Snelle vingermotoriek en goede embouchure, oftewel lipspanning, zijn vereisten. Daarbij dien je steeds weer het vermaledijde rietje, onderdeel van het mondstuk, op de gewenste dikte te slijpen en schuren, want dit vliesdunne stukje bamboe zorgt voor beweging van lucht in het instrument, zodoende voor het gewenste geluid. Klarinet spelen vraagt dan ook veel geduld, toewijding en inzet. Afijn, toen de Beatles en Stones opkwamen slingerde ik ‘die fluit’ dan ook snel in de wilgen. Toch borrelen bij mij nog immer warme gevoelens op bij het horen van de ietwat nasale, houtachtige klanken van dit mooie instrument.
Het wellicht beroemdste klarinetnummer is Petite Fleur uit de fifties. En juist deze klassieker hoor ik wanneer ik over het stadsplein richting de HEMA loop. Midden op dat plein brengen drie wat oudere heren instrumentale nummers ten gehore: een bassist, een toetsenist en een drummer. Heel verdienstelijk. Maar ineens realiseer ik me dat ik de klarinet in hun uitvoering van Petite Fleur wel hoor maar niét zié. Sodeju, het is de toetsenist die deze klanken produceert, of beter: zijn keyboard! De zo kenmerkende klarinetklanken worden elektronisch voortgebracht door een gezapig kijkende grijsaard die op een lullig orgeltje priegelt.
Snel loop ik de HEMA binnen en zwiep de deuren hard achter me dicht. 



vrijdag 14 augustus 2015

Euro

Het is nou ook weer niet zo dat er dagelijks toeristenbussen vol Aziatische fotografen voor mijn gevel parkeren, maar ik durf de stellen dat mijn tuintje er momenteel eentje is van hallucinante schoonheid. Het bloeit en woekert dat ’t een lieve lust is. Ik laat het allemaal gebeuren, dit alles volgens het romantische principe van de Engelse cottagetuin. Aan de overkant van de Noordzee houden ze immers van organische vormen, van ruige en volle borders, kortom van een gezellig zooitje waar bladblazers en elektrische heggenscharen not done zijn en waar de natuur in redelijke mate zijn vrije gang mag gaan, dus ook mieren, slakken en egels.
Dit in groot contrast met de Franse tuin. Hier is classicisme troef: veel symmetrie, rechtlijnigheid en dus strak snoeiwerk en liefst dagelijkse verzorging. Ook deze tuinen kunnen zeer fraai zijn, maar ik geef toch de voorkeur aan de Engelse aanpak. Zij waren immers ook zo verstandig om niet slaafs achter de euro aan te lopen. 
Mooi zijn ook de Griekse tuinen: rustiek kruimelig metselwerk, slapende katten, een olijfboompje voor de broodnodige schaduw en ten slotte wat pot- of vetplanten die weinig onderhoud behoeven. En de euro’s krijgen ze van ons.




maandag 10 augustus 2015

Spiegelen

‘Is-ie lek,’ vraagt een struise vrouw met een grote spiegelende zonnebril terwijl ze naar onze kano kijkt waarin een decimeter water staat. ‘Nee, we zijn zojuist omgeslagen,’ antwoord ik zo luchtig mogelijk. ‘O,’ zegt ze, ‘daar heb ik wel wat voor.’ Ze loopt naar haar motorboot die aan de andere kant van de steiger ligt aangemeerd, komt terug en reikt mij een handig schepemmertje aan. Met dit emmertje schep ik het water uit ons bootje opdat we onze zomerse kanotocht over de Wieden kunnen vervolgen. Als de klus is geklaard bedank ik haar voor de hulp waarop ze antwoordt: ‘Ach, ik help graag. Mijn ouders hebben ook zo’n ding (ze trekt er een vies gezicht bij) en met hun gaat het ook soms mis. Laatst hebben we hun nog moeten slepen omdat ze te ver waren afgedreven door de harde wind.’
Het is me duidelijk dat ze ons – vriendin en mij – ziet als haar ouders: een stel oudjes dat zo nodig nog actief moet zijn. En wellicht heeft ze daarin gelijk, want in haar brillenglazen zie ik twee seniore stumpers op een steiger: ik in een zwembroek vol modder, vriendin met een bebloede hand die ze zojuist opliep tijdens onze scheepsramp en ook nog twee druipende rugzakken. Ik hou niet van spiegelende zonnebrillen. 

woensdag 5 augustus 2015

Nutteloos

Rusland, er is niets wat mij aantrekt: landschap, klimaat, keuken, cultuur, rites, flora en fauna en de mensen ook al niet, op tennisster Maria Sjarapova na. Natuurlijk is dat sterk generaliserend, maar de strekking is duidelijk: ik hoef er niet zo nodig naartoe. Er is echter één plek waar ik wel graag eens rond zou willen struinen: de velden rondom het nikserige stadje Borodino. Hier werd in 1812 de meest intense eendaagse veldslag geleverd uit onze moderne geschiedenis, die tussen Napoleons Grande Armée en het leger van de tsaar. De strijd ging alle begrippen te boven, ook in aantallen. Eén voorbeeld: in de maanden na deze veldslag moesten omwonende boeren 35.478 paardenkarkassen opruimen*. (Dit getal even hardop uitspreken.) Volgens alle historische bronnen en verslagen was het niet alleen een extreem bloederig, maar zeker ook ‘fraai’ schouwspel. Elegante charges, kleurrijke uniformen en vaandels, trompetten, trommels en heel veel heldenmoed – de Russen alleen al verloren maar liefst 29 generaals*. De grote tragiek is dat er geen duidelijke overwinnaar uit tevoorschijn kwam, ofschoon beide partijen dat wèl claimden. Zowel naar Parijs als Moskou galoppeerden estafettes om ‘het goede nieuws’ te brengen. Borodino was van een schitterende nutteloosheid waarover keihard werd gelogen. We leerden er weinig van.

* Bron: 1812, Napoleons fatale veldtocht naar Moskou van historicus Adam Zamoyski.


zondag 2 augustus 2015

Geheugen

Ik was nog geen zes toen we vanuit Nieuw-Guinea naar Nederland vlogen. De eerste korte etappe was per utilitaire Dakota van ons dorpje naar de regiohoofdstad waar een Super Constellation van de KLM, geschikt voor intercontinentale vluchten, op ons wachtte. We reisden met z’n vieren: ik zat naast een jonge vrouw van midden twintig, mijn oudere broer* zat naast mijn moeder iets verderop. Ik weet dat onze Dakota een korte tussenstop maakte op Numfor, een koraaleiland. Ik zie nog voor me hoe de deur openging en onze piloot postpakketten overhandigde aan enkele locals: naakte Papoea’s die op de landingsstrip stonden. Daarna vlogen we verder, onze toekomst tegemoet.
Zestig jaar later bezocht ik de jonge-vrouw-naast-mij weer, nu een bejaarde dame met Parkinson. We haalden herinneringen op, ook over onze vlucht. Volgens haar maakten we inderdaad een tussenstop op Numfor, maar daarbij landden we in de baai van dat eiland – met een Catalina, een zogenaamde vliegboot. De postpakketten werden afgegeven aan Papoea’s in prauwen! Ze wist het zeker. Kortom: een gekleurd kindergeheugen stond tegenover de vergeetachtigheid van een nu bejaarde dame. Dakota versus Catalina, vliegtuig versus vliegboot.
Dit alles is natuurlijk verrukkelijk onbelangrijk, maar ik noteer het toch voordat ik het vergeet.

*Mijn broer - destijds zeven - herinnert zich deze tussenlanding ook zeer goed. Op land!