dinsdag 28 april 2020

Boemerang

Een prachtige setting, zo stel ik me voor. Een klein groepje homo sapiens landt - zonder enig benul - voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid op een nieuw continent. Verwonderd kijken ze om zich heen; donkerbruine naakten, grof gebeitelde hoofden, klein maar lenig. Hun voetafdruk in het zand is compact maar voorzien van krachtige grijptenen. Ze zijn uit hun wankele kano's van schorshuiden gestapt en staren vanaf het witte strand naar het nieuwe landschap. Serene schoonheid.
Australië, want daar speelde zich deze scene zich dertigduizend jaar geleden af, was destijds veel groter. Doordat het zeeniveau in het Plistoceen tientallen meters lager lag, was dit continent nog vergroeid met Nieuw-Guinea en Tasmanië. De afstand tot zuidoost-Azië – nu bekend als Indonesië – was dan ook kleiner zodat van daaruit bovengenoemd groepje de oversteek in nietige notendopjes kon maken. En daar stonden ze dan, de anonieme ontdekkers van een nieuwe wereld die tot dan slechts bevolkt was door buideldieren, vogels en reptielen. Vanaf deze landingsplek, in het noordwesten, niet ver van het huidige Darwin, zouden ze zich verspreiden over de onmetelijke ruimte, door dichte oerwouden, rode woestijnen en stoffige laagvlakten. Pas twintigduizend jaar bereikten ze de overkant van de landmassa, het zuidoosten, daar waar Sidney nu ligt. Weer tienduizend jaar later, in 1770, zouden ze alhier voor het eerst zeilen aan de horizon zien verschijnen - het betrof de Britse bark HMS Endeavour van captain James Cook - wat tevens het begin van het einde inluidde van de Aboriginals, zoals ze door de bleekwitte nieuwkomers zouden worden genoemd. De neergang van een bijzonder soort mens diende zich daarmee aan, een volk dat zich in de voorbije dertigduizend jaar amper ontwikkelde, geen goden vereerde, slechts uiterst povere kunst en cultuur naliet, geen hiërarchie kende, nauwelijks onderkomens bouwde of bezit nastreefde, dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de veel expressievere Maori's en Polynesiërs. Nee, de oude Aboriginals brachten hun dagen voornamelijk door in rauwe ledigheid, starend naar de vlakte, luisterend naar zoemende insecten, de wind, de ruis van een rivier - slechts bij honger gingen ze op jacht, las ik ergens. Je zou kunnen stellen dat dit volk door zijn lethargische levensstijl weinig bijzonders doorgaf (boemerang en didgeridoo zijn uitzonderingen) en de aarde dus nauwelijks met iets opzadelde. Zo bezien lijken me deze mensen uniek, zo niet briljant.



donderdag 23 april 2020

Vervanging

Op mijn deurmat lag een folder van een bekende elektronicawinkel. Vervangingsweken stond er met jubelletters op. Mijn interesse was gewekt. Met de folder in de hand ging ik vrolijk na wat er van mijn elektronische meuk zoal aan vervanging toe was. De ijskast (een Neff, bestaat dat merk eigenlijk nog?) was dertig jaar oud maar liep nog als een zonnetje, nou ja, als een gletsjer. De wasmachine was met haar achttien lentes stemgerechtigd, maar reinigde nog als de beste. Televisie? Oké. Geluidsinstallatie? Sterk verouderd, maar voldeed prima. Laptop? Okidoki. Stofzuiger? Yesss, die was absoluut aan vervanging toe! Dat ding was zeker vijftien jaar oud en der dagen zat. Hij produceerde inmiddels meer decibellen dan een squadron F-35's terwijl zijn zuigkracht omgekeerd evenredig afnam.
Lang verhaal kort: gretig bestelde ik online een nieuwe stofzuiger. Hiermee bewees ik meteen hoe knap het bedenksel ‘vervangingsweken’ was en hoe sneu ik als consument hapte. Wat speurwerk achteraf toonde immers aan dat de actieprijs waarmee deze elektronicawinkel mij over de streep had getrokken, nauwelijks verschilde van de reguliere prijzen bij de concurrentie. Maar goed, dat was het punt niet, mijn ouwe stofzuiger was gewoon aan vervanging toe. En zijn gebruiker gaat zoetjes aan dezelfde kant op.

zondag 19 april 2020

First Dates

Graag geef ik me over aan heimelijke genoegens. Guilty pleasures, in goed Nederlands. Mooi voorbeeld is een datingprogramma op teevee waarin deelnemers elkaar voor het eerst ontmoeten tijdens een dinertje in een met minicamera’s behangen restaurant. First Dates, want zo heet het programma in goed Nederlands, is een succesrijk internationaal format waarin de producenten niet schromen achteraf flink te manipuleren met de beelden. Het doel dient vooral de romantiek, maar stiekem zijn makers - en kijkers - vooral uit op pijnlijke situaties. Awkwardness, in goed Nederlands.
Mijn plezier zit ‘m vooral in de domheid van de deelnemers, want dat zijn ze stuk voor stuk, iets wat overigens weinig met opleiding te maken heeft. Grofweg kun je deze 'domme' liefdeszoekers in twee categorieën opdelen: naïeve jongeren en simplistische ouderen. Hun stupiditeit wordt uitvergroot doordat beide categorieën één ding gemeen hebben, ze willen graag met hun onzalige hoofden op de treurbuis, oftewel exposure, in goed Nederlands. Ook zijn deze deelnemers bereid om tussen het smakken door, elkaar – en ons, kijkers – hun levens op te biechten en van commentaar te voorzien waarbij ze natuurlijk pogen zichzelf zo goed mogelijk af te schilderen. Een en ander bezorgt mij kleffe smeuïgheid in deze tijden van dorre isolatie. Of lockdown, in goed Nederlands.

woensdag 15 april 2020

Serendipiteit

Omdat ons lot vaak in hun handen ligt, zien velen doktoren als heiligen. In het echie zijn het echter doodgewone lieden die, ondanks een lange studie, vaak vanuit onwetendheid handelen en bepaald niet foutloos zijn. Zo gebeurt het regelmatig dat een patiënt incontinentie overhoudt aan een prostaatoperatie, gekmakende tinnitus aan het uitspuiten van oren of een ziekenhuisbacterie aan een huis-, tuin- en keukeningreep. Voorbeelden genoeg die ervoor zorgen dat enige terughoudendheid in de verering van dokterende professionals gepast lijkt. Heus, het ligt niet aan hun bedoelingen of zorg. Gebrek aan kennis en techniek is meestal de oorzaak. Dat geldt overigens voor de hele medische wetenschap. Denk alleen al aan het feit dat goede medicijnen vaak door stom toeval ontdekt worden, iets waar we een mooi woord voor kennen: serendipiteit.
Wie het niet eens is met deze onwetendheids- of toevalsfactor nodig ik graag uit een eeuw terug te reizen, naar de gezondheidszorg in 1920. En huiver. Ook toen hadden artsen een zeer hoge status, maar naar onze maatstaven waren hun praktijken destijds buitengewoon onhygiënisch, de diagnoses uit de lucht gegrepen, behandelingen barbaars, therapieën stompzinnig (en ook barbaars) en van antibiotica had men nog nooit gehoord. Welnu, zo kijkt men in 2120 ook naar onze hedendaagse zorg. Geloof me, over een eeuw (maar waarschijnlijk veel eerder, want technische ontwikkelingen volgen elkaar steeds sneller op) vertelt men elkaar horrorverhalen over de artsenij van nu. Nee, doktoren zijn beslist niet heilig. Net als veel anderen zijn het slechts beroepsmatige roeiers, met de riemen van het moment.

donderdag 9 april 2020

Bouwstenen

Mijn zonen waren vroeger gek op LEGO, met name op de ruimtevaartserie. Uren brachten ze ermee door in die (voor ons) gelukzalige jaren tachtig. Ver weg gestopt, in een duister hoekje op zolder, trof ik onlangs de grote krat met duizenden legosteentjes die me aan die periode herinnerde. Hoogste tijd om het spul door te geven aan volgende generaties. Maar eerst moest ik de minstens dertig jaar oude stoflaag van al die elementjes af zien te krijgen.
Ik koos ervoor de zooi over speciale nylon waszakken te verdelen en mieterde deze vervolgens in de vaatwasser. Dat werkte prima, alles werd schoon, maar daarmee was ik er niet. Ik kwam er namelijk achter hoe lang kunststof, en zeker LEGO, vocht vasthoudt. Al die hoekjes en holtes bieden waterdeeltjes immers een schuilplek waar zowel Anne Frank als Osama Bin Laden stikjaloers op zouden zijn geweest. Dus moest ik na de wasbeurt al die minuscule bouwsteentjes weer over allerlei lekbakjes verdelen, maar ook dat werkte niet helemaal. Daarom verspreidde ik het spul op theedoeken buiten op het terras om zon en wind het droogwerk te laten voltooien. Afijn, dat hele proces kostte me twee dagen. Maar omdat ik een waarlijk fantastische kerel ben deed ik dat graag. Uiteindelijk gaf ik de bouwsteentjes met liefde door aan volgende generaties. En die zullen waarschijnlijk hetzelfde doen aan de generaties na hen. Enzovoorts.
LEGO is oersterk en overleeft ons allemaal, wat ook te denken geeft.

zondag 5 april 2020

Rücksichtslos

Zolang buiten het virus rondwaart is het fijn thuiszitten met een boek, gezien de ongewisse tijd het liefst een dikke. Hitlers Beul van de Duitse historicus Robert Gerwarth is er zo eentje. De ondertitel: Leven en dood van Reinhard Heydrich 1904-1942.
Heydrich was minder bekend dan collega’s als Göring, Himmler en Goebbels, maar hij was wellicht de meest ijzingwekkende van allen. Zijn bijnaam Het Blonde Beest zegt voldoende. Als geen andere invloedrijke nazi was hij behept met Arische utopieën. Het kwam erop neer dat er één hoogwaardig volk was, de Germanen, grofweg de bewoners van noordwest Europa met hun fiere lengte, blonde haren en blauwe ogen, niet toevallig Heydrichs eigen fysieke kenmerken. De rest - Joden, Slaven, zigeuners en alles ten oosten van het vroegere Pruisen - was hooguit geschikt om Germanen te dienen als dwangarbeider. Het overgrote deel kon echter het beste worden vernietigd. Dit ideaal bracht Heydrich op zijn kenmerkende kille manier in de praktijk, totdat hij in 1942 in Praag om het leven kwam na een bijna mislukte aanslag door het Tsjechische verzet. Een paar dagen later bezweek hij alsnog aan bloedvergiftiging ontstaan uit zijn niet eens zo zware verwondingen. Maar reeds lang voor hij de pijp uit ging had hij in nazi-kringen grote faam verworven door het rücksichtslos scheiden van Übermensch en ‘minderwaardige’ waarna hij zijn vuurpelotons en gaskamers hun grondige werk had laten doen. Zo bezien is het virus veel humaner. Voor hem zijn we allemaal gelijk.

Reinhard Heydrich kreeg in 1942 de grootste nazi-begrafenis ooit. Iedereen die in het
Derde Rijk iets voorstelde was aanwezig tijdens deze ceremonie vol pracht en praal in Berlijn.
Voor geen enkele van zijn beruchte vakbroeders was die eer weggelegd, zelfs voor Hitler niet...


donderdag 2 april 2020

Badr Hari

Het was hooguit een graad of acht, de scherpe wind blies uit het noorden. Onder die onaangename omstandigheden stonden drie mannen op het IJsselmeerstrandje hard en meedogenloos te sjorren aan het multifunctionele fitnesstoestel waarvan iedere sportieve strandbezoeker vrijelijk gebruik mag maken. Meedogenloos trainen, dat hadden de drie vaker gedaan, ze zagen er uit als professionele kickboksers die bovendien niet vies van show waren. Ondanks de tepelhardende gevoelstemperatuur deden ze hun krachtoefeningen met ontbloot bovenlijf. Ik zag imposante lichtbruine torso’s, gewaxt tot in elke uithoek, met daaronder in strakke maillots gestoken hammen van dijen.
Pal naast het fitnesstoestel met de drie glanzende gladiatoren stond een kapitale auto geparkeerd, een al even glanzende grafietgrijze Jaguar F-Page. De vier brede portieren van dit bakbeest stonden wagenwijd open zodat een stuwend kaboefff, kaboefff, kaboeffff uit de mobiele geluidsinstallatie over het winderige strandje rondpompte. Kabaal inspireert tot inspanning, zullen we maar zeggen.
Ik vroeg me af hoe ze met die chique kar hier waren gekomen want het strand wordt van een ruime parkeerplaats gescheiden door een metershoge grasdijk. Het kon niet anders dan dat de krachtige Jag over de dijk was gecrosst, misbruik makend van het fietspad. Dat kon natuurlijk nooit de bedoeling zijn van deze locatie, dus leek het mij - toevallig passerende fietser - behoorlijk asociaal wat tevens gold voor de stuwende teringherrie waarmee de heren hun biceps opbliezen. Eigenlijk had ik als brave burgerman de drie Badr Hari's vermanend moeten toespreken dat de wereld niet van hun was. Maar dat durfde ik niet, dus vervolgde ik lafjes mijn weg, kilometerslang achtervolgd door het kaboefff, kaboefff, kaboefff.

Kickboksgrootheid Badr Hari                                            © Stef Nagel