‘Wandelschoenen,’ zei ik.
‘Hoge of lage,’ informeerde ze routineus.
‘Hoge,’ zei ik.
‘Zes of acht gaatjes aan één kant,’ vroeg ze.
‘Zes, denk ik.’
‘Dan worden het veters van 120 of 150 centimeter,’ zei ze.
‘Doe maar van 120,’ besliste ik, ‘ik hou niet van die hele lange strikken.’
‘Wat voor kleur schoenen heeft u?'
‘Zwart met grijs. Maar ik wil vrolijke veters, rood of geel, zoiets.’
‘Deze,’ vroeg ze met een setje felgele in haar hand.
‘Ja die,’ zei ik opgewekt, want dat was ik op dat moment. Toen zij mij op haar kassa aansloeg zei ik uit het niets: ‘Je lijkt op Anouk…’
‘Anouk? De zangeres? Dat heeft nog nooit iemand tegen me gezegd. Hmm, maar ik zie het als een compliment.’
‘Zo is het ook bedoeld,’ zei ik. ‘Je hebt er echt iets van’ Dat was zo, tenminste als je erg snel keek, razendsnel. Deed je dat niet dan leek ze een bloedarmoedig muurbloempje dat in haar vrije tijd oefende met een majorettestokje.
‘Maar ik ben wel liever dan Anouk hoor,’ lachte ze met een scheef mondje.
‘Mooi,’ zei ik, ‘want Anouk is best wel een bitch.’
‘Nou, ik kan soms ook best bitchy zijn hoor,’ riposteerde ze, wat mij ietwat verraste. We namen daarop vrolijk afscheid. Thuis reeg ik mijn nieuwe veters in mijn oude wandelschoenen. Zwartgrijze schoenen met felgele veters bleek een vrolijke, ja zelfs brutale combinatie. Een beetje bitchy.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten