Voedselbereiding is niet mijn favoriete hobby. Ik heb
weinig interesse in eetwaar en ingrediënten, ben ongeduldig en baal van de kleverige, vette troep die het geeft. Dat ik toch geregeld kook, komt door de zich verantwoordelijk voelende angsthaas in mij,
die van mening is dat variatie, vezels en vitamines leiden tot lichamelijk welbevinden. Slechts om dié reden hang ik boven de pannetjes, waarbij opgemerkt dat mijn receptenlijst zich beperkt tot pakweg tien vrij basale variaties. Wat uiteindelijk uit mijn pannen komt is daardoor eerder praktisch dan spannend. Er is echter één uitzondering: soms maak ik 'Indische spruitjes'. Nou ja, zo bijzonder
is het ook weer niet want ik gebruik een overbekende boemboe, de sajoer boontjes van Conimex. Maar in
plaats van boontjes smijt ik spruitjes in de wok.
Natuurlijk een paar tenen knoflook erbij, wat peper, een kwak sambal én mijn
duivels geheim: een flink blok santen. Dat laatste zorgt uiteindelijk voor een
smeuïg en ook ietwat zoetig papje dat de bitterheid van de spruiten goeddeels opheft. Deze ‘sajoer spruitjes’ smaakt heerlijk bij de rijstmaaltijd, maar
ik eet het ook met aardappelen en een stukje rookworst. Echter, en dit
is even spectaculair als uniek, het smaakt zó goed dat je mijn spruiten gerust ook sec kunt eten, zonder te kotsen. Uit verwarde breinen ontspruiten soms goede ideeën.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten