zondag 28 februari 2016

Zeggen

Op het perron van station Amsterdam RAI stonden groepjes vrouwen met volle tassen. Mijn kwartje viel: de Huishoudbeurs. Twee van die dames worstelden zich mijn coupé binnen en namen niet ver van me plaats. De ene was een zwijgster, de andere helaas niet. Zij was het 'zeg-type'. Haar monoloog ging ongeveer zo:
‘Ik zeg, wat ga jij doen? Zegt ze, ik ga niet mee. Ik zeg, waarom niet? Zegt ze, druk. Ik zeg, waarmee dan? Ik zeg, je moet je niet zo druk maken, je moet je meer ontspannen. Zegt ze, jaha (hier zet de vrouw een raar stemmetje op) ik ontspan me heus wel, maak je om mij maar geen zorgen. Ik zeg, zorgen? Ik zeg, laat dat maar aan mij over. Ik zeg, dat maak ik wel uit of ik me zorgen maak, want ik ben je moeder. Ik zeg, je moet er gewoon wat vaker uit. Zegt ze, ik heb daar gewoon niet zo veel behoefte aan. Ik zeg, dan máak je maar behoefte! Ik zeg, hier wordt niemand vrolijk van zoals jij leeft. Ik zeg, dat gaat niet goed zo. Zegt ze, mam als ik je advies nodig heb dan vraag ik het wel. Ik zeg, ja duh. Ik zeg, jij vraagt mij nooit wat. Ik zeg, vroeg jij maar eens wat. Zegt ze, ik zie wel. Ik zeg, zoek het dan maar zelf uit.’
Allengs kreeg ik grote behoefte om mijn Metro op te rollen om de vrouw er links en rechts mee om de oren te rammen. Zonder iets te zeggen.






donderdag 25 februari 2016

Indexatie

Bij de kassa van de buurtsuper schuif ik aan achter de Commissaris van de Koning van onze provincie. Althans de óude, want hij is inmiddels met pensioen. Wie die nieuwe knakker is, weet ik niet. Logisch, als je vaak achter de feiten aan loopt.
Ik bekijk de oud-CvdK met aandacht, bestuderen is het meer. Hij ziet er keurig uit, wat je kunt verwachten van iemand die ooit deel uitmaakte van de bestuurlijke elite. Grijze mantel, Italiaanse schoenen, gedistingeerde snor en het grijze en dunner wordende kapsel van de bejaarde corpsbal. Ook zijn boodschappen zijn méer dan keurig: zalm, omega boter, witlof, mooie bonus-wijn.
Hij overhandigt de caissière zijn bonuskaart, natuurlijk. En zijn airmileskaart. En hij wenst spaarzegels. En spaarpunten voor de Efteling. En ook het bonnetje graag. Daarna ben ik aan de beurt, wat zo gepiept is, want er zit weinig in mijn mandje.
Buiten zie ik de oud-CvdK weer terug, nu haastig lopend. Het regent, hij zet met zijn vrije hand zijn kraag op; in de andere draagt hij zijn boodschappentas, zo eentje van AH. Hij stapt op een donkerblauwe Volvo af, een wat ouder en minder courant type. Al met al is het duidelijk: de man geniet een ambtenarenpensioen en die is al jaren niet meer geïndexeerd.

  

zondag 21 februari 2016

Alzheimer


Min of meer gedwongen, luisterde ik in 1969 vaak naar een Amerikaanse legerzender. Men draaide veel suikerzoete country, wellicht vanwege patriotism, sweet home & Jesus. Vooral Glen Campbell was bij de zender razendpopulair. Deze all American boy werd beroemd door zijn tonale stem (+ emo-snik) én door zijn fabuleuze gitaarspel. Met name Rhinestone Cowboy maakte hem een wereldster. Ik werd (en word) echter vooral geraakt door gevoelvolle nummers als Wichita Lineman, By the time I get to Phoenix en zeker ook Galveston waarin hij, als soldaat uitgezonden naar Vietnam, die Texaanse kustplaats bezingt waar zijn geliefde op hem wacht. Deze melancholische songs maken me nog altijd vloeibaar, doen me terugstromen over de weemoedrivier.
Campbells mooie stem ging helaas goeddeels verloren en zijn gitaarspel is aan roest onderhevig, maar zijn grootste handicap heet Alzheimer. De eigen wc weet hij niet meer te vinden en ook de namen van zijn (vierde) vrouw en kinderen zonken steeds dieper weg. Maar ondanks de opkomende mist trad hij tot enkele jaren terug nog op, onder andere met behulp van autocue. Hij deed dat voor volle zalen enthousiaste fans die hem graag vergaven dat hij ook muzikaal de weg steeds verder kwijtraakte.
Hieronder een paar van zijn laatste recordings samengevat in sfeervolle filmpjes. Prachtig en verdrietig tegelijk. Inmiddels is Glen Campbell (1936) alle contact met de buitenwereld kwijt, wordt hij 24/7 verzorgd en wacht op zijn levenseinde. Ik mis hem. Nu al.

https://youtu.be/JMh78jF-fMQ
https://youtu.be/U8TsAh-zYFI

dinsdag 16 februari 2016

Opsnuiven

Zwaar lijdend aan verkoudheid, greep ik om twee uur ’s nachts in het pikkedonker naar mijn nachtkastje. Daarop stond een flesje neusdruppels, dacht ik. Ik wierp mijn hoofd achterover en spoot een royale dot in zowel het linker- als rechterneusgat. Terstond ontplofte mijn kop. Vanuit de neusholte ricocheerde een kokende lavabol door mijn voorhoofd waarbij tegelijkertijd een kwartsboor op mijn schedeldak hamerde. Van de pijn half waanzinnig geworden wist ik het lichtknopje te vinden, met schele ogen het flesje te bekijken om te concluderen dat het Dettol Sterilon betrof, een ontsmettingsmiddel dat o.a. bestaat uit chloorhexidine, aceton en alcohol. Het ultieme Hiroshima van mijn gezichtsholten en slijmvliezen, zag ik voor me. En ja hoor, daar ging ik, op de rand van het bed zittend, achterwaarts van mijn stokje. Toen ik kort daarop met spuugbelletjes in de mondhoeken weer bijkwam, belde ik geheel ontredderd de artsenpost. De dienstdoende dokter bracht me fractioneel tot bedaren en ordonneerde wat te doen: de neus direct spoelen met heel, heel, heel veel water. Dat bleek geen pretje. Vloeistof uit een bakje door je neus opsnuiven is al niet mijn kopje thee (probeer het eens), maar als je het doet terwijl alles binnenin je hoofd al krankzinnig veel au doet, dan lijkt de guillotine een genotmiddel.
Na het volbrengen van deze sadistische thuisopdracht, wachtte ik als een gewond dier, weggedoken onder mijn dekbed, op het doven van de binnenbrand. Dat zou helaas nog uren duren, die weken leken.


vrijdag 12 februari 2016

Riool

Na mijn min of meer vaste rondje door schilderachtig Enkhuizen, beland ik als vanzelf in mijn favoriete etablissement, voor een natje of droogje, maar vooral om er plaats te nemen aan de gezellige leestafel. En als altijd kies ik voor een regionale krant, het Noordhollands Dagblad of de Enkhuizer Courant.
Daarin lees ik dat Enkhuizen massaal aan de drugs is. Rioolonderzoek (letterlijk!) toonde namelijk aan dat de inwoners van dit lieflijke Zuiderzeestadje, spectaculaire hoeveelheden speed-, heroïne- en cocaïneresten poepen en plassen. Het artikel vermeldt verder dat het gebruik per hoofd van de bevolking er groter is dan in wereldsteden als Amsterdam, Berlijn of Los Angeles, want ook daar deed men (riool)onderzoek.
Als ik de krant uit heb kijk ik met nieuwe ogen om me heen. Het volk in de gelagkamer ziet er stralend en gelukkig uit. De wijnglazen tingelen en de muzak klinkt lekker jazzy. De bediening is vriendelijk en attent èn heeft opvallende blosjes op de wangen. In de half open keuken zie ik hoe witgekield personeel fluitend soepgroenten fijnsnijdt en relaxed in pannen roert. Is dit alles naturel of chemisch?  
Weer buiten, langs de historische gevels slenterend, denk ik terug aan de Gouden Eeuw, de tijd dat Enkhuizen een echte wereldstad was. Maar wellicht is ze dat nog steeds.


zondag 7 februari 2016

Onafhankelijkheid

In de grote doucheruimte van het zwembad stond ik in mijn uppie prinsheerlijk te badderen. Tot ik gezelschap kreeg van een mismaakte vrouw. Zij was meervoudig gehandicapt en werd in een speciale, voor het douchen geschikte, rolstoel de natte ruimte in geduwd door een begeleidster. Deze installeerde de vrouw recht onder een van de sproeikoppen, drukte op de doucheknop en maakte zich snel uit de voeten, bang om nat te worden. Ik keek zoveel mogelijk weg, maar het was duidelijk dat de vrouw net als ik genoot van de warme waterstralen. Van haar blije kreten kon ik echter geen chocola maken zodat inschatting van haar verstandelijk vermogen lastig was
Na een tijdje viel haar douche stil, er moest weer op de knop worden gedrukt. De vrouw keek verlangend omhoog naar de nadruppelende sproeikop, murmelde wat en bewoog onhandig in haar rolstoel.
‘Zal ik op de knop drukken?’ bood ik direct aan. De vrouw maakte opnieuw onverstaanbare geluiden, maar één woord klonk luid en duidelijk: ‘neen.’ Het leek me een onmiskenbaar verlangen naar onafhankelijkheid.
Ongecontroleerd vanuit haar rolstoel naar achteren graaiend, trachtte ze nu de knop zelf te vinden waardoor zij mij in volle glorie zicht bood op haar ruïneuze gebit, haar Melkweg aan roestbruine moedervlekken, haar als zeepoliepen woekerende wratten en haar okselholtes waarin bleke pollen pijpestro welig tierden. Ondanks haar zware inspanning was deze achterwaartse actie gedoemd te mislukken. Gelukkig verscheen de begeleidster weer. Zij drukte echter niét op de doucheknop. Daarentegen rolde ze de drijfnatte vrouw, die flink tegensputterde, gehaast de natte ruimte uit.
Weer alleen, draaide ik de wereld de rug toe en liet de harde straal nu recht op mijn gezicht kletteren, want ik wilde even niets meer zien en horen. 

woensdag 3 februari 2016

Belangeloos?

Steeds vaker kom ik ze tegen: brave burgers die, bewapend met een ‘afvalgrijper’ en plastic zak, zwerfvuil opruimen. Met een devote blik ontdoen ze hun straatje, plantsoen of nabijgelegen park van blikjes, plastic flessen of natgeregende reclamefolders. Geheel belangeloos, althans zo lijkt het. Recentelijk onderzoek heeft namelijk aangetoond dat ‘goed doen’ een mens gelukkiger maakt. Dat wisten we natuurlijk allang, want goed zijn voor je omgeving is indirect ook goed voor jezelf. Dat heeft alles met ons sociaal gedrag van doen, dat in feite geheel gericht is op dienst en wederdienst en in het verlengde daarvan: het in stand houden van de soort. Maar onlangs heeft serieus wetenschappelijk onderzoek keihard aangetoond dat ‘goed zijn’ ervoor zorgt dat bij ons allen - psychopaten uitgezonderd - geluksstofjes als serotonine, endorfine en dopamine vrijkomen. Prima allemaal, maar zo bezien is het woord ‘belangeloos’ wel een beetje te hoog gegrepen. Moeder Teresa, Bill Gates, majoor Bosshardt, Natasja Froger en al die andere heiligen zijn natuurlijk vooral voor zichzelf bezig (geweest) met als aardige bijkomstigheid dat stumperds meeprofiteren. Om diezelfde reden ga ik maar eens kijken waar ik zo’n afvalgrijper kan scoren, want ik wil middels het fatsoeneren van mijn buurtje iets voor de gemeenschap betekenen. En hopelijk kan ik daardoor ook eindelijk eens van de pot met antidepressiva afblijven, want daar is het mij heimelijk om te doen.