Soms is het best een veilig gevoel als Big Brother over je schouder meekijkt, je behoedt voor misstappen, denk aan een strandwacht. Maar onder bepaalde omstandigheden – in repressieve of paranoïde samenlevingen – kan zo’n grote broer een terroriserend, zelfs levensbedreigend gezinslid zijn. Is dat te voorkomen? Kan een mens nu nog echt afgeschermd leven, vrij van nieuwsgierige of zelfs dwingende ogen?
zondag 29 juni 2025
Big brother
Evolutie is als stromend water dat je meevoert, of je wilt of niet – tegenspartelen lukt maar even. Daarom maakt deze superpositieve voortgangsdenker (of blinde volgeling) steeds vaker gebruik van AI. In een melige bui vroeg ik vandaag letterlijk aan de robot wie ik ben. Nu is mijn digitale voetafdruk niet heel groot, toch wist de bot op een overzichtelijke manier een aantal van mijn wapenfeiten aan elkaar te breien. Jofel, maar ook verdraaid praktisch. Zo vroeg ik hem even later welke hedendaagse inbouwkoelkast voldeed aan de incourante maat van mijn verouderde keuken. AI kwam prompt met fabrieksmerken, types, codenummers, winkels, ja zelfs met op dit ogenblik geldende aanbiedingen. Uiteraard is deze slimmigheid slechts het topje van de ijsberg. Nu of morgen weet AI ook alles over mijn consumentengedrag, kwalen, verstandelijk vermogen, financiën, reisbewegingen, burgerlijke status, relaties en contacten, politieke voor- en afkeer, interesses, verlangens, krachten, kwetsbaarheden, ja zelfs over mijn toekomst. Kortom: 'hij' somt binnen een seconde meer op dan ik over mezelf weet. En dat kan bij iedereen! Dat zal confronterend zijn, maar wellicht ook handig. Voordat je tot een date overgaat, kun je straks vlugjes checken hoe het zit met iemands IQ of kredietwaardigheid. Bezit jouw kandidaat misschien een strafblad; zitten spataderen, vetzucht en vroege alzheimer in zijn of haar bloedlijn?
donderdag 19 juni 2025
Snoeihard
Er stonden twee kordate, amper volwassen hoveniers voor de deur. Ze kwamen mijn beukenboom snoeien. Eerlijk gezegd weet ik niet of je deze jongelui serieuze hoveniers kunt noemen, laat staan boomdeskundigen. Het leken me eerder knapen met bravoure en lef die, nadat ze een of andere cursus hadden gevolgd, hier goed hun brood mee verdienden. Ze werkten in ieder geval snoeihard en razendsnel. De ene klom aapachtig door het labyrint van takken terwijl hij zijn motorzaag liet janken, de ander duwde het gesneuvelde hout door een lawaaierige shredder die op het voetpad achter de tuin stond opgesteld.
Ik had ze ingehuurd omdat de boom, zeker in blad, te massief voor mijn tuintje was geworden. Hij overkoepelde bovendien deels het erf van de buren, die er overigens nooit over klaagden. Bovendien stond hij zowat op de grens tussen mijn grond en die van de gemeente, waardoor hij als een paraplu over het trottoir hing, zelfs over het fietspad. Dat kon zo niet langer, vond het burgermannetje in mij.
Ik weet dat boomsnoeien een hele kunst is. Bij deze beuk is het jaren geleden al eens gebeurd, maar zo onkundig dat-ie er tamelijk misvormd uitkwam. Ik hoopte er daarom maar het beste van toen de jeugdige hoveniers met teksten strooiden als ‘super', 'toppie' en ‘gaat helemaal goed komen’.
Het eindresultaat was in mijn ogen twijfelachtig. Toen ik de mannen vroeg waarom ze de bovenkant – de kruin – niet hadden gesnoeid, was hun verklaring ‘dat het er dan niet uit zag’ en bovendien dat ‘het toppen alleen in het najaar mocht’. Als leek moest ik het maar van ze aannemen en beloonde ze volgens afspraak handje contantje (we hadden zwart afgesproken). Ter uwer informatie: vooraf ontving ik voor deze klus offertes variërend van 500 tot 1500 euro, exclusief btw.
Een dag later, tijdens het schrijven van dit stukje, kijk ik vanuit mijn tuinstoel op naar de boom in afgeslankte vorm. Ik vraag me zweverig af of hij gisteren pijn had geleden tijdens de operatie. Ongewild ga ik daarna met zachtheid 45 jaren terug in de tijd, toen ik hem eigenhandig plantte, een jong en spichtig beukje. Vervolgens zakken mijn ogen naar het stukje rulle aarde rechts van de boom. Op die plek verstrooide ik eens de as van onze eerste poes, Tijger (1974-1994), die bijna twintig werd. Het beestje heeft bij leven en welzijn jarenlang liggen dommelen in de schaduw van de wakende, maar gestaag groeiende beuk.
Ik had ze ingehuurd omdat de boom, zeker in blad, te massief voor mijn tuintje was geworden. Hij overkoepelde bovendien deels het erf van de buren, die er overigens nooit over klaagden. Bovendien stond hij zowat op de grens tussen mijn grond en die van de gemeente, waardoor hij als een paraplu over het trottoir hing, zelfs over het fietspad. Dat kon zo niet langer, vond het burgermannetje in mij.
Ik weet dat boomsnoeien een hele kunst is. Bij deze beuk is het jaren geleden al eens gebeurd, maar zo onkundig dat-ie er tamelijk misvormd uitkwam. Ik hoopte er daarom maar het beste van toen de jeugdige hoveniers met teksten strooiden als ‘super', 'toppie' en ‘gaat helemaal goed komen’.
Het eindresultaat was in mijn ogen twijfelachtig. Toen ik de mannen vroeg waarom ze de bovenkant – de kruin – niet hadden gesnoeid, was hun verklaring ‘dat het er dan niet uit zag’ en bovendien dat ‘het toppen alleen in het najaar mocht’. Als leek moest ik het maar van ze aannemen en beloonde ze volgens afspraak handje contantje (we hadden zwart afgesproken). Ter uwer informatie: vooraf ontving ik voor deze klus offertes variërend van 500 tot 1500 euro, exclusief btw.
Een dag later, tijdens het schrijven van dit stukje, kijk ik vanuit mijn tuinstoel op naar de boom in afgeslankte vorm. Ik vraag me zweverig af of hij gisteren pijn had geleden tijdens de operatie. Ongewild ga ik daarna met zachtheid 45 jaren terug in de tijd, toen ik hem eigenhandig plantte, een jong en spichtig beukje. Vervolgens zakken mijn ogen naar het stukje rulle aarde rechts van de boom. Op die plek verstrooide ik eens de as van onze eerste poes, Tijger (1974-1994), die bijna twintig werd. Het beestje heeft bij leven en welzijn jarenlang liggen dommelen in de schaduw van de wakende, maar gestaag groeiende beuk.
zondag 8 juni 2025
skûtsjesilen
In een zeldzaam spontane bui zei ik ja tegen een verjaardagsfeestje. Ik mag de jarige graag, een geboren en getogen Friese millennial. Daarbij komt dat Friesland slechts op dertig ontspannen autominuten van mijn thuishonk ligt, althans als op de A6 de Ketelbrug niet openstaat.
Het werd een gezellig tuinfeest in Lemmer, vooral bevolkt door dertigers met namen als Yde, Sieger, Douwe, Bauke of Tjitte, en die allemaal iets in de muziek doen. Mooi ook om een vleug van de levens, plannen en ambities van generatie Y mee te krijgen. Als luisterende nestor van het gezelschap was ik eveneens gecharmeerd van hun tweetaligheid. Middenin een zin vloog men van zangerig Fries naar statig ABN en weer terug. Ik was instant verliefd op Friesland. Wegdromend zag ik mezelf al mijn laatste levensjaren slijten in zo'n middeleeuws, sfeervol stadje, ergens langs de IJsselmeer- of Waddenkust. Ik hoorde kieviten ki-wiet roepen, robuuste paarden briesen, zwartbonte koeien sappig gras afritsen en het grootzeil van een skûtsje klapperen in de wind. En dan die taal, die zingende taal.
Ik heb een euthanasieverklaring opgesteld voor als ik – door gemankeerd lijf of verstoorde geest – me niet meer kan uiten en/of mezelf niet meer schoon kan houden. Maar als die wens niet wordt ingewilligd, waardoor tóch iemand mijn dagelijks bevuilde onderlijf moet reinigen, laat dat dan ergens in een verstild, waterrijk, grasgroen deel van Friesland zijn. En laat dat soppen van mijn schootje en bips dan alsjeblieft begeleid gaan door bemoedigende, zangerige Fryske woorden of zinnetjes. Een groter compliment kan ik de provincie niet geven. Of de hardwerkende, maar matig betaalde zorgverleners aldaar blij zijn met mijn specifieke wens is een ander verhaal.
Het werd een gezellig tuinfeest in Lemmer, vooral bevolkt door dertigers met namen als Yde, Sieger, Douwe, Bauke of Tjitte, en die allemaal iets in de muziek doen. Mooi ook om een vleug van de levens, plannen en ambities van generatie Y mee te krijgen. Als luisterende nestor van het gezelschap was ik eveneens gecharmeerd van hun tweetaligheid. Middenin een zin vloog men van zangerig Fries naar statig ABN en weer terug. Ik was instant verliefd op Friesland. Wegdromend zag ik mezelf al mijn laatste levensjaren slijten in zo'n middeleeuws, sfeervol stadje, ergens langs de IJsselmeer- of Waddenkust. Ik hoorde kieviten ki-wiet roepen, robuuste paarden briesen, zwartbonte koeien sappig gras afritsen en het grootzeil van een skûtsje klapperen in de wind. En dan die taal, die zingende taal.
Ik heb een euthanasieverklaring opgesteld voor als ik – door gemankeerd lijf of verstoorde geest – me niet meer kan uiten en/of mezelf niet meer schoon kan houden. Maar als die wens niet wordt ingewilligd, waardoor tóch iemand mijn dagelijks bevuilde onderlijf moet reinigen, laat dat dan ergens in een verstild, waterrijk, grasgroen deel van Friesland zijn. En laat dat soppen van mijn schootje en bips dan alsjeblieft begeleid gaan door bemoedigende, zangerige Fryske woorden of zinnetjes. Een groter compliment kan ik de provincie niet geven. Of de hardwerkende, maar matig betaalde zorgverleners aldaar blij zijn met mijn specifieke wens is een ander verhaal.
zondag 1 juni 2025
Meisjesmond
Rond half negen 's ochtends leverde ik de auto af voor een onderhoudsbeurt. De garage zou bellen als-ie klaar was. Ook bij onverwachte kosten vanwege technische malheur zou men telefonisch contact opnemen. Als service kreeg ik een leenfiets mee met een iets te hoog zadel en ouderwetse terugtraprem.
Onwennig op dat vehikel naar huis trappend belandde ik middenin een grote groep fietsende brugklassers onder begeleiding van enkele onderwijskrachten. Een schoolexcursie of zo. De kids waren uitgelaten, produceerden veel decibellen. Op een zeker moment moest de roezemoezerige meute stoppen bij een verkeerslicht; ik zo ongeveer in het midden, in wielerjargon de buik van het peloton genoemd.
Wachtend in de drukte rinkelde ineens mijn mobiel. Lichte paniek, want ik word eigenlijk nooit gebeld, dus het moést het garagebedrijf zijn. Onhandig grabbelde ik naar mijn diep weggestopte Samsung, drukte op groen, hoorde een mannenstem. De boodschap kon ik helaas niet verstaan vanwege het voorbij razende verkeer én het opgewonden gekwebbel van de jongens en meiden om me heen. ‘Een ogenblik, ik hoor u niet,’ schreeuwde ik tegen mijn schermpje. Ik probeerde daarop van mijn fiets te stappen om te voet een stillere plek op te zoeken. Maar dat ging fout door een combinatie van factoren. Met de ene hand bleef ik de telefoon vasthouden wat voor stuurinstabiliteit zorgde. Vanwege het hoge zadel slingerde bij het afstappen mijn zwaaibeen te ver door waardoor het zwaartepunt buiten het krachtveld van mijn standbeen kwam. En ja hoor, wat volgde leek op een uit het lood staande stapel cornflakesdozen die gestaag tegen de vlakte ging.
Op slag was het muisstil. Ik, de fiets en mijn mobieltje lagen verspreid op het asfalt. Moeizaam krabbelde ik op, leunde een paar tellen met de handen op mijn knieën en wist me uiteindelijk met een diepe zucht op te richten. Toen ik om me heen keek bleek de hele schoolklas afgestapt; de brugpiepers stonden in een cirkel met geschrokken kijkers om me heen. ‘Gaat het meneer?’ hoorde ik uit een meisjesmond. Ik zei dat het ging, bedankte de kids voor hun bezorgdheid.
Het licht sprong op groen en de schoolklas verdween kwetterend uit beeld. Met gedeukt ego raapte ik mezelf, de leenfiets en het mobieltje bijeen. ‘Ja, daar ben ik weer,’ zei ik tegen mijn schermpje. Het bleek inderdaad iemand van het garagebedrijf.
Onwennig op dat vehikel naar huis trappend belandde ik middenin een grote groep fietsende brugklassers onder begeleiding van enkele onderwijskrachten. Een schoolexcursie of zo. De kids waren uitgelaten, produceerden veel decibellen. Op een zeker moment moest de roezemoezerige meute stoppen bij een verkeerslicht; ik zo ongeveer in het midden, in wielerjargon de buik van het peloton genoemd.
Wachtend in de drukte rinkelde ineens mijn mobiel. Lichte paniek, want ik word eigenlijk nooit gebeld, dus het moést het garagebedrijf zijn. Onhandig grabbelde ik naar mijn diep weggestopte Samsung, drukte op groen, hoorde een mannenstem. De boodschap kon ik helaas niet verstaan vanwege het voorbij razende verkeer én het opgewonden gekwebbel van de jongens en meiden om me heen. ‘Een ogenblik, ik hoor u niet,’ schreeuwde ik tegen mijn schermpje. Ik probeerde daarop van mijn fiets te stappen om te voet een stillere plek op te zoeken. Maar dat ging fout door een combinatie van factoren. Met de ene hand bleef ik de telefoon vasthouden wat voor stuurinstabiliteit zorgde. Vanwege het hoge zadel slingerde bij het afstappen mijn zwaaibeen te ver door waardoor het zwaartepunt buiten het krachtveld van mijn standbeen kwam. En ja hoor, wat volgde leek op een uit het lood staande stapel cornflakesdozen die gestaag tegen de vlakte ging.
Op slag was het muisstil. Ik, de fiets en mijn mobieltje lagen verspreid op het asfalt. Moeizaam krabbelde ik op, leunde een paar tellen met de handen op mijn knieën en wist me uiteindelijk met een diepe zucht op te richten. Toen ik om me heen keek bleek de hele schoolklas afgestapt; de brugpiepers stonden in een cirkel met geschrokken kijkers om me heen. ‘Gaat het meneer?’ hoorde ik uit een meisjesmond. Ik zei dat het ging, bedankte de kids voor hun bezorgdheid.
Het licht sprong op groen en de schoolklas verdween kwetterend uit beeld. Met gedeukt ego raapte ik mezelf, de leenfiets en het mobieltje bijeen. ‘Ja, daar ben ik weer,’ zei ik tegen mijn schermpje. Het bleek inderdaad iemand van het garagebedrijf.
‘Wat gebeurde er?’ klonk een verontruste mannenstem die alles auditief moest hebben meegekregen. ‘Ik hoorde ehh... gekke geluiden..., een ongeluk? Bent u oké?’ Ik legde hem uit wat mij zojuist was overkomen waarna de man zich uitte in bezorgdheid. Hij eindigde zich verontschuldigend met: ’En dat terwijl ik u eigenlijk alleen maar belde om te zeggen dat u uw auto al over een uurtje kunt ophalen.’ Vriendelijk bedankte ik de man.
De Meeste Mensen Deugen is de titel van een bestseller. Deze ochtend zag ik dat bevestigd.
De Meeste Mensen Deugen is de titel van een bestseller. Deze ochtend zag ik dat bevestigd.
zondag 25 mei 2025
Hellebaarden
Het moest er eens van komen: de Mookerheide. Samen met mijn begeleidster wandelde ik voor het eerst door het natuurgebied dat mede bekendheid verwierf door onze nationale geschiedenis. Lekker boeiend? Kan me geen reet schelen, want ik word er schijtziek van dat onze samenleving in toenemende mate nul interesse toont in het moeizame proces – de harde strijd óm en de zoektocht náár een coherente natie – dat uiteindelijk een vaderlands lapje grond opleverde waarop men elke dag op de blote knietjes ineen mag zijgen uit dankbaarheid dat men juist hier leeft en gebruik (dan wel misbruik) kan maken van de verworvenheden – de Nederlandse verworvenheden. Afijn, ‘onze’ nationale geschiedenis dus. Bent u daar nog?
Laten we maar gewoon bij het begin beginnen en wel met Willem van Oranje, graaf van Nassau-Dillenburg (1533-1584). Hij en nog wat zielsverwanten namen het op tegen de overheersers geleid door de Hertog van Alva, gouverneur van de Spaanse koning Philips II. Die opstand is beter bekend als de Tachtigjarige Oorlog en duurde van 1568 tot 1648. Willem van Oranje schoof zich, al dan niet bewust, naar voren als de leider van deze opstand. Hij zou dan ook aan de basis staan van onze natie en de annalen ingaan als de Vader des Vaderlands. (Nee, Johan Cruyff was het dus niet.) Als heimelijke moraalridder vind ik dan ook dat iedere Nederlandse burger basale kennis van 'onze vader' moet bezitten, en zo niet dan zonder pardon naar een opvoedingskamp of bij onwilligheid desnoods inname van het paspoort en onder escorte naar een stoffig oord (van herkomst?) waar je mag nadenken over je onaangepastheid en het lak hebben aan Nederlandse waarden en historie.
Oké, de Tachtigjarige Oorlog dus.
De strijd tussen Spaanse (katholieke) bezetters en de (protestantse) opstandelingen golfde op en neer, met dan weer succes voor de rebellen (de geuzen bijvoorbeeld), dan weer voor de Spanjolen.
Laten we maar gewoon bij het begin beginnen en wel met Willem van Oranje, graaf van Nassau-Dillenburg (1533-1584). Hij en nog wat zielsverwanten namen het op tegen de overheersers geleid door de Hertog van Alva, gouverneur van de Spaanse koning Philips II. Die opstand is beter bekend als de Tachtigjarige Oorlog en duurde van 1568 tot 1648. Willem van Oranje schoof zich, al dan niet bewust, naar voren als de leider van deze opstand. Hij zou dan ook aan de basis staan van onze natie en de annalen ingaan als de Vader des Vaderlands. (Nee, Johan Cruyff was het dus niet.) Als heimelijke moraalridder vind ik dan ook dat iedere Nederlandse burger basale kennis van 'onze vader' moet bezitten, en zo niet dan zonder pardon naar een opvoedingskamp of bij onwilligheid desnoods inname van het paspoort en onder escorte naar een stoffig oord (van herkomst?) waar je mag nadenken over je onaangepastheid en het lak hebben aan Nederlandse waarden en historie.
Oké, de Tachtigjarige Oorlog dus.
De strijd tussen Spaanse (katholieke) bezetters en de (protestantse) opstandelingen golfde op en neer, met dan weer succes voor de rebellen (de geuzen bijvoorbeeld), dan weer voor de Spanjolen.
Op een zeker moment stond opstandelingenleider Willem van Oranje er militair gezien slecht voor. Zijn twee broers, Lodewijk en Hendrik van Nassau, formeerden derhalve een strijdmacht bestaande uit huurlingen en marcheerden vanuit hun vorstendommen in het oosten – nu Duitsland geheten – naar de Lage Landen om de druk op broer Willem te verlichten. De Spaanse generaals kregen dat in de smiezen en trokken ze tegemoet.
De twee legers troffen elkaar, na veel logistieke wanorde, in 1574 op de Mookerheide. Het werd een debacle voor de broers Van Nassau. Hun troepen werden finaal in de pan gehakt. Daarbij hebben twee aspecten zich blijvend in mijn prefrontale cortex gevestigd. Ten eerste dat zowel Lodewijk als Hendrik van Nassau, samen met het grootste deel van hun manschappen, sneuvelden, maar dat weinigen zijn teruggevonden. Dat kwam doordat ze, op de vlucht geslagen, in een aan de Maas grenzend moeras terechtkwamen en ter plekke werden verzwolgen. Finito broers Van Nassau. Trouwens, ook de bekende romantische trompetter/flierefluiter Jan Klaassen – bekend uit het lied van Rob de Nijs – schijnt hier opgeslokt te zijn.
De twee legers troffen elkaar, na veel logistieke wanorde, in 1574 op de Mookerheide. Het werd een debacle voor de broers Van Nassau. Hun troepen werden finaal in de pan gehakt. Daarbij hebben twee aspecten zich blijvend in mijn prefrontale cortex gevestigd. Ten eerste dat zowel Lodewijk als Hendrik van Nassau, samen met het grootste deel van hun manschappen, sneuvelden, maar dat weinigen zijn teruggevonden. Dat kwam doordat ze, op de vlucht geslagen, in een aan de Maas grenzend moeras terechtkwamen en ter plekke werden verzwolgen. Finito broers Van Nassau. Trouwens, ook de bekende romantische trompetter/flierefluiter Jan Klaassen – bekend uit het lied van Rob de Nijs – schijnt hier opgeslokt te zijn.
Het tweede aspect dat mij bijbleef, is dat de troepen van de Van Nassau’s waren voorzien van vuurwapens, dat in tegenstelling tot de Spanjaarden. Cool zou je denken, maar met die 16de-eeuwse musketten miste men doorgaans het doel doordat de lopen notoir krom trokken. En ze hadden nóg een nadeel: na het lossen van een schot was je, om te herladen, een stief kwartiertje aan het emmeren met buskruit, vuursteentjes, lontjes en balletjes lood. Deze technische handelingen geschiedden niet heel relaxed vanwege het besef dat fanatiek krijsend Spaans ruiter- en voetvolk op je af stormde met geheven zwaarden, pieken en hellebaarden. Je zou voor minder het moeras in vluchten…
Het zal duidelijk zijn dat, terwijl mijn begeleidster vrolijk zandhagedisjes en koolwitjes op de kiek zette, ik in gedachten ruim 450 jaar terug in de tijd bivakkeerde, luisterend naar de krijgsmêlee van briesende paarden, trompetgeschal, gerochel der gewonden en de smorende hulproep van hen die tergend langzaam wegzakten in de zuigende modder.
De Mookerheide is nu paarsachtig lieflijk met zijn wandelpaden, fraaie doorkijkjes en gerieflijke rustbankjes waarop je kunt neerstrijken als een volgevreten lapjeskat op een zonnig tuinmuurtje. Het terrein is opvallend overzichtelijk. Ten tijde van de veldslag was het hier nog een grote onontgonnen ruigte waarin hele legers Stratego konden spelen.
Waar was ik gebleven? O ja, onze nationale geschiedenis, de Tachtigjarige Oorlog, Willem van Oranje eveneens bekend als Willem van Nassau c.q. Wilhelmus van Nassouwe, onze dappere Vader des Vaderlands die later in Delft werd neergeknald door ene Balthasar Gerards. Volgens zeggen kwam de kogel van rechts, zeg maar, ofschoon dat weer afhangt van het perspectief.
Het zal duidelijk zijn dat, terwijl mijn begeleidster vrolijk zandhagedisjes en koolwitjes op de kiek zette, ik in gedachten ruim 450 jaar terug in de tijd bivakkeerde, luisterend naar de krijgsmêlee van briesende paarden, trompetgeschal, gerochel der gewonden en de smorende hulproep van hen die tergend langzaam wegzakten in de zuigende modder.
De Mookerheide is nu paarsachtig lieflijk met zijn wandelpaden, fraaie doorkijkjes en gerieflijke rustbankjes waarop je kunt neerstrijken als een volgevreten lapjeskat op een zonnig tuinmuurtje. Het terrein is opvallend overzichtelijk. Ten tijde van de veldslag was het hier nog een grote onontgonnen ruigte waarin hele legers Stratego konden spelen.
Waar was ik gebleven? O ja, onze nationale geschiedenis, de Tachtigjarige Oorlog, Willem van Oranje eveneens bekend als Willem van Nassau c.q. Wilhelmus van Nassouwe, onze dappere Vader des Vaderlands die later in Delft werd neergeknald door ene Balthasar Gerards. Volgens zeggen kwam de kogel van rechts, zeg maar, ofschoon dat weer afhangt van het perspectief.
Tot besluit geef ik hierbij aan voorstander te zijn van de verplichting voor scholen, bedrijven, kantoren, fabrieken en instellingen, de dag in groepsverband te beginnen met het zingen van alle coupletten van het Wilhelmus (van Nassouwe) – uit het hoofd – waarbij men vooraf pet, muts, capuchon of hoofddoek heeft afgedaan. Wie daar niet volmondig achter staat gelieve, zoals ik al eerder noemde, zijn of haar heil elders te zoeken. Maar heus, verder loop ik over van tolerantie.
Gortdroog filmpje over de Slag op de Mookerheide zien? Klik HIER
zondag 18 mei 2025
Coaching
Op het zonovergoten terras aan de jachthaven was het druk: een bedrijfsmeeting of zoiets. Dresscode business casual. Twee vrouwen maakten zich los uit de groep, gingen aan de wandel, mogelijk voor een vlug bilaatje. Ze liepen iets voor me uit, schouder aan schouder. Van de linkse dame (witte blouse, witte jeans, witte Skechers) ving ik een paar zinnen op.
‘Je wilt weten wat ik van je vind? Nou, je komt heel openhartig over. Spontaan. En enthousiast. Ja, en je pakt door, wilt er tegenaan...’
Het vervolg van de witte dame kon ik niet verstaan, maar het leek verdomd veel op een riedel complimenten die zou uitmonden in een ‘maar’.
De rechtse, de kennelijke vragenstelster, luisterde met hoofdknikjes. Ze had een rossig haarknotje, haar blote armen enigszins gehoekt op de rug, mollige elleboogjes. Lief wel.
De twee zouden hr-tantes kunnen zijn, hongerend naar evaluatie. Of anders werd de vrouw met de mollige elleboogjes gecoacht door de witte dame gezien het jargon en weeïg begripvolle timbre dat in dat werkveld gebruikelijk is.
Ooit zat ik tegenover een jonge psycholoog die me net zo weeïg toesprak. ‘U lijkt me een echt mensen-mens,’ zei ze. Een miskleun, want ten tijde van het betreffende consult had ik een bloedhekel aan alle mensen, inclusief mezelf én aan haar met d'r weeïge geneuzel. Toch boog ik toen mijn hoofd in deemoed en verviel in ruisende stilte. Ze was immers nog zo piep, leek net van het psychologenschooltje te komen, dus wist zíj veel.
‘Je wilt weten wat ik van je vind? Nou, je komt heel openhartig over. Spontaan. En enthousiast. Ja, en je pakt door, wilt er tegenaan...’
Het vervolg van de witte dame kon ik niet verstaan, maar het leek verdomd veel op een riedel complimenten die zou uitmonden in een ‘maar’.
De rechtse, de kennelijke vragenstelster, luisterde met hoofdknikjes. Ze had een rossig haarknotje, haar blote armen enigszins gehoekt op de rug, mollige elleboogjes. Lief wel.
De twee zouden hr-tantes kunnen zijn, hongerend naar evaluatie. Of anders werd de vrouw met de mollige elleboogjes gecoacht door de witte dame gezien het jargon en weeïg begripvolle timbre dat in dat werkveld gebruikelijk is.
Ooit zat ik tegenover een jonge psycholoog die me net zo weeïg toesprak. ‘U lijkt me een echt mensen-mens,’ zei ze. Een miskleun, want ten tijde van het betreffende consult had ik een bloedhekel aan alle mensen, inclusief mezelf én aan haar met d'r weeïge geneuzel. Toch boog ik toen mijn hoofd in deemoed en verviel in ruisende stilte. Ze was immers nog zo piep, leek net van het psychologenschooltje te komen, dus wist zíj veel.
Terugdenkend aan de antwoorden van de witte dame bij het jachthaventerras, vind ik dat ik ook best openhartig kan zijn, hóór. Maar niemand heeft me ooit spontaan en enthousiast genoemd, of gezegd dat ik doorpak en er tegenaan wil. Zo jammer. Goede coaching kan een geweldige steun in de rug zijn, ook als het wezenloos gelul is.
zondag 11 mei 2025
Klatergoud
Cultuurwetenschappen is zowel een stompzinnige als interessante studierichting. Als gesjeesde student mag ik dat best vinden. Ik bedoel, wat is het nut te onderzoeken waarom men in de pruikentijd pruiken droeg? Aan de andere kant kun je ter verdediging opwerpen dat de opgedane kennis beter zicht geeft op ‘dalend cultuurgoed’.
Niet zo lang geleden was in luxere autokringen vooral Audi hét merk voor mensen die over een gevulde portemonnee beschikten, maar geen behoefte voelden dat uit te stralen. Anders dan Mercedes, BMW of Porsche, stond binnen het Duitse premiumsegment Audi voor ingetogen chic. In relatief korte tijd is die status veranderd doordat het merk inzette op meer expressie; Audi's werden groter en ruiger wat je met name bespeurt in de neuspartij. Gevolg: bezitters zijn nu vaak neringdoende patsers, bumperklevers, plofkrakers of klatergoudgeile Dubai-zeloten.
Niet zo lang geleden was in luxere autokringen vooral Audi hét merk voor mensen die over een gevulde portemonnee beschikten, maar geen behoefte voelden dat uit te stralen. Anders dan Mercedes, BMW of Porsche, stond binnen het Duitse premiumsegment Audi voor ingetogen chic. In relatief korte tijd is die status veranderd doordat het merk inzette op meer expressie; Audi's werden groter en ruiger wat je met name bespeurt in de neuspartij. Gevolg: bezitters zijn nu vaak neringdoende patsers, bumperklevers, plofkrakers of klatergoudgeile Dubai-zeloten.
Dertig jaar geleden stond een mobiele telefoon voor importantie. Inmiddels is een smartphone een zenuwtrek waar vooral kids, leeghoofden en nooddruftigen aan lijden. Zo liep ik onlangs in een stationshal tegen een morsige kerel aan die luidkeels converseerde met zijn iPhone (!) terwijl zijn vrije hand door alle afvalbakken wroette.
Iets dergelijks in de mode. Niet heel lang geleden vertoonde een fijnbesnaarde elite zich met iets van Cartier, Louis Vuitton of Rolex. Heden ten dagen associeer je dit soort brands eerder met protserige domheid. Slimme mensen lopen juist rond in vale T-shirts en afgetrapte gympies, denk aan de nonchalant ogende whizzkids die de wereld naar hun hand zetten en en passant bakken met geld verdienen. Diezelfde nerds hebben ook het heft in handen als het om moderne oorlogvoering gaat. Egoflippende volksmenners of met lintjes behangen generaals doen dat allang niet meer.
Cultuurduiders nemen overigens nooit het heft in handen, ze lopen per definitie achter de feiten aan. Alleen al daarom draag ik graag vale T-shirts en afgetrapte gympies. En hoef ik geen Audi. Meer.
![]() |
Neuzen van Audi's werden patseriger en agressiever. Hun bezitters ook. |
zondag 4 mei 2025
Bipolair
Leunend tegen de reling van de veerboot naar Texel zie ik aan stuurboord een fregat. Het ranke oorlogsschip is aangemeerd in de marinehaven van Den Helder. Iets verderop liggen nog een paar marineschuiten zij aan zij verankerd, allemaal in het kenmerkende matte grijs gespoten. Van jongs af aan ben ik geïnteresseerd in dit soort oorlogstuig. Wel is het zo dat hedendaagse marineschepen op mij een stuk minder indruk maken dan de ruige veteranen uit mijn jeugd. Het zijn tegenwoordig vooral sneaky gladjakkers. Logisch, dit moderne spul moet het hebben van radaronzichtbaarheid, stealth in jargon. Het zit dan ook boordevol verborgen techniek en elektronica.
Wat een verschil met de oorlogsbodems van weleer waar ik écht van smolt. Die oude slagschepen, kruisers en torpedojagers maakten een verpletterende indruk. Zag je ergens zo'n vuurvreter, dan ontwaarde je een wirwar van kanonnen, luchtdoelgeschut, torpedolanceerbuizen, radartorens en stoompijpen. Niks geen sneaky gladjakkers! Ze waren juist zo extravert en overdonderend dat bij het zien van afbeeldingen – of in het echie tijdens vlootdagen – mijn borstbeen een bijkans elektrische optater kreeg. In jonge jaren heb ik dan ook in niet nader te omschrijven staat van opwinding menig bouwpakket in elkaar gelijmd en beschilderd tot in detail.
Wat een verschil met de oorlogsbodems van weleer waar ik écht van smolt. Die oude slagschepen, kruisers en torpedojagers maakten een verpletterende indruk. Zag je ergens zo'n vuurvreter, dan ontwaarde je een wirwar van kanonnen, luchtdoelgeschut, torpedolanceerbuizen, radartorens en stoompijpen. Niks geen sneaky gladjakkers! Ze waren juist zo extravert en overdonderend dat bij het zien van afbeeldingen – of in het echie tijdens vlootdagen – mijn borstbeen een bijkans elektrische optater kreeg. In jonge jaren heb ik dan ook in niet nader te omschrijven staat van opwinding menig bouwpakket in elkaar gelijmd en beschilderd tot in detail.
Maar goed.
We laten de haven van Den Helder achter ons en stomen op naar Texel. Het schone eiland met zijn schaapjesweiden, bossen, duinen en oneindige stranden zal komend weekend hopelijk zorgen voor rust en stilte. Vreemd eigenlijk, hoe je zowel van vredige kalmte als lawaaierig oorlogstuig kunt houden. Bipolariteit kent veel gedaantes.
![]() |
Een slank, hypermodern fregat van de Nederlandse marine. Saai. |
zondag 27 april 2025
Mensen, feiten en ideeën
Het schijnt dat je onze soort kunt onderverdelen in drie favoriete gespreksonderwerpen: mensen, feiten en ideeën. Zij die het dolgraag over mensen hebben doen dat over kennissen, collega’s, buren of BN’ers (en over zichzelf). De tweede groep praat vooral over feitelijkheden zoals het nieuws, werk, stand der techniek, sportresultaten of beurskoersen. De derde groep gaat liever de diepte in, discussieert over achtergronden, filosofeert over universele waarheden, houdt zich bezig met zijns-vragen.
Heel strikt zijn we daarin niet. Soepel van geest als de meesten van ons zijn, voegen we ons naar de omstandigheden. Toch, zodra we de kans krijgen, zal de ene graag over een collega roddelen, de ander het liefst over het rendement van Vattenvalls zonnepanelen oreren terwijl een derde zich hardop afvraagt of je een foetus al een mens(je) mag noemen en een bevrucht ei een kuiken. Ik bedoel maar.
De huidige president van de VS is bij vrijwel iedereen een favoriet onderwerp van gesprek. Maar teruggrijpend naar wat ik zonet schreef, kun je ook hier verdeling aanbrengen. Mensen-mensen hebben het graag over zijn kapsel, zijn Grab 'em by the pussy-proza, zijn vrouw en kinderen. Praktisch ingestelden praten het liefst over zijn decreten en de wereldwijde gevolgen daarvan. Ideeën-mensen bespreken wat zijn presidentschap zegt over het tijdsgewricht waarin we ons nu bevinden en wat de kudde bezielt om achter dit soort leiders aan te lopen. In Donald Trumps casus bestaat echter nog een vierde categorie. Dat zijn de mensen die voor afzondering kiezen, onder een steen leven of op een verafgelegen eiland. Zij hebben nooit van Trump gehoord of houden zich totaal niet met hem bezig. Best mogelijk dat juist zij het beste af zijn.
Heel strikt zijn we daarin niet. Soepel van geest als de meesten van ons zijn, voegen we ons naar de omstandigheden. Toch, zodra we de kans krijgen, zal de ene graag over een collega roddelen, de ander het liefst over het rendement van Vattenvalls zonnepanelen oreren terwijl een derde zich hardop afvraagt of je een foetus al een mens(je) mag noemen en een bevrucht ei een kuiken. Ik bedoel maar.
De huidige president van de VS is bij vrijwel iedereen een favoriet onderwerp van gesprek. Maar teruggrijpend naar wat ik zonet schreef, kun je ook hier verdeling aanbrengen. Mensen-mensen hebben het graag over zijn kapsel, zijn Grab 'em by the pussy-proza, zijn vrouw en kinderen. Praktisch ingestelden praten het liefst over zijn decreten en de wereldwijde gevolgen daarvan. Ideeën-mensen bespreken wat zijn presidentschap zegt over het tijdsgewricht waarin we ons nu bevinden en wat de kudde bezielt om achter dit soort leiders aan te lopen. In Donald Trumps casus bestaat echter nog een vierde categorie. Dat zijn de mensen die voor afzondering kiezen, onder een steen leven of op een verafgelegen eiland. Zij hebben nooit van Trump gehoord of houden zich totaal niet met hem bezig. Best mogelijk dat juist zij het beste af zijn.
zondag 13 april 2025
Badderen
Ergens op mijn landgoed staat op een laag stapelmuurtje een oelekan. Hoe ik aan dat ding kom weet ik niet, maar ik bezit dit familiestuk al heel lang. Velen kennen het woord niet, daarom: een oelekan is een brede, lage natuurstenen vijzel, bekend uit de Indische keuken. Ongetwijfeld is dit exemplaar binnen mijn stamboom dan ook vaak gebruikt bij bereiding van boemboes en sambals.
Een keukenprins ben ik niet, dus mijn boemboes en sambals komen heel ordinair uit een pakje, zakje of potje. De betreffende oelekan stond zodoende eeuwenlang stof te vangen in de schuur. Tot ik op het lumineuze idee kwam dit werkeloze keukenattribuut te gebruiken als oerstevige drinkbak voor de vogels die mijn tuin aandoen. Het bleek een daverend succes.
Zeker in dit tot nu toe droge, zonnige voorjaar is het een komen en gaan van vooral mussen, merels, kauwtjes en eksters. Ze komen er niet alleen hun dorst lessen, maar ook om heerlijk te badderen. Zien genieten is genieten, zeker voor een bejaarde luiwammes die doelloos in zijn tuinstoel hangt of vanachter zijn raam naar buiten koekeloert. Dat klinkt wellicht passief, maar ik ben er ook best druk mee, hoor. Met name als de wat grotere vogels een spetterend bad nemen dan raakt de ondiepe oelekan snel leeg. En dus slof ik op warme, zonnige dagen om de zoveel tijd heen en weer om water bij te vullen. Maar dat doe ik graag, het is dankbaar werk. Sterker: het is dankbaarder én nuttiger dan vrijwel alles wat ik tijdens mijn werkzame leven uitvoerde.
Een keukenprins ben ik niet, dus mijn boemboes en sambals komen heel ordinair uit een pakje, zakje of potje. De betreffende oelekan stond zodoende eeuwenlang stof te vangen in de schuur. Tot ik op het lumineuze idee kwam dit werkeloze keukenattribuut te gebruiken als oerstevige drinkbak voor de vogels die mijn tuin aandoen. Het bleek een daverend succes.
Zeker in dit tot nu toe droge, zonnige voorjaar is het een komen en gaan van vooral mussen, merels, kauwtjes en eksters. Ze komen er niet alleen hun dorst lessen, maar ook om heerlijk te badderen. Zien genieten is genieten, zeker voor een bejaarde luiwammes die doelloos in zijn tuinstoel hangt of vanachter zijn raam naar buiten koekeloert. Dat klinkt wellicht passief, maar ik ben er ook best druk mee, hoor. Met name als de wat grotere vogels een spetterend bad nemen dan raakt de ondiepe oelekan snel leeg. En dus slof ik op warme, zonnige dagen om de zoveel tijd heen en weer om water bij te vullen. Maar dat doe ik graag, het is dankbaar werk. Sterker: het is dankbaarder én nuttiger dan vrijwel alles wat ik tijdens mijn werkzame leven uitvoerde.
![]() |
Links op de voorgrond de oude oelekan, ook wel tjobek genoemd, Hij doet dienst als drinkbak en/of badderplaats voor vogels. Een platte vijzel, in gewoon Nederlands. |
zondag 30 maart 2025
Edward Hopper
In filmscènes is een kroeg een geliefde locatie. Iemand komt binnen, hijst zich op een barkruk en er ontstaat 'een situatie', niet zelden een broeierige. De klant bestelt vlotweg een gin-tonic of een vodka martini (shaken not stirred). Even later neemt een ander personage plaats op de kruk ernaast. En bingo.
Mijn bescheiden kroegervaring is anders, stroever, zeker in praktische zin. Ten eerste: waar laat ik mijn jas? Durf ik hem ergens uit het zicht te hangen of drapeer ik hem over mijn schoot? Ten tweede vang ik niet snel de aandacht van de barkeeper, want die is druk met andere gasten, of met zichzelf. Ten derde weet ik nooit of ik direct mijn drankje moet afrekenen of dat ik dat dien te doen aan het einde van mijn zit? Ten vierde ben ik een matig drinker, bovendien staan de prijzen van iets hartversterkends niet in verhouding tot het plezier dat ik eraan beleef. Ten vijfde zien de meeste cafés en kroegen er te 'gezellig' uit en helaas nooit als in de schilderijen van Edward Hopper. Maar het allerbelangrijkste is dat er nooit een verdwaalde vreemdeling naast me komt zitten die op de een of andere manier iets bij me losmaakt. Iemand die hetzelfde zoekt als ik, wat dat ook mag zijn. Een mooi gesprek, wederzijdse interesse, een door alcohol losgeweekte bekentenis, platvloerse humor of juist iets verhevens, een beetje verleiding, een verlegen glimlach die we beiden terugvinden in de spiegelende wand achter de toog. Helaas heb ik nooit zoiets meegemaakt. In tegendeel, ontheemd voelde ik me altijd.
Mijn bescheiden kroegervaring is anders, stroever, zeker in praktische zin. Ten eerste: waar laat ik mijn jas? Durf ik hem ergens uit het zicht te hangen of drapeer ik hem over mijn schoot? Ten tweede vang ik niet snel de aandacht van de barkeeper, want die is druk met andere gasten, of met zichzelf. Ten derde weet ik nooit of ik direct mijn drankje moet afrekenen of dat ik dat dien te doen aan het einde van mijn zit? Ten vierde ben ik een matig drinker, bovendien staan de prijzen van iets hartversterkends niet in verhouding tot het plezier dat ik eraan beleef. Ten vijfde zien de meeste cafés en kroegen er te 'gezellig' uit en helaas nooit als in de schilderijen van Edward Hopper. Maar het allerbelangrijkste is dat er nooit een verdwaalde vreemdeling naast me komt zitten die op de een of andere manier iets bij me losmaakt. Iemand die hetzelfde zoekt als ik, wat dat ook mag zijn. Een mooi gesprek, wederzijdse interesse, een door alcohol losgeweekte bekentenis, platvloerse humor of juist iets verhevens, een beetje verleiding, een verlegen glimlach die we beiden terugvinden in de spiegelende wand achter de toog. Helaas heb ik nooit zoiets meegemaakt. In tegendeel, ontheemd voelde ik me altijd.
zondag 16 maart 2025
Miljuschka
Op een stralende lentedag toerden we over verstilde polderweggetjes naar het schilderachtige vestingstadje Elburg. Mijn begeleidster wil er steevast van een ijsje smikkelen bij Casa Piccola, een tot ver buiten de regio vermaarde ijssalon. Zelfs Miljuschka, 's lands bekendste lekkerbek-influencer, heeft deze ijssalon in haar persoonlijke top drie staan. Dan weet je het wel.
Bij Casa Piccola aangekomen zagen we een heuse TikTokrij van smachtende ijsliefhebbers. Ze stonden aangelijnd tot op de as van Elburgs autovrije hoofdstraat. Unisono besloten we af te zien van ijs en de massa te negeren.
Met name TikTok, Instagram en X staan aan de basis van deze gekte, waar vooral de FOMO-generaties aan lijden. Dit soort media duwt de schaapjes richting de hotste burger-, friet-, döner, ramen, matcha, sushi, macchiato, ijs- of stroopwafeltent.
En wij maar denken dat we van een hogere orde zijn dan, bijvoorbeeld, gnoes. In dat kader bezien is het wel bijzonder dat 'n één dag oud gnoekalf gewoon met zijn moeder meeloopt, terwijl een mensenbaby een sneue stumper is die jarenlang dient te worden gepamperd. Ontegenzeggelijk is een mens veel intelligenter dan een gnoe. De laatste staart dommig over de savanne totdat zijn tijd is gekomen om als voer te dienen voor andere dieren. Terwijl de mens juist extreme slimmigheidjes bedenkt als AI, TikTok, Instagram of X, stuk voor stuk tools die de kudde de weg wijzen naar levensgevaarlijke dictators of foute politici. Of naar de hipste vreettenten, bars, coffeeshops of ijssalons waardoor we massaal gaan lijden aan stress, dichtgeslibde aderen, diabetes, breinrot of gewoon kanker.
Bij Casa Piccola aangekomen zagen we een heuse TikTokrij van smachtende ijsliefhebbers. Ze stonden aangelijnd tot op de as van Elburgs autovrije hoofdstraat. Unisono besloten we af te zien van ijs en de massa te negeren.
Met name TikTok, Instagram en X staan aan de basis van deze gekte, waar vooral de FOMO-generaties aan lijden. Dit soort media duwt de schaapjes richting de hotste burger-, friet-, döner, ramen, matcha, sushi, macchiato, ijs- of stroopwafeltent.
En wij maar denken dat we van een hogere orde zijn dan, bijvoorbeeld, gnoes. In dat kader bezien is het wel bijzonder dat 'n één dag oud gnoekalf gewoon met zijn moeder meeloopt, terwijl een mensenbaby een sneue stumper is die jarenlang dient te worden gepamperd. Ontegenzeggelijk is een mens veel intelligenter dan een gnoe. De laatste staart dommig over de savanne totdat zijn tijd is gekomen om als voer te dienen voor andere dieren. Terwijl de mens juist extreme slimmigheidjes bedenkt als AI, TikTok, Instagram of X, stuk voor stuk tools die de kudde de weg wijzen naar levensgevaarlijke dictators of foute politici. Of naar de hipste vreettenten, bars, coffeeshops of ijssalons waardoor we massaal gaan lijden aan stress, dichtgeslibde aderen, diabetes, breinrot of gewoon kanker.
![]() |
Miljuschka (Beau Monde - foto: Stef Nagel) |
zondag 2 maart 2025
Not in my backyard
Onder mijn ruitenwisser stak een gele flyer. Hetzelfde beeld bij auto's van de buurtbewoners. Op het A4tje een tekst in vette kapitalen:
Nee niet in Lelystad: Geen en-en-en.
Actievoerders protesteerden met dit vlugschrift tegen plannen voor een luchthaven voor zowel verkeersvliegtuigen als straaljagers én een explosieventerrein.
Al jaren bestaan plannen voor een 'vakantievliegveld', maar die waren afgekeurd, vooruitgeschoven, daarna opnieuw geopperd, vervolgens weer afgeschoten en wederom doorgeschoven. Daarnaast willen we de vijand buiten de deur houden en daarvoor lijkt stationering van F-35 jachtvliegtuigen op datzelfde vliegveld een prima middel, aldus Defensie. En de geruchten over een groot explosieventerrein nemen ook toe. Het zou, kortom, tezamen best veel herrie kunnen opleveren in en rond mijn polderstad.
Typisch gevalletje niet-in-mijn-achtertuin. We willen van alles en nog wat. Vliegvakanties om ons leven op te tuigen. En een adequate luchtverdediging. En militaire oefen- en munitieterreinen. En goede weg- en railverbindingen voor (nog) meer mobiliteit. En denderende popfestivals om uit je dak te kunnen gaan. En zwiepende windmolens om onze energiehonger te dempen. En kerncentrales om minder afhankelijk te zijn van het buitenland. En massieve 'distributiedozen' voor de opslag van onze hebberigheid. En grootse sportmanifestaties waarbij je je held of club middels veel herrie kunt aanmoedigen. En de vrijheid om dagenlang vuurwerk af te steken. En betere handhaving van regels. En minder regels. En datacentra om bij te blijven in de AI-race. En duizenden satellieten boven je kop zodat je altijd en overal verbonden bent met de heisa. En. En. En. Enzovoorts.
Ik rukte de flyer los. Op weg naar de papiercontainer kneedde ik hem tot prop.
Typisch gevalletje niet-in-mijn-achtertuin. We willen van alles en nog wat. Vliegvakanties om ons leven op te tuigen. En een adequate luchtverdediging. En militaire oefen- en munitieterreinen. En goede weg- en railverbindingen voor (nog) meer mobiliteit. En denderende popfestivals om uit je dak te kunnen gaan. En zwiepende windmolens om onze energiehonger te dempen. En kerncentrales om minder afhankelijk te zijn van het buitenland. En massieve 'distributiedozen' voor de opslag van onze hebberigheid. En grootse sportmanifestaties waarbij je je held of club middels veel herrie kunt aanmoedigen. En de vrijheid om dagenlang vuurwerk af te steken. En betere handhaving van regels. En minder regels. En datacentra om bij te blijven in de AI-race. En duizenden satellieten boven je kop zodat je altijd en overal verbonden bent met de heisa. En. En. En. Enzovoorts.
Ik rukte de flyer los. Op weg naar de papiercontainer kneedde ik hem tot prop.
zondag 23 februari 2025
IJdel
Dagblad De Stentor belde voor een interview naar aanleiding van mijn nieuwe bundel. (Zie vorig blogje.) Met een gestreeld ego gaf ik mijn jawoord.
Tijdens het inleidende gesprek vertelde de journalist dat ze zocht naar de verbinding boek-regio. Ze had namelijk begrepen dat nogal wat verhalen zich afspeelden in Flevoland. Hoewel de meeste hoofdstukjes toch heus een universeel karakter hebben, wilde zij juist de focus op de omgeving leggen, mijn provincie.
Met haar opnameapparaat tussen ons in en haar blocnote op schoot volgde een aangenaam vraaggesprek. Vanzelfsprekend hoopte ik dat ze vooral de spitsvondige uitspraken en interessante wetenswaardigheden des schrijvers zou oppikken en dat ze alle onzin die ik pleeg uit te kramen links zou laten liggen. Tijdens onze conversatie vermeldde ze terloops gebruik te maken van ChatGPT, want anders was ze wel heel veel tijd kwijt aan de uitwerking van een interview. Ik dacht..., nou ja, eigenlijk weet ik niet meer wat ik dacht.
Twee dagen later ontving ik haar concept met aan mij het verzoek eventuele onjuistheden eruit te filteren, en wel zo snel mogelijk vanwege haar deadline. Ik deinsde terug van wat ik las, vond het een ratjetoe, onlogisch soms, van de hak op de tak. Van mijn o zo briljante quotes en wetenswaardige bevindingen vond ik weinig terug.
Het liefst had ik het hele concept omgegooid, maar daar was geen tijd meer voor én je maakt er geen vrienden mee in het journalistieke en schrijvende wereldje waar ego en ijdelheid vaak een rol spelen – zie mijzelf.
Met haar opnameapparaat tussen ons in en haar blocnote op schoot volgde een aangenaam vraaggesprek. Vanzelfsprekend hoopte ik dat ze vooral de spitsvondige uitspraken en interessante wetenswaardigheden des schrijvers zou oppikken en dat ze alle onzin die ik pleeg uit te kramen links zou laten liggen. Tijdens onze conversatie vermeldde ze terloops gebruik te maken van ChatGPT, want anders was ze wel heel veel tijd kwijt aan de uitwerking van een interview. Ik dacht..., nou ja, eigenlijk weet ik niet meer wat ik dacht.
Twee dagen later ontving ik haar concept met aan mij het verzoek eventuele onjuistheden eruit te filteren, en wel zo snel mogelijk vanwege haar deadline. Ik deinsde terug van wat ik las, vond het een ratjetoe, onlogisch soms, van de hak op de tak. Van mijn o zo briljante quotes en wetenswaardige bevindingen vond ik weinig terug.
Het liefst had ik het hele concept omgegooid, maar daar was geen tijd meer voor én je maakt er geen vrienden mee in het journalistieke en schrijvende wereldje waar ego en ijdelheid vaak een rol spelen – zie mijzelf.
Eén dag later stond ik over een héle krantenpagina afgedrukt, waarbij de helft van de drukinkt opging aan een afbeelding van mijn melige lachsmoel. Ik schrok me het lazarus, kroop weer in mijn schulp. Hoe ego en ijdelheid hun tol eisten.
vrijdag 21 februari 2025
Nieuwe bundel
Niet zo heel lang geleden was een boekenkast een statement. Het vertelde iets over de interesses en mate van belezenheid van de kastbezitter(s). De digitale prachttijd (?) bracht verandering. Bij velen bevindt zich nu hun hele bibliotheek in een e-reader. Aardig wat krantenlezers kiezen eveneens voor digitale berichtgeving. Toch is er nog steeds een hardnekkige groep die gevoel blijft houden voor papier. Net zoals bij tijd en wijle nog immer behoefte bestaat aan de tong van een ander te lebberen, de ribbels van een schelp te bevoelen of je neus te begraven in de pluizige vacht van Pip of Mimi, zo verlangen veel lezers nog naar een ritselende krant of het gewicht, de geur of het uiterlijk van een boek.
Veel boeken bezit ik niet meer, de meeste verdwenen naar de kringloop, sommige via Marktplaats. De bibliotheek voldoet prima. Áls ik een boek koop is het een cadeautje voor een ander. Het pakt zo plezant en verwachtingsvol uit, bovendien kunnen ontvangers het – als ze het hebben uitgelezen óf het niks vinden – weer doorgeven aan anderen. Zo heb ik zelf wel eens een uitgelezen pocket bewust achtergelaten in een treincoupé. Maar zo’n minibieb langs de straat is natuurlijk ook een tof idee.
zondag 16 februari 2025
Het systeem
Van huis vertrokken, knorde mijn autootje richting Markerwaarddijk, de verbinding tussen Lelystad en het Noord-Hollandse Enkhuizen waar ik een afspraak had. Pal na de brug over de Houtribsluizen, die vanuit Flevoland het begin van de dijk markeert, stopte ik op de naastgelegen parkeerplaats om mijn winterjas uit te trekken. Uitgestapt voor de verkleedpartij, viel me iets op. Normaal is het hier een geraas van (vracht)autoverkeer, nu was het doodstil. Vertwijfeld checkte ik de verkeersinformatie op mijn schermpje. Ik las dat zich uren eerder een groot ongeluk op de dijk had voorgedaan, dat die daarom was gesloten voor verkeer in beide richtingen. Dat betekende omrijden via Almere, Amsterdam, Purmerend en Hoorn, óf via de Afsluitdijk. Kut! Ik schakelde mijn navigatie-app in, die beval mij inderdaad om te keren en minstens honderd kilometer om te rijden. Kut-kut-kut!
Maar wacht 'ns effe. Als de dijk al uren is afgesloten voor verkeer, waarom staat dat hier aan het begin nergens aangegeven? En waarom staan de brugbomen omhoog en kan ik vrijelijk doorrijden? Zou heel misschien de blokkade zijn opgeheven?
Terwijl de satellietnavigatie nog steeds hamerde op een no go (‘Keer hier om ...’, zeurde een metalige vrouwenstem), besloot ik het er toch op te wagen. Mijn wantrouwen jegens 'het systeem' werd beloond: zonder enig oponthoud zoefde ik prinsheerlijk over een bijkans uitgestorven dijkweg naar Noord-Holland.
Maar wacht 'ns effe. Als de dijk al uren is afgesloten voor verkeer, waarom staat dat hier aan het begin nergens aangegeven? En waarom staan de brugbomen omhoog en kan ik vrijelijk doorrijden? Zou heel misschien de blokkade zijn opgeheven?
Terwijl de satellietnavigatie nog steeds hamerde op een no go (‘Keer hier om ...’, zeurde een metalige vrouwenstem), besloot ik het er toch op te wagen. Mijn wantrouwen jegens 'het systeem' werd beloond: zonder enig oponthoud zoefde ik prinsheerlijk over een bijkans uitgestorven dijkweg naar Noord-Holland.
Achteraf bleek inderdaad dat het traject een kwartier voor mijn vertrek was vrijgegeven voor verkeer en dat de meldingen daarover achter de feiten aanliepen. Tsjonge, wat een geluk had ik dit keer.
zondag 9 februari 2025
Conclaaf
Het zal door mijn mild-roomse jeugd komen, maar als ongelovige zondaar vind ik religie tot op bepaalde hoogte wel wat hebben. Met name voel ik nog warmte en sympathie voor de katholieke kerk. Het kleurrijke, (schijn)heilige, theatrale gedoe. Op z'n tijd kan ik daar nog steeds erg van genieten, zeker in visueel opzicht: al dat rood, paars en goud. Om die reden ging ik goed zitten voor de film Conclave, en werd niet teleurgesteld.
De setting is het Vaticaan, waar anders. De paus is overleden en kardinalen uit alle hoeken van de wereld stromen naar Rome om in conclaaf te gaan, een nieuwe kerkleider te kiezen. De kijker krijgt een mooi beeld van hoe zoiets in zijn werk gaat. Kleurrijk, ik zei het al, maar ook gedetailleerd, intiem, kwetsbaar en pakkend. Zware deuren gaan hermetisch dicht; buiten wacht de wereld gespannen op witte rook.
Wat in die beslotenheid gebeurt is smeuïg. Kardinalen zijn weliswaar erudiete en wijze, maar toch vooral ook heimelijk ambitieuze en soms jaloerse mannetjes. Ordinaire kneuzen dus, wat zorgt voor verborgen agenda's, intriges en verdachtmakingen. Natuurlijk dwarrelt aan het slot van deze reli-thriller witte rook uit het beroemde, dunne schoorsteenpijpje van het Vaticaan. Maar wat als de nieuwe paus...? Ach, kijk zelf maar. Ook bezienswaardig voor niet-papisten.
De setting is het Vaticaan, waar anders. De paus is overleden en kardinalen uit alle hoeken van de wereld stromen naar Rome om in conclaaf te gaan, een nieuwe kerkleider te kiezen. De kijker krijgt een mooi beeld van hoe zoiets in zijn werk gaat. Kleurrijk, ik zei het al, maar ook gedetailleerd, intiem, kwetsbaar en pakkend. Zware deuren gaan hermetisch dicht; buiten wacht de wereld gespannen op witte rook.
Wat in die beslotenheid gebeurt is smeuïg. Kardinalen zijn weliswaar erudiete en wijze, maar toch vooral ook heimelijk ambitieuze en soms jaloerse mannetjes. Ordinaire kneuzen dus, wat zorgt voor verborgen agenda's, intriges en verdachtmakingen. Natuurlijk dwarrelt aan het slot van deze reli-thriller witte rook uit het beroemde, dunne schoorsteenpijpje van het Vaticaan. Maar wat als de nieuwe paus...? Ach, kijk zelf maar. Ook bezienswaardig voor niet-papisten.
zondag 2 februari 2025
Emancipatie?
Vooral in donkere jaargetijden staar ik geregeld naar het tv-scherm. Daarop zie ik soms First Dates voorbijkomen. In deze datingshow worden wildvreemden – oud en jong – in een restaurant aan elkaar gekoppeld in de hoop dat er iets moois opbloeit tijdens het nassen van de beef Wellington. Of juist iets ongemakkelijks, want dat is weer goed voor de kijkcijfers.
Een veelzeggend moment is als na afloop van het diner de ober met de rekening komt. Lhbti-stellen willen meestal het bedrag delen, alom bekend als splitten. Maar bij heterokoppels wordt de rekening voor negentig procent door de man betaald. Na afloop van de date (in een hokje, recht voor de camera) bekennen beiden kleur: ze zien een romantisch vervolg zitten of niet.
Buiten is het 2025. Als ik het mag geloven hebben we er drie of vier feministische golven op zitten. Die brachten gelijkheid tussen man en vrouw. Het format First Dates toont echter bij herhaling dat die gelijkheid naar believen is. Zo voelen nog steeds veel mannelijke kandidaten zich na het diner geroepen om galant de beurs te trekken, ook als de match zeer twijfelachtig is. Veel vrouwelijke kandidaten laten dit maar al te graag toe – enkelen spelen toneel, zeggen giebelend: 'Het hoeft niet, hoor' – terwijl de kijker allang doorheeft dat ze niets van deze vent moeten hebben.
Je kunt een trakterende man ouderwets of traditioneel noemen. Datzelfde kun je zeggen van een dame die er geen moeite mee heeft dat haar disgenoot voor de kosten opdraait terwijl zij zich reeds heeft voorgenomen dezelfde stakker een paar tellen later, in het camerahokje, te dumpen. Profiteren heet zoiets. Toch zal het me niet verbazen als dergelijke prinsesjes van zichzelf vinden dat ze prima geëmancipeerd zijn. Bij hen past echter een veel betere omschrijving: vals.
Een veelzeggend moment is als na afloop van het diner de ober met de rekening komt. Lhbti-stellen willen meestal het bedrag delen, alom bekend als splitten. Maar bij heterokoppels wordt de rekening voor negentig procent door de man betaald. Na afloop van de date (in een hokje, recht voor de camera) bekennen beiden kleur: ze zien een romantisch vervolg zitten of niet.
Buiten is het 2025. Als ik het mag geloven hebben we er drie of vier feministische golven op zitten. Die brachten gelijkheid tussen man en vrouw. Het format First Dates toont echter bij herhaling dat die gelijkheid naar believen is. Zo voelen nog steeds veel mannelijke kandidaten zich na het diner geroepen om galant de beurs te trekken, ook als de match zeer twijfelachtig is. Veel vrouwelijke kandidaten laten dit maar al te graag toe – enkelen spelen toneel, zeggen giebelend: 'Het hoeft niet, hoor' – terwijl de kijker allang doorheeft dat ze niets van deze vent moeten hebben.
Je kunt een trakterende man ouderwets of traditioneel noemen. Datzelfde kun je zeggen van een dame die er geen moeite mee heeft dat haar disgenoot voor de kosten opdraait terwijl zij zich reeds heeft voorgenomen dezelfde stakker een paar tellen later, in het camerahokje, te dumpen. Profiteren heet zoiets. Toch zal het me niet verbazen als dergelijke prinsesjes van zichzelf vinden dat ze prima geëmancipeerd zijn. Bij hen past echter een veel betere omschrijving: vals.
zondag 19 januari 2025
Boogschieten
American Primeval heet de miniserie die ik volg op Netflix. Ik hou van dit soort verhalen. Het speelt zich af in de lege ruigte van Utah, midden 19e eeuw. Het landschap is overweldigend: eindeloze vlakten, wouden en het ijzige Wasatch-gebergte, onderdeel van de machtige Rocky Mountains. In de serie zie je pioniers op weg naar het westen, premiejagers, blauwjassen (het leger) en sektarische mormonen die de mythe koesteren dat een opperwezen, speciaal voor hen, een aards koninkrijk heeft gereserveerd in dit onontgonnen land. Zij allen betreden ongevraagd de grond van de native Americans.
Vroeger bij het cowboytje spelen (geen kind doet dat nog) was ik liever indiaan dan cowboy. De eerste deed het met een pijl en boog. En hij was dapper en wijs. En hij had adelaarsveren op zijn hoofd. In mijn jeugd vormden meeuwenveren het alternatief.
Alles aan De Indiaan vond ik geweldig. Apache, Sioux, Cheyenne, Kiowa, Arapaho, Pawnee, Shoshone, Comanche, Cherokee, Huron, Ute, Blackfoot, Mohawk. Pure poëzie. Zoals gezegd spraken deze nobele wilden me ontzettend aan. Nu nog eigenlijk, ofschoon ik weet dat inheemse Amerikanen vaak helemaal niet zo nobel waren. Het waren 'gewone' luitjes, dus soms net zulke etterbakken als de rest van de mensheid. Zo zagen sommige 'roodhuiden' er geen been in om concurrerende stammen kalt te stellen, vaak op een weerzinwekkende manier: scalperen, squaws verkrachten. Hét verschil tussen hen en de westwaarts trekkende 'bleekgezichten' blijft echter overeind: de laatsten waren indringers, landdieven, ziekteverspreiders en niet zelden natuurbarbaren.
Vroeger bij het cowboytje spelen (geen kind doet dat nog) was ik liever indiaan dan cowboy. De eerste deed het met een pijl en boog. En hij was dapper en wijs. En hij had adelaarsveren op zijn hoofd. In mijn jeugd vormden meeuwenveren het alternatief.
Alles aan De Indiaan vond ik geweldig. Apache, Sioux, Cheyenne, Kiowa, Arapaho, Pawnee, Shoshone, Comanche, Cherokee, Huron, Ute, Blackfoot, Mohawk. Pure poëzie. Zoals gezegd spraken deze nobele wilden me ontzettend aan. Nu nog eigenlijk, ofschoon ik weet dat inheemse Amerikanen vaak helemaal niet zo nobel waren. Het waren 'gewone' luitjes, dus soms net zulke etterbakken als de rest van de mensheid. Zo zagen sommige 'roodhuiden' er geen been in om concurrerende stammen kalt te stellen, vaak op een weerzinwekkende manier: scalperen, squaws verkrachten. Hét verschil tussen hen en de westwaarts trekkende 'bleekgezichten' blijft echter overeind: de laatsten waren indringers, landdieven, ziekteverspreiders en niet zelden natuurbarbaren.
Rood, wit, geel, bruin, zwart: mensen jagen overal hetzelfde na. Soms gebeurt dat op een vreedzame manier, soms niet. Plussen en minnen. Zo ben ik een uiterst beminnelijk heerschap, maar net zo vaak iemand om op te schieten. Doe gerust, maar wel graag met pijl en boog. En dan recht door het hart. Aan lijden heb ik een broertje dood.
Filmtrailer zien? Klik HIER
zondag 5 januari 2025
Stille kracht
Velen zullen zich herinneren hoe ze als kind meeluisterden naar gesprekken tussen de grote mensen. Bijvoorbeeld tijdens feestdagen als de familie bijeenkwam. Onder volwassenen gingen dan vaak pakkende verhalen rond. Smullen!
Als ik terugdenk aan mijn eigen kindertijd en de clan waartussen ik opgroeide, dan speelde Indië een hoofdrol. Vaak hoorde ik de ouderen hoog opgeven over die heerlijke koloniale tijd van voor de oorlog. Ik hoorde praten (opscheppen?) over tijgerjachten en meerdaagse motorritten op Harley Davidsons naar kratermeren op Sumatra. Over de tennisclub, de soos, het zoete leven waarbij baboes en ander personeel de bovenlaag faciliteerden. Over de schoonheid van de Preanger op Java. Over goena-goena en stille krachten alom.
Als ik terugdenk aan mijn eigen kindertijd en de clan waartussen ik opgroeide, dan speelde Indië een hoofdrol. Vaak hoorde ik de ouderen hoog opgeven over die heerlijke koloniale tijd van voor de oorlog. Ik hoorde praten (opscheppen?) over tijgerjachten en meerdaagse motorritten op Harley Davidsons naar kratermeren op Sumatra. Over de tennisclub, de soos, het zoete leven waarbij baboes en ander personeel de bovenlaag faciliteerden. Over de schoonheid van de Preanger op Java. Over goena-goena en stille krachten alom.
Er was natuurlijk ook drama. De oorlog brak uit, het diepe buigen voor De Jap, de angst in de vrouwen- en kinderkampen en het door krijgsgevangenen verrichte beulswerk aan de beruchte Birmaspoorlijn. Meeslepend voor ons kinderen, waren ook de verhalen over de tijd ná WO2. Het ging dan over de politionele acties, de bloedige Bersiap, de tweespalt tussen Nederlanders en naar zelfstandigheid verlangende Indonesiërs. Toen de laatsten aan het langste eind trokken, werd elders een veilig heenkomen gezocht, in ons geval in 'buurland' Nieuw-Guinea. Dit bracht nieuwe verhalen voort: het ruige bestaan op dit onderontwikkelde reuzeneiland, kroezige krijgers met peniskokers, menseneters, paradijsvogels, de ondoordringbare bush en een tropisch gebergte met eeuwige sneeuw. Ik luisterde als een neuswijze bosmuis.
De generaties boven mij zijn verdwenen. Wat ze achterlieten zijn foto’s en weemoed.
Ik mis de verhalen. Ik mis de vertellers én de zwijgzamen.
Ik mis de verhalen. Ik mis de vertellers én de zwijgzamen.
Abonneren op:
Posts (Atom)