woensdag 30 december 2015

Plat

Veuls te laat heb ik ze ontdekt: De Règȃhs. Voor wie het (nog) niet weet: Règȃh staat voor reiger, het volkse broertje van de ooievaar of uiver of eiber, ook bekend als stadswapen van ’s Gravenhage. En voor iedereen die iets met Den Haag heeft, klinkt niets zo mooi als het taaltje dat door echte Hagenezen wordt gebezigd. In dat plaatje pas ik. 
Maar vreemd genoeg had ik tot voor kort nog nooit van De Règȃhs gehoord. Van oorsprong (èguhnlèk) betreft het een stel flamencomuzikanten (zijzelf zeggen natuurlijk 'flamengo' met een g), maar gaandeweg ontpopte het viertal zich tot de platte stem van de Residentie. Heerlijk!
Ook heerlijk was het gesprek dat ik onlangs ergens achteȃh duh duinûh voerde. Ik dwaalde over een Haagse begraafplaats toen ik werd aangesproken door een tamelijk verwarde man. Of hij was gewoon gek, van lotje getikt dan wel met proefverlof. Maar hij leek me ongevaarlijk. De man stak zomaar van wal: ‘Je kunt beter met beesten te doen hebben dan met mensen. Ik heb thuis een zooi asieldieren. Hou ècht van ze. Met mijn buren heb ik ruzie, mijn familie zie ik niet meer, of ze liggen hier... Maar die beesten thuis, die zijn alles voor me.’
Ik schrijf hier Nederlands, maar dit alles werd in veȃhrpletteȃhrend Haags uitgesproken. Ik genoot. Net zoals ik geniet van 'de allermooiste meisjes van de hele wereld zijn de meisjes uit Den Haag'. Jawel, gezongen door De Règȃhs.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten