De man en de vrouw dringen steeds
dieper het woud binnen. Op deze grijze dinsdagnamiddag zijn zij de enigen. De
stilte is on-Hollands. Om hen heen hangt een dampige, lichtzure geur. Diffuus licht
valt in korrelige strepen door het dikke bladerdek. Hier en daar begint het
groen te verkleuren. De twee zijn zich bewust van de herfstpracht. Ze praten zacht
of niet, houden lichtjes de adem in en proberen het geknerp onder hun schoenzolen
te beperken. Ze hopen namelijk op een ontmoeting met grofwild, maar vooralsnog
houdt dat zich schuil. Wel zien ze de door wilde zwijnen omwoelde aarde,
een serie hoefafdrukken van een edelhert en een diepzwarte drol, mogelijk van een vos of das?
Maar dan stuiten ze op ‘hun’ eerste vliegenzwam van ‘t jaar. En daarna nog een,
en nog een. Ze doen denken aan tekeningen van Rien Poortvliet, aan verhalen
over elfen en kabouters, Neêrlands meest feeërieke natuur dus. De vrouw fotografeert
de vermiljoenrode paddenstoelen, neemt daar alle tijd voor. De man wacht op
afstand, is ongeduldig. Hij heeft trek gekregen. Zwijnen en zwammen zijn
prachtig, maar voor hem vormen ze de prelude naar een pannenkoek met spek en
champignons.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten