Nooit was ik er eerder, maar ineens
doemt, vlakbij het gelijknamige dorp, het oude zendstation Radio Kootwijk op. Tussen
weidse zandverstuivingen en heidevelden, en omringd door naaldbos, staar ik
naar een betonkolos in Art Nouveau-stijl die qua vorm het midden houdt tussen
een reusachtige sfinx en een middeleeuwse dôme. De aanblik is surrealistisch - hier
lijkt iets niet te kloppen -, gebouw en landschap zijn van verschillende planeten.
Ofschoon ik me zowat in het hart van overbevolkt Nederland bevindt, lijkt alles
nu, op deze stille maandagmiddag, oneindig ver weg. Geen verkeersgeluiden,
nauwelijks bezoekers (althans op dit moment), geen vlagvertoon of horeca. Slechts
het geluid van de wind, een tierelierende vogel, een schuwe wandelaar en wellicht
straks in de schemering een roedel edelherten. Ofschoon prachtig, oogt deze
oude (radio)tempel ook sinister, ja zelfs vijandig. Roest, betonrot en
isolement hebben een bevreemdende uitwerking op de bezoeker. Gebouw en decor
zouden zo in Bond-film passen als de
perfect
hideout van een of andere snoodaard. Daarentegen werd, begin vorige eeuw,
vanuit dit oude, exentrieke zendstation een van de meest vertrouwwekkende zinnetjes
uit Neêrlands koloniale radiogeschiedenis de ether in geslingerd: ‘Hallo
Bandoeng*, hier Radio Kootwijk.’
Aardig extraatje is dat mijn wieg er ooit
stond. Nee, niet in Kootwijk.
* Het zendstation in toenmalig
Nederlands-Indië bevond zich iets buiten Bandoeng, op Java.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten