Kro-nen-burg-er-park. Bij het horen van deze ritmische, welluidende naam doemden bij mij immer beelden op van verstilde natuur met oude beuken waarop eekhoorntjes van tak naar tak sprongen, alwaar je werd begluurd door oehoes en heel misschien een eerste eenzame wolf uit het nabijgelegen Reichswald. Alleen al daarom deed ik onlangs Nijmegen aan - voor het eerst.
Het oude Noviomagus bleek een bezoek meer dan waard. Oude stadswallen, fraaie gevels, pittoreske pleintjes, steegjes, de Waalboulevard en de bronzen Mariken. En dan zijn er nog de vele terrassen, de zachtere g en de beloopbare afstanden die de stad zo aantrekkelijk maken voor dagtoeristen. Maar één ding viel me tegen, jawel, het Kronenburgerpark. Het bleek een kunstmatig plantsoen ingeklemd tussen asfalt en een oude stadsmuur. Niks geen verstilde natuur met eekhoorntjes en oehoes. Wel een kleine vijverpartij waarlangs een glooiend gazon waarop groepjes Radboudstudenten zich laafden aan de lentezon (of spijbelden van college). Ook hier geen eenzame wolf. Maar dat is allerminst zeker.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten