Als twaalfjarig jochie studeerde ik klarinet, mij aangepraat door
mijn achterban. Een lastig instrument, bleek al snel. Snelle vingermotoriek en
goede embouchure, oftewel lipspanning, zijn vereisten. Daarbij dien je steeds weer
het vermaledijde rietje, onderdeel van het mondstuk, op de gewenste dikte
te slijpen en schuren, want dit vliesdunne stukje bamboe zorgt voor beweging
van lucht in het instrument, zodoende voor het gewenste geluid. Klarinet spelen
vraagt dan ook veel geduld, toewijding en inzet. Afijn, toen de Beatles en
Stones opkwamen slingerde ik ‘die fluit’ dan ook snel in de wilgen. Toch borrelen bij mij nog immer warme gevoelens op bij het horen van de ietwat nasale, houtachtige klanken van dit mooie instrument.
Het wellicht beroemdste klarinetnummer is
Petite Fleur uit de fifties. En juist
deze klassieker hoor ik wanneer ik over het stadsplein richting de HEMA loop. Midden op dat plein brengen drie wat oudere heren instrumentale nummers
ten gehore: een bassist, een toetsenist en een drummer. Heel verdienstelijk.
Maar ineens realiseer ik me dat ik de klarinet in hun uitvoering van
Petite Fleur wel hoor maar niét zié. Sodeju,
het is de toetsenist die deze klanken produceert, of beter: zijn keyboard! De
zo kenmerkende klarinetklanken worden elektronisch voortgebracht door een
gezapig kijkende grijsaard die op een lullig orgeltje priegelt.
Snel loop ik de HEMA binnen en zwiep de deuren hard achter me dicht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten