Vanuit de ruimte bezien getuigt de perfecte symmetrie van een rijke historie met stadspoorten, -wallen en -grachten. In de loop der tijd is het gelukkig nauwelijks veranderd. Oké, de stadsmuur is ietwat
verbrokkeld, maar dat maakt het doorleefder. Het stadje is petieterig en knus met zijn eethuisjes, terrasjes en boetiekjes. Bovendien is er, op wat fietsers
na, nauwelijks verkeer. Dat maakt het fijn slenteren, vooral door de pittoresk
geplaveide achterafstraatjes vol historische, goed onderhouden geveltjes met bordessen bloeiende kuipplanten waartussen luie katten zich schaamteloos uitrekken. Logisch ook dat zo'n beeldschone ansichtkaart toeristen
trekt. Vriendin en ik waren er onlangs en hoorden, naast de kenmerkende
streektaal, ook Duits, Engels, Spaans en iets Oost-Europees (een klussende bouwvakker op een steiger). Als altijd wipten we binnen bij ijssalon Casa Piccola, wat ons betreft de kers op de Elburgse taart. We
bestelden er respectievelijk de smaken tony chocolony met yoghurt-bosvruchten
en framboos met amarena kers. Op een zonnig bankje langs de stadsmuur lebberden we daarna ongegeneerd aan de ambachtelijk bereide ijsbollekes waarbij we als kliederende kleuters onhandig lekten op bloes en broek. En dát in zo'n vlekkeloos stadje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten