Als ik een klein halfuur later weer buiten sta denk ik met weemoed aan de zachte Zareen met d'r verhalen over haar familie in Teheran. En ik bid tot de ayatollahs dat ze gauw weer beter wordt.
dinsdag 4 februari 2014
Ayatollahs
Ze is mooi, heeft donkere kijkers en stelt zich voor als Milad. ‘Is Zareen er niet,’ vraag ik haar.
Milad schudt haar hoofd zodanig dat haar lange zwarte haar als in een shampooreclame in slomo door de ruimte golft. Ze zegt dat Zareen al een tijd ziek is, iets met
haar nekwervels. Jemig, denk ik, want hoewel Zareen minder mooi is dan deze Milad,
was ze voor mij altijd zacht en lief, ging ze uiterst gevoelvol te werk en babbelde ze graag over haar land, het aloude keizerrijk, waar ze ieder jaar naartoe reisde
om haar familie te bezoeken, die, volgens haar, ernstig gebukt gingen onder de
grillen van de ayatollahs. Vandaag zal mooie Milad mij dus helpen. En dát zal
ik weten, want deze mondhygiëniste gaat veel steviger te werk. Met gemene
haakjes en krabbertjes pijnigt ze mijn tandvlees en –halzen. Milads schoonheid
verschrompelt naarmate ik, godskolere, mijn eigen bloed proef.
Als ik een klein halfuur later weer buiten sta denk ik met weemoed aan de zachte Zareen met d'r verhalen over haar familie in Teheran. En ik bid tot de ayatollahs dat ze gauw weer beter wordt.
Als ik een klein halfuur later weer buiten sta denk ik met weemoed aan de zachte Zareen met d'r verhalen over haar familie in Teheran. En ik bid tot de ayatollahs dat ze gauw weer beter wordt.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten