vrijdag 5 oktober 2018

Homo Deus

Hoog tijd voor een wat langer, maar weer uiterst gezellig stukje over de Eerste Wereldoorlog. Dit keer een vrijwel integraal overgenomen tekst uit het ietwat provocerende boek Homo Deus (Goddelijke Mens) van de Israëlische historicus Yuval Noah Harari, een werk dat - vind ik - eigenlijk iedereen zou moeten lezen, ofschoon men daarbij het risico loopt finaal van de sokken te worden geblazen door het spervuur aan informatie, ideeën en perspectieven. Indien het je interesseert, lees dan eveneens Harari's voorgaande bestseller, Homo Sapiens, en als toetje ook zijn laatste: 21 lessen voor de 21ste eeuw. Maar oké, dat allemaal terzijde. Hieronder gaan we terug naar mijn 'innig beminde' WO1, maar misschien nog wel meer naar de stupiditeit van onze soort.
-----

Het is bekend dat hoe meer slachtoffers er vallen vanwege een imaginair verhaal, des te heviger we ons daaraan vastklampen, omdat we zo wanhopig graag willen dat die offers – en het leed dat we hebben veroorzaakt – zin hebben. Religie is daar een goed voorbeeld van, maar zeker ook bij politiek, oorlog, sport, financiën, het zakenleven, de liefde en nog een heleboel andere onderwerpen doet zich dit fenomeen voor.

In 1915 stortte Italië zich in de Eerste Wereldoorlog omdat het Trento en Triëst wilde ‘bevrijden’, twee 'Italiaanse' gebieden die ‘ten onrechte’ onder Oostenrijk-Hongarije vielen. Italiaanse politici hielden vlammende betogen in het parlement, zwoeren dat ze deze historische fout recht zouden zetten en beloofden een terugkeer naar de glorietijd van het oude Rome. Honderdduizenden Italiaanse rekruten gingen naar het front met de strijdkreet: ‘Voor Trento en Triëst!’ Ze dachten dat het een eitje zou worden.
Dat viel vies tegen. Het Oostenrijks-Hongaarse leger had een sterke verdedigingslinie opgeworpen langs de rivier de Isonzo. De Italianen leverden daar elf bloedige veldslagen, waarbij ze hoogstens een paar kilometer terrein wonnen en nooit een echte doorbraak wisten te forceren. In de eerste slag verloren ze 15.000 man. In de tweede 40.000. In de derde 60.000. Zo ging het meer dan twee afschuwelijke jaren door, tot het elfde offensief. Toen gingen de Oostenrijkers (met beslissende steun van de Duitsers. R.N.) in de tegenaanval en in het twaalfde gevecht, beter bekend als de Slag bij Caparetto, versloegen ze de Italianen grandioos en dreven ze hen bijna terug tot aan Venetië. Het glorieuze avontuur was een bloedbad geworden. Aan het einde van de oorlog waren er bijna 700.000 Italiaanse soldaten gesneuveld en waren er meer dan een miljoen gewonden.

Na het verliezen van de eerste slag bij de Isonzo hadden de Italiaanse politici twee keuzes. Ze hadden hun fout kunnen toegeven en kunnen aanbieden een vredesverdrag te ondertekenen. Oostenrijk-Hongarije claimde geen delen van Italië en had maar al te graag vrede gesloten, omdat het elders vocht voor zijn eigen leven tegen de veel sterkere Russen. Maar hoe konden de politici de ouders, vrouwen en kinderen van de 15.000 bij die eerste veldslag gesneuvelde Italiaanse soldaten dan in de ogen kijken? Moesten ze zeggen: ‘Sorry, dit was een vergissing. We hopen dat het niet te pijnlijk voor jullie zal zijn, maar jullie Giovanni is voor niets gestorven, en uw Marco ook’? Ze konden ook zeggen: ‘Giovanni en Marco waren helden! Ze zijn gesneuveld opdat Triëst Italiaans zou worden en we zullen zorgen dat ze niet voor niets zijn gestorven. We blijven vechten tot de overwinning aan ons is!’ Het zal niemand verbazen dat de politici die tweede optie aantrekkelijker vonden. Dus kwam er een tweede veldslag en verloren ze nog eens 40.000 man. Enzovoorts. De Italiaanse politici besloten wederom dat het beter was om te blijven vechten, want ‘onze jongens zijn niet voor niets gestorven.’

-----
Wel dus.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten