woensdag 31 januari 2018

Ilse

Januari 2018 kent welgeteld één zonnige dag, en die is nu. En dus bewandel ik de ‘paarse route’ in de Oostvaardersplassen. Genieten. Na afloop loop ik moe maar voldaan het restaurant van het aanpalende natuurcentrum binnen, bestel een kopje decaf, loop ermee naar het buitenterras en neem plaats op een zonnig bankje uit de wind. Genieten.
Even later vragen twee leeftijdgenotes of ze mogen aanschuiven. 
‘Tuurlijk,’ lieg ik.
‘Hé, lekker zoo,’ zegt de ene vrouw, als ze zich hebben geïnstalleerd.
‘Ja, echt geniet’n,’ zegt de andere.
De ene maakt daarop een selfie en wil hem direct posten richting het thuisfront.
‘Laa ze wet’n dat we hier geniet’n,’ zegt de andere.
‘Hoor ik Twente?,’ is mijn openingszet. De dames antwoorden bevestigend en vragen hoe ik dat raad.
‘Omdat u net zo praat als Ilse de Lange.’
‘Ooohhh, maar we kun’n niet zo mooi zing’n hooor,’ klinkt het lachend. Ik lach kort mee waarna we alle drie een comfortabel zwijgen inzetten om heel weldadig de vitamine D op onze konen te laten inwerken. Genieten. Dat duurt ongeveer een kwartier, want mijn geduld is beperkt. Ik neem vriendelijk afscheid van de dames waarna ik mijn lege kopje weer meeneem. Terwijl ik naar de counter loop, hoor ik achter mij de dames giechelen, op z’n Twents. Echt genieten.


dinsdag 30 januari 2018

Pink Floyd

Vooral vanuit landen met een totalitair regime komen vaak beelden van militaire parades waarbij mannen en vrouwen als robotten marcheren. Gefascineerd kijk ik toe, maar wel steevast denkend: jezusmina, wát een verspilde energie. Waarom moeten ze zich zo spatgelijk voortbewegen als de hamers in Another Brick In The Wall uit de beroemde videoclip van Pink Floyd? 
Kijk, dat soldaten netjes en geordend moeten marcheren, begrijp ik. Dat duidt immers op discipline en orde. Bovendien levert het keurig in de maat lopen een kwieke cadans op. Ook komt goed marcheren de saamhorigheid en teamspirit ten goede. Tenslotte bewezen oude strijdmethodes – de oude Grieken begonnen ermee – dat legereenheden veel succesvoller waren als hun manoeuvres en masse werden uitgevoerd. Snap ik allemaal. Maar in sommige dictatoriale staten zijn ze daar zo in doorgeschoten dat het potsierlijk wordt. Nog erger is het verlies aan uren, weken, maanden die het kost om zo extreem mechanisch te paraderen, tijd die ze volgens mij beter kunnen besteden aan het leren van een vreemde taal, schaken of volleyballen. Of om de basisvaardigheden van het gitaarspel onder de knie te krijgen opdat ze in hun vrije tijd gezellige bandjes kunnen formeren, wat de spirit pas écht ten goede komt. Bovendien is Pink Floyd zo ook eens begonnen. 


vrijdag 26 januari 2018

Footprint

Het viertal stond op circa tien meter van ons verwijderd. Spiedende oogjes, ruige vachten, slagtanden, dreigend geknor. Mijn begeleidster en ik hielden onze adem in. Gelukkig hadden ze geen jongen bij zich, want anders was het misschien wel gevaarlijk geweest. Maar nu tintelden we van binnen - kenmerk van euforie, oog in oog staan met grofwild is immers zeldzaam in Nederland.
En toch vinden we dat er te veel wilde zwijnen rondlopen op de Veluwe, wel zevenduizend, las ik ergens. Ze vormen een risico in het verkeer (voor wie eigenlijk?) en ook vernielen ze onze petunia's en tulpenbollen. Dat kunnen we natuurlijk niet toelaten. Dat er tweemaal zoveel mensen als zwijnen op de Veluwe wonen (grote gemeenten als Apeldoorn of Ede nog niet eens meegerekend) en dat deze regio ook nog dagelijks duizenden toeristen en forensen krijgt te verwerken, doet even niet ter zake. Ook niet dat de footprint van al deze mensen onmetelijk groter is dan die van wilde zwijnen. Maar toch vormen de laatste hét probleem, vinden we. Een plaag, zeggen we. Vanuit onze beschaving geredeneerd moeten er daarom vijfduizend worden afgeschoten. Maar beschaving is hier niets anders dan camouflage voor het oeroude recht van de sterkste. En dus oliën jagers - niet zelden met geheven piemels - hun geweerlopen en slijpen slagers hun messen. Waar de ene soort pech heeft, zwijnt de andere.


dinsdag 23 januari 2018

Coulance

Een belangrijk deel van mijn jeugd bracht ik door in zo’n typische naoorlogse Haagse nieuwbouwwijk. In die tijd kwamen geregeld venters langs de deur die hun diensten aanboden of om polissen dan wel huishoudelijke snuisterijen te verkopen.
Onze buren waren meneer en mevrouw Oltmans, een Indisch, kinderloos echtpaar met hun twee pekineesjes. De Oltmannetjes stelden de geschetste colportage niet erg op prijs, want op een goede dag zat er achter hun deurraam een kaartje geplakt waarop met krulletters stond geschreven:

Aan de de deur wordt niet gekocht!

Als tamelijk onuitstaanbaar lagere school-jochie, vond ik het hartstikke stom dat 'grote mensen' zo'n herhaalfout maakten. Maar eenmaal wijzer geworden – wat lang duurde – kwam ik tot de conclusie dat ik dit soort vergissingen zelf ook vaak vaak maak. In het voorbeeld van het kaartje ging het waarschijnlijk fout door de 'deur' na de ‘de’. De herhaling van de letters d en e zal hier het struikelblok zijn geweest, met name doordat bij de schrijver - geconcentreerd de letters krullend - de gedachte vóór de beoogde tekst uitliep óf juist er bij achterliep, wat veel voorkomt. Lang verhaal kort: een beetje meer coulance voor de Oltmannetjes was op z'n plaats geweest.
Laatst liep ik weer door die oude straat uit mijn jeugd. Ik keek naar de naambordjes; vanzelfsprekend waren alle mij bekende familienamen verdwenen. Op één na. Juist ja, die! Mevrouw Oltmans was al lang dood, dat wist ik, maar meneer, die inmiddels ver in de negentig moest zijn, woonde er dus nog. Het kaartje achter het deurraam was jammer genoeg pleite. 


donderdag 18 januari 2018

Slachtofferschap

Gebogen over het fruit bij de supermarkt, dacht ik na over het verbod om appels met peren te vergelijken. Mag je dan wel appels met appels vergelijken, vroeg ik me ineens af. Elstar, Granny Smith, Jonagold, Junami, Cox, Pink Lady, er zijn zo veel soorten. Met name voor de laatste heb ik beslist een voorkeur, maar mag je dat ook van mensenrassen zeggen?
Neem nou Chinezen, inmiddels wijdverspreid over de hele wereld. Vaak migreerden ze, gedreven door armoede, hongersnood, opiumoorlog of onderdrukking in het thuisland. Maar ook werden ze als slaaf verhandeld of anders wel geronseld. Westerse kolonisten lieten ze dan ploeteren op plantages of bij de aanleg van infrastructuur. Onderdrukking, beschimping en discriminatie was vaak hun deel. Opmerkelijk is het daarom dat Chinezen (en ook andere Aziaten) nauwelijks het slachtofferschap exploiteren - een unicum tegenwoordig. Integendeel, want hoewel ze soms nog steeds met argwaan worden bekeken, doen ze het in den vreemde opmerkelijk goed. In plaats van overlast te bezorgen, blinken ze vaak uit tijdens hun studie, ondernemen ze succesvol, zijn ze op de meeste werkvloeren bijzonder gewild en ook in de misdaadcijfers scoren ze zeer positief. Lang verhaal kort: Chinezen en andere Aziaten passen zich in het algemeen zeer goed aan. Veel andere gemigreerde bevolkingsgroepen verbleken bij dit alles, ofschoon dat werkwoord hier wellicht wat ongelukkig is gekozen.
Afijn, ik vind dat je best appels met appels kunt vergelijken. Hoewel ik geloof dat appels én mensen in de basis allemaal oké en gelijkwaardig zijn, vind ik de ene soort beslist beter te pruimen dan de andere. En ik vind ook dat je daar best voor uit mag komen.


maandag 15 januari 2018

Doris

Op de zondagse namiddag zaten we in het gezellige hotel-restaurant Monopole te Harderwijk aan een versnapering. Buiten zakte een mooie rode zon in het Veluwemeer, een unicum deze winter. Maar ons hart was droef, want Doris is dood. 
De markante, ruwharige teckelteef was jarenlang het door zeer velen geliefde uithangbord van Monopole. Overal kwam je Doris loslopend tegen: op de boulevard, langs het strandje, in de stadssteegjes achter het hotel. Koddig, dik, eigenwijs rondsnuffelend. Ze kreeg geregeld een krokant varkensoortje van de slager of een ijsbolletje bij de snackbar om de hoek. Vrijwel iedereen hield van dit borstelige hondje. 
Ooit zagen wij, buiten op het terras onze witte wijn nippend, een bestelbusje voor het hotel stoppen. De bestuurder stapte uit, opende de achterklep en zette midden in de zomerse drukte het hondje op straat. Daarna reed hij weer weg. Doris, keek onbewogen links en rechts naar het geroezemoes om haar heen, stapte daarop, hooghartig als the queen tijdens Trooping the Colour, door de automatische glijdeuren het restaurant binnen om pontificaal plaats te nemen in haar zetel, de mand met hondenspeeltjes die naast de bar stond. Toen wij informeerden wat hier gaande was, kregen wij te horen dat ze eens in de maand naar de trimsalon ging. Ze werd dan afgehaald door de trimmer en na de behandeling weer voor de deur van hotel Monopole afgezet. Madame had geen verdere begeleiding nodig.
Het hondje wordt gemist, niet alleen door haar eigenaresse, maar ook door het personeel, de vaak internationale clientèle (na haar inslapen ontving het hotel zelfs reacties uit de VS), ja misschien wel door heel Harderwijk. En door ons.
De rode zon was nu geheel in het Veluwemeer gezonken. 


vrijdag 12 januari 2018

Pruikentijd

In een stemmige interieurwinkel in Garderen stond ik er wat passief bij terwijl mijn begeleidster zich geheel verloor in de smaakvolle snuisterijen die vooral het heerlijke landleven uitdroegen. ‘Sfeervol, pastoraal & christelijk,’ zo zou je het kunnen omschrijven, het laatste vanwege 't zwartgerokte vrouwvolk dat die dag, net als wij, de winkel in dit godvrezende Veluwse dorp aandeed. Met belangstelling bekeek ik de dames waarbij me opviel dat velen een bijzonder soort Engels spraken: keurig en foutloos, maar met een Germaanse ondertoon. Bij nadere beschouwing constateerde ik bovendien dat hun donkerblonde, blauwgrijze, roetzwarte, kastanjebruine of vosrode coiffures er bijzonder synthetisch uitzagen - pruiken dus. Even dacht ik te maken te hebben met een dagje uit voor chemo-patiënten, maar toen viel mijn kwartje: het betrof joodse* vrouwen van het orthodoxe soort, afkomstig uit een of ander buitenland. Hun religieuze wetten, had ik ooit ergens gelezen, schrijven hoofdbedekking voor, althans indien ze gehuwd zijn. De ene joodse stroming stelt daarbij pruiken verplicht, de andere hoofddoeken; uitgangspunt is dat 'gehuwd haar' verborgen blijft want dat is onzedelijk, of zoiets. Gefascineerd volgden mijn ogen de druk kirrende pruikjes terwijl zij de serviezen van Wedgwood en Villeroy & Boch, de zilveren kandelaars en het tiffany glaswerk bewonderden, of de luxe badkamerzeepjes en geurkaarsen besnuffelden die de winkel vulden met een bloemig aroma.
Waar zijn hun echtgenoten eigenlijk, vroeg ik me ineens af, want die waren nergens te bekennen. Ik stelde me zo voor dat de heren, gezien de merendeels gevorderde leeftijd van deze dames, veelal kalend waren. Maar ook daar hebben joods-orthodoxen een oplossing voor gevonden, iets met malle hoeden en pijpenkrullen. Bij nogal wat religies lijken bijzaken hoofdzaken.


* Altijd lastig: is het Joods of joods? Indien het de religie betreft gebruikt men een kleine letter, is mij bekend. Is de duiding echter volkenkundig dan is een hoofdletter nodig. Het 'probleem' bij de volgelingen van Mozes, en ook bij andere godsdienstige stromingen, is echter dat religie en volk vaak door elkaar heen lopen. Gevolg: ik doe maar wat.

maandag 8 januari 2018

Joker

'Alle gekheid op een stokje,' wat een maffe uitdrukking is dat toch! Want wat is er gekker dan alle gekheid op een stokje? Ik bedoel, kom op, er is zo veel onzin in de wereld; ik, jij, wij, zij, iedereen loopt - meestal verborgen - over van gekkigheid. 
Trouwens, wat is gekheid eigenlijk? Je kunt zeggen: iets wat afwijkt van de norm, de niet-norm dus. Maar hoe krijg je in hemelsnaam de niet-norm op een lullig stokje? Het kost immers al heel wat moeite om een paar kippen op stok te krijgen, laat staan wij met onze malligheid - wij gaan nog eerder van ons stokje dan dat we erop plaats nemen (een enkele trapeze-artiest daargelaten). Dat gaat dus niet lukken. Bovendien kwam ik er na uitputtend etymologisch onderzoek (=24 seconden googelen) achter, dat óók het gezegde an sich voortkomt uit zotheid. Het stokje was namelijk een attribuut van de middeleeuwse hofnar. Niet alleen liep deze joker ter vermaak van anderen rond met een malle muts met klingelende belletjes, ook een stokje behoorde tot zijn handelsmerk, de zogenaamde gekstok of marot die een spiegelfunctie had en tevens diende als symbool voor de scherts. 
Gocheme gozer, die hofnar. Mijn voornemen is dan ook om net zo gochem te zijn door nog maar heel weinig serieus te nemen. En dat stokje geef ik hierbij met alle liefde door. 


donderdag 4 januari 2018

Tanna

Romeo en Julia in de Stille Zuidzee, zo zou je dit verhaal kunnen omschrijven. De maatstaf ben ik zeker niet want mijn bril is nogal gekleurd, maar Tanna, zo heet-ie, is de mooiste film die ik in lange tijd heb gezien. Het thema is klassiek en universeel, de cast bestaat uit locals die zo ongeveer zichzelf spelen (soms lief stuntelig, maar desondanks overtuigend), de locaties zijn schitterend en de Melanesische hoofden zijn zowel innemend als krachtig.
Het op waarheid berustende verhaal speelt zich af op een van de vulkaaneilandjes van de republiek Vanuatu, ergens ten oosten van Australië en Nieuw-Guinea. Wie gevoelig is voor deze uithoek van de wereld, voor puurheid en, pak 'm beet, voor liefde, kan niet om deze film heen. Wat kan ik er nog meer over zeggen? Eigenlijk niets. Mwah, ja toch: ga ‘m zien, alhoewel hij, na voorgaande aanbevelingen, voor anderen alleen maar kan tegenvallen. 




maandag 1 januari 2018

Booming

Het zal niet ieders kopje rooibosthee zijn, maar waarom 2018 niet gezellig beginnen met de Eerste Wereldoorlog? Al is het maar om niet te vergeten dat men ook toén ieder nieuwjaar weer zwanger was van goede voornemens, waarna de generaals hun tinnen soldaatjes doodleuk opnieuw richting vijandelijke loopgraven dirigeerden. Het zet je aan het denken. En wie geen trek heeft in mijn eloquente edoch vooral oeverloze gelul over WO1, die klikt dit blog gerust weg teneinde zich verder te richten op zijn of haar ongetwijfeld veel interessantere bezigheden, met of zonder beeldscherm.
Maar alle gekheid op een stokje, want ik wou het nu eventjes hebben over een bijzondere gebeurtenis in 1917 waar alhier in de zompige polder zeer weinigen weet van hebben - vanzelfsprekend op schrijver dezes na -, dus misschien heeft men er wat aan tijdens een televisiequiz. Afijn, zoals bekend speelde deze gruwelijke soldatenoorlog, behoudens een paar koloniale uitspattingen in Afrika en Azië, zich vooral af op de Europese velden. Maar er is één uitzondering: de gebeurtenis die ik in dit ongevraagde mini-college wil behandelen deed zich voor in Canada. In goed Nederlands: what the fuck, in Canada? Jazeker, in Canada en wel in de oostelijke provincie Nova Scotia, om precies te zijn in de middelgrote stad Halifax.
Aangezien de Canadezen zich hadden aangesloten bij de geallieerden, vertrokken vanuit deze noordelijke, maar altijd ijsvrije havenstad veel schepen met manschappen of goederen richting het bloeddoorlopen Europa. Halifax bezat (en bezit) een goed geoutilleerde, natuurlijke haven die via een nauwe zeestraat - toepasselijk The Narrows geheten - in open verbinding staat met de ijskoude, noordelijke Atlantische Oceaan. Zo voeren op 6 december 1917, rond 08.30 uur lokale tijd, twee schepen door The Narrows: Het Noorse vrachtschip SS Imo, dat vol zat met proviand voor de hongerende Belgische bevolking, en het Franse munitieschip SS Mont Blanc dat tot de nok toe geladen was met zware explosieven (u voelt 'm al) die de troepen bij Verdun, Ieper en de Somme aan luttele meters terreinwinst moesten helpen. Al zigzaggend tussen het overige scheepvaartverkeer in de nauwe zeestraat koersten de Noorse kapitein Haaken From en zijn Franse collega Aimé le Medec toevalligerwijs recht op elkaar af. Zowel de Noor als de Fransoos dachten dat de ander wel effe zou uitwijken. Een en ander was mede het gevolg van een fraai staaltje miscommunicatie, wat weer kwam doordat men destijds nogal kinderlijk hobbyde met vlaggetjes en stoomfluitjes. (Nee, vroeger was niet alles beter.) Nadat beide kapiteins ontdekten dat ze op ramkoers lagen, gaven ze bevel de motoren ‘in z’n achteruit te gooien’, wat inderdaad gebeurde. Eventjes leek daarmee een aanvaring te zijn voorkomen, maar juist door de nu tegendraadse schroefbeweging en de sterke stroming in The Narrows, dobberde SS Imo weer richting de vrijwel stilgevallen SS Mont Blanc met gevolg dat het Noorse vrachtschip hard langs het Franse munitieschip schuurde. Nu klinkt ‘schuren’ niet echt dramatisch. Echter, sinds de ramp met de Titanic – vijf jaar eerder en niet eens zo heel ver van Halifax vandaan* – weten we dat dit nogal schadelijk kan zijn voor een scheepsromp. Dit beroemde Britse passagiersschip schuurde in 1912 tamelijk ‘onschuldig’ langs een ijsberg. Helaas functioneerde deze ijsberg als een blikopener die de romp van de enorme oceaanstomer over vele meters fileerde. In het geval van SS Imo en SS Mont Blanc werd er bij het schuren niets opengesneden - jammer, want was dat maar zo. Maar de schuurpartij ging wel gepaard met een pittige vonkenregen. Voor die vonken vormde het dek van SS Mont Blanc, dat vol stond met vaten uiterst brandbare benzeen en picrinezuur, een waar eldorado. In minder dan geen tijd veranderden de vonken in gretig likkende vlammen die zich snel over het Franse munitieschip verspreidden. De matrozen probeerde de boel te blussen maar al snel wist kapitein Le Medec dat zijn schip niet meer te redden was. Hij sommeerde daarom zijn 40-koppige bemanning het schip te verlaten waarna ze in 2 roeiboten als gekken wegpeddelden van hun in lichterlaaie staande schip. Al roeiend trachtten ze nog andere passerende schepen in The Narrows te waarschuwen voor het wachtende gevaar, maar ook hier heerste communicatief onbegrip, want wat doe je als mannen in een roeiboot naar je zwaaien? Juist ja, dan zwaai je vrolijk terug.
De toestand rond het brandende munitieschip was nu uiterst precair, maar het zou erger worden. Het onbemande vaartuig dreef richting pier 6 waar het korte tijd later tegenaan liep met gevolg dat het fikkie zich ook over land verspreidde. Spannend, dachten veel ‘Haligonianen’ waarop ze zich in drommen naar de haven spoedden om vooral maar niets te missen van dit feeërieke schouwspel. Dat hadden ze beter niet kunnen doen.
Om 09.04 uur gebeurde het onvermijdelijke, de benedendeks opgeslagen munitie van SS Mont Blanc kwam tot explosie. Het betrof granaten van allerlei kaliber en diverse andere springstoffen. De knal zou de geschiedenis ingaan als de grootste door mensen veroorzaakte niet-nucleaire ontploffing. De blast bedroeg 3 kiloton TNT (Hiroshima was 15 kiloton TNT) met gevolg dat de ruiten tot in 50 kilometer verderop gelegen dorpen sprongen, het geluid tot op honderden kilometers ver te horen was en in luttele seconden een twee kilometer hoge witte paddenstoel boven de stad uittorende. 'Verbeeld je!' zouden mijn oude Indische tantes met een bekakt accent hebben geroepen, maar de werkelijkheid was erger dan de verbeelding. 
Ruim 1600 bewoners van Halifax werden op slag gedood. 400 anderen zouden iets later aan hun verwondingen bezwijken. Pakweg 9000 burgers, brandweerlieden en zeelui raakten zwaargewond waarvan velen blind door verpulverd glas, misvormd door rondvliegende metaal- of vuurdeeltjes, voor het leven gehandicapt wegens weggerukte ledematen. De gruwel zat hem vooral in de enorme drukgolf die door de stad raasde. Ook verdronken nogal wat mensen doordat de ontploffing zich tot op de bodem van The Narrows deed gelden met gevolg dat een tsunami (dat woord kende men nog niet) ontstond van bijna 20 meter hoog die menigeen verzwolg. Daarnaast waren het natuurlijk ook de miljoenen granaatscherven die kilometers ver de stad in werden geslingerd. De materiële schade was onvoorstelbaar. Het hele havengebied van Halifax was veranderd in een reusachtige parkeerplaats, bij wijze van spreken. Niets stond nog overeind. Maar ook alle overige bebouwing in de stad raakte beschadigd dan wel geheel onbewoonbaar. Daar kwam nog bij dat op veel plekken in de stad vuren oplaaiden. Het was immers winter en overal brandden houtkachels en -ovens, olielampen en kaarsen die alle van hun plek donderden door de immense schokgolf, met gevolg dat in menig huishouden spontaan brand uitbrak. SS Mont Blanc bleek geheel van de aardbodem verdwenen; het munitieschip had zich opgedeeld in triljard metaal- en houtdeeltjes. Het enige identificeerbare, was het 417 kilo wegende ankerdeel dat men 4 kilometer verderop terugvond, ergens in een buitenwijk. Het andere betrokken schip, SS Imo met zijn voedsel voor het hongerende België, was door de tsunami op de rotsen aan overkant van The Narrows-zeestraat geworpen. En Halifax met zijn 2000 doden en 9000 vaak zwaar verminkte gewonden, met al die gebroken en rouwende gezinnen en tienduizenden daklozen? Dat zou na de knal vrijwel geheel herbouwd moeten worden, iets wat jaren ging vergen. Laat ik afronden met eenieder een booming 2018 te wensen, maar dan anders.

*Ook de ramp met de Titanic, vijf jaar eerder in 1912, raakte Halifax in bijzondere mate. De stad was ten opzichte van de vermaarde scheepsramp de dichtstbijzijnde haven, waardoor honderden slachtoffers (overlevenden en doden) hier dagen later aan land werden gebracht. De speciaal ingerichte begraafplaats voor de geïdentificeerde scheepsdoden (velen waren dat niet meer en verdwenen in een anoniem graf) is nu een hotspot voor Titanic-aficionado's. 

Bronnen: diverse.