vrijdag 15 december 2017

Marshmallows

Daar kan een mens nou echt blij van worden: schuursponsjes. Zojuist heb ik weer een setje aangeschaft en thuis opgeborgen op een vast plekje. In een keukenla, lekker knus en behaaglijk bij elkaar. Schuursponsjes kosten weinig, wegen niks, voelen zacht, liggen lekker in de hand en hebben vrolijkmakende pastelkleuren. Het zijn de marshmallows van het huishouden. Daarnaast zijn ze reuze praktisch bij de vaat, het reinigen van auto- en fietsvelgen en natuurlijk bij alle andere schoonmaakwerkzaamheden in en rondom het pand. Je kunt er zelfs gerieflijk op slapen, maar dan moet je wel zo'n drieduizend exemplaren bezitten. Ach, ik zou wel in een schuursponzen huis willen wonen, liefst een groene, met een gele voordeur en een blauw puntdak. Behaaglijk warm, zacht en heerlijk geluiddempend. En dan ga ik lekker languit op mijn superzachte sponsjesbank heel veel marshmallows kanen, daarna ongegeneerd uitbuiken om ten slotte weg te zakken in een lange winterslaap. Tot volgend jaar. 


maandag 11 december 2017

Uitlaatklep

Jij bent een der laatste Mohikanen aangezien dit blog nauwelijks nog wordt gelezen. Maar dat geeft helegaar niks, want ik schrijf de korte verhaaltjes voor mezelf. Drie redenen: het houdt me van de straat, schept orde in m'n kop en oliet het talige breindeel. Dat jij ze soms leest is aardig, maar prima als je wegblijft. Nee, wacht, ho, stop, dat is zelfs beter, veel beter! Het heeft namelijk het grote voordeel dat ik me, ondanks de openbaarheid van zo’n weblog, toch niet hoef in te houden. Geen lezers, geen oordeel, geen gêne. Ik kan bijvoorbeeld vrijuit publiceren dat ik de zwoele avonden het liefst doorbreng in transparante dameskleding. Dat ik in het weekend loop te flyeren voor DENK. Dat ik bij mijn oud-werkgever regelmatig in de personeelspot graaide. Dat oom Otto ooit kampbewaker in Auschwitz was en nicht Nora tot op hoge leeftijd hoereerde op de Wallen. En dat oud-vriend Henk sowieso een vuile hufter is en ex-vriendin Ingrid een bloedzuigende trut. Ziezo, dat lucht op. Bijzonder fijn dat ik deze weetjes op het world wide web kan smijten zonder dat iemand ze oppikt. Heerlijk, zo'n uitlaatklep. Scheelt weer een loopje naar de psych. Reden nummer vier dus.


woensdag 6 december 2017

Hockeymeisje

Wat mij opvalt aan mondhygiënistes, is dat ze doorlopend job hoppen, óf met ziekte- of zwangerschapsverlof zijn. Zo lijkt het in ieder geval in de praktijk die ik frequenteer. Steeds als ik gewend ben aan de dame in kwestie dan verdwijnt ze plots uit mijn leven om plaats te maken voor een nieuwe medewerkster. Zo ook gisteren, toen Kimberly zich ineens aan mij voorstelde. Kimberly was een plaatje, met name haar mooie mond en schitterende tanden vielen op - pure reclame voor haar vak. Kimberly sprak ietwat studentikoos, met haar Gooise R. Een fris hockeymeisje, dacht ik, ofschoon ik haar naam eerder associeer met voetbalvrouwtjes, maar oké. Nadelen had Kimberly helaas ook. Ze ging erg ruw te werk met haar hamers en beitels; op een gegeven ogenblik vreesde ik dat ze zou uitschieten tot diep in mijn prefrontale cortex. Ook vond ik dat Kimberly nogal vals lachte en vooral heel veel haast leek te hebben. Dat laatste kon ik me overigens best voorstellen, want het lijkt me dat iedere jonge fruitige vrouw snel af wil van een afgetobde grijsaard met zijn dentale Pompeii en slijmerige tong die stuurloos rondwaart in een opengesperde muil waaruit wellicht knoflookdampen naar het systeemplafond stijgen. Maar juist daarom zou ik haar willen adviseren: ‘Kimberly, lieve schat, stop met dit vak en ga hockeyen of zoiets, mét mondbescherming.’ Afijn, nadat ze me had afgewerkt maakten we een afspraak voor over zes maanden. En nu maar hopen dat Kimberly dan naar een andere job is gehopt, óf met ziekte- of zwangerschapsverlof is.




zaterdag 2 december 2017

Killing

Ondergoed, vogelnootjes en een fotolijstje moet ik hebben. Het liefst voor weinig én alles onder één dak. Dus loop ik door Action, de postmoderne Winkel van Sinkel. In deze toko verkopen ze griezelig veel en dat ook nog 'ns voor een habbekrats. En dús is het er stervensdruk, zeker nu, op de zaterdag voor Sinterklaas. Het volk loopt te ellebogen in gangpaden, kinderen dreinen bij het speelgoed en dan blijken die verdomde nootjes voor die teringmezen in mijn tuintje ook nog eens uitverkocht. Ziehier het omslagpunt. Ineens begint dat overbekende Action-beeldmerk me de strot uit te komen. Het oubollige logo lijkt zo uit de jaren ’80 te zijn gerukt en is bovendien voorzien van een weerzinwekkend badkamerblauw dat je ook terugziet in boodschappenmandjes en personeelskleding. En dan nog die popiejopie Angelsaksische ketennaam. Killing! Ten slotte beland ik - met een setje boxershorts en wankel fotolijstje - voor de kassa in een massieve kudde waarin weinig actie dan wel action te bespeuren valt doordat het gros nog ouderwets met flappen wenst te lappen, wat stagneert als de neten. Zei ik zojuist dat ze bij deze toko griezelig veel verkopen, dan neem ik dat hierbij subiet terug. Zo hebben ze geen hoofdpijnpoeders en vuurwapens in hun assortiment. En juist daáraan heb ik ineens grote behoefte.


maandag 27 november 2017

November

Hoe meer je hoort hoe het er elders aan toe gaat, hoe meer je van dit land gaat houden. Veiligheid, uitstekende zorg, gelijke verdeling, studie- en arbeidsmogelijkheden, welvaart, gezonde economie, nauwelijks corruptie en sowieso weinig excessen. Ik geef Nederland daarom een dikke 8. Met een paar miljoen mensen minder zou het zomaar een 9 kunnen zijn. En als dan ook nog eens de zon wat vaker zou schijnen, ja dan kom ik al snel uit op een 10. Maar komaan, je kunt niet alles hebben. Zo is november best een mooie maand. Als je in Australië woont.


donderdag 23 november 2017

Onderhuids

In het winkelcentrum liepen twee diepzwarte pieten. Ze trokken de nodige aandacht, niet in het minst omdat ze links en rechts pepernoten uitdeelden. Ze waren prachtig gekleed en fraai geschminkt. Wel een beetje jammer dat ze zo lang waren, want ik zie vanwege het komische effect graag dat Zwarte Piet een hoofd kleiner is dan Sinterklaas. Maar goed, die ouwe ontbrak in het winkelcentrum, dus wat lul ik.
Er werden veel high fives uitgedeeld door de twee knechten, ofschoon ik dat laatste woord misschien beter kan inslikken. Tja, die high fives waren echt wel een dingetje bij deze pieten. Als grumpy old man kreeg ik zelfs de kriebels van dit kleffe gedoe. Maar voorál werden er heel veel foto’s geschoten. Niet zelden betrof het selfies, bijvoorbeeld door tieners die gekke bekken trekkend tussen Sints huurlingen plaatsnamen, waarna het resultaat ongetwijfeld de digitale wildwaterbaan zou worden ingeslingerd. Maar vanzelfsprekend lieten ook veel ouders hun kroost tussen de mooie Zwarte Pieten poseren. Dat deed ook een mooie zwarte moeder met haar twee mooie zwarte kindjes. Werkelijk alles was mooi aan deze scene. Ook onderhuids. 


zondag 19 november 2017

Koddig

Op een onverhard bospad zie ik een kever op zijn rug liggen, een zwarte matglanzende mestkever. Zijn drukke pootjes maaien in het niets. Zielig. Waarom zou hij op zijn rug liggen? Een windvlaag, weggetrapt door een hertenhoef, kopjegeduikeld over een konijnenkeutel? Je weet het niet. Wel weet ik dat hij zonder hulp hier met zijn pootjes in de lucht ligt te spartelen tot sint-juttemis. Een groot deel van de mensheid noemt dit geen toeval. Alles is voorbestemd en volgens plan. En als dat beestje op zijn rug komt te liggen dan is dat niet zomaar, maar de wil van iets. Er zijn boeken die dit bevestigen, heilige boeken. En er zijn miljarden die dit soort boeken lezen en ernaar leven. Het staat geschreven en daarmee basta, inshallah en amen.
Terug naar die kever. Ik rol hem voorzichtig om tot hij weer op zijn pootjes staat. Daarna kruipt het beestje koddig verder, levend in zijn eigen luchtbel. Hij kent geen heilig boek en ook geen voorbestemming of hiernamaals. Voor hem is het leven een doelloze samenloop van omstandigheden, die bijvoorbeeld bepaalt of je op je pootjes terechtkomt of niet. Hoe op een bospad een koddige kever en een mijmerend mens bondgenoten kunnen zijn. En ook lotgenoten. 


dinsdag 14 november 2017

#MeToo

DINGDONGGG. Een lief uitziend kroeskopje met een iPad in haar hand stond op mijn stoep. ‘Dag meneer, bent u bekend met de slimme thermostaat?’ Het aanbellen van het kroeskopje had mij zojuist opgeschrikt uit een biografie van koningin Victoria, dus ik verkeerde in gedachten nog in de 19de eeuw. ‘Eh, een slimme thermostaat, eh ja, daar heb ik eh, wel eens van gehoord,’ stamelde ik. Vervolgens begon ze enthousiast de voordelen ervan op te sommen. Ik wierp tegen dat mijn domme huisthermostaat nog prima voldeed en dat ik weinig behoefte had aan allerlei digitale rimram. ‘Ja meneer, dat begrijp ik. U bent al wat ouder. [Zag ik een minzaam lachje?] En u houdt niet van veranderingen. Maar het is wel 2017. En dat brengt veranderingen met zich mee, "kansen" noem ik ze liever, kansen waar u echt wat aan heeft.’ Hierop overwoog ik haar iPad af te pakken en die als een boemerang het gemeentegroen in te keilen, óf mijn broek te laten zakken en aan mijn vlezige thermostaat te sjorren teneinde ook een moment of fame te scoren aan het #MeToo-front. Helaas ben ik daar te laf voor. Dus maakte ik een beleefd eind aan ons gesprek, sloot de voordeur en slofte terug naar mijn nog warme zitplek. En naar de 19de eeuw. 


donderdag 9 november 2017

Reikhalzend

AAAAAAIIIWWWAAAHHHIIIAAAGGGHEEEAAAIIIPLOF, dat hoor je vaak in speelfilms als iemand van grote hoogte naar beneden valt. Meestal betreft het een schurk die, na een spectaculaire knokpartij op een hoge dakrand, het moet afleggen tegen de held, waarop de schurk omlaag mietert. Maar als de held naar beneden lazert, gilt hij nooit. Bovendien wordt zijn val altijd gebroken door een donzige conifeer, zonneluifel, stapel kartonnen dozen, trampoline of zwembad. Maar oké, daar ben je held voor.
Ik ben schurk noch held, daarom vraag ik me ernstig af of ik zou gillen als ik bijvoorbeeld van de Twin Towers naar beneden stortte. Kan me goed voorstellen dat ik zou blèren – iets met doodsangst. Aan de andere kant is het best mogelijk dat je verwonderd om je heen kijkt, of zelfs dat je mateloos geïnspireerd raakt door de vrije beweging door het luchtruim. Wat daarbij wellicht ook helpt is het kortstondige, maar vreugdevolle benul dat je naderende dood sneller en pijnlozer is dan van de velen die 'gewoon' vanwege ouderdom of een ellendige kwaal in hun bedje creperen tot hun laatste snik. Bovendien kun je nog altijd reikhalzend uitkijken naar een zwembad of trampoline. 


maandag 6 november 2017

Krankjorum

Het is behoorlijk schrikken wanneer ik zie hoe een grote vormeloze zwarte lap textiel op me af komt fladderen. Het Spook van de Opera, giert het angstig door me heen. Maar dichterbij gekomen zie ik dat er een mens in zit. Middenin die zwarte explosie ontwaar ik een rood, bezweet gezichtje van een jonge vrouw. Ze is aan het joggen in een wild wapperende chador. Nog dichterbij gekomen zie ik nu dat ze in haar rechterhand een smartphone vasthoudt, en dat ze niet alleen rood is aangelopen van de inspanning en warmte (vanwege al dat textiel), maar dat ze ook een heuse Hollandse sproetenkop heeft.
Ik denk: hoe krankjorum wil je het hebben. Een jonge vrouw kleedt zich volgens de potsierlijke richtlijnen van een 7de eeuwse lefgozer uit Mekka, om vervolgens met 21ste eeuwse, westerse technologie in haar rechterknuist in een polderstad te gaan joggen. En dan betreft het ook nog 'ns een romige Hollandse boerentrien die haar heil denkt te vinden in een woestijnmythe ontsproten uit het vroeg-Middeleeuwse brein van een vechtjas slash vrouwenverslinder. Nogmaals: krankjorum.
Maar al mijmerend voel ik ook enige waardering voor het meiske ontluiken. Ze toont immers lef door op zo’n opvallende wijze rond te fladderen, want ze weet dondersgoed dat iedereen die haar zo in die zwarte wigwam ziet joggen, haar terstond voor gek verklaart. Gek, ja dat is ze zeker, maar lef heeft ze ook. 
Ik hoop vurig dat ik dezelfde hoeveelheid lef heb als straks, over enige jaren, onze samenleving drastisch is veranderd. Die samenleving is immers steeds meer naar deze rennende moslima toegekeerd. Ja, ze heeft de wind mee. Ze wordt niet alleen gedoogd, ze wordt meer en meer begrepen en gerespecteerd. Wie daar hardop iets van durft te vinden wordt afgeserveerd. Zo zag ik onlangs hoe twee rechts-populistische Kamerleden door de overige partijen straal genegeerd werden toen ze de nieuw geïnstalleerde regering vroegen naar eventuele maatregelen inzake de toenemende invloed die de islam op de Nederlandse samenleving uitoefent. Een serieuze reactie kregen ze niet. Het is duidelijk, deze twee politici roeien tegen de stroom in en gaan het niet redden. Het resultaat is een breed gedragen politiek correcte koers die ervoor zorgt dat straks niemand meer vreemd opkijkt van zwarte lappen textiel in het Hollandse straatbeeld. Ik hoop dat ik dan net zo veel lef heb als dat joggende meisje, in dié zin dat ik er dan nog steeds voor uit durf te komen hoe krankjorum ze is. 


zaterdag 4 november 2017

Schoudervulling

Vorige maand kocht ik een winterjas. Een stoer ding in army look, inclusief epauletten. Epauletten, wat een schitterend woord! Epaulette, epaulettes, epauletten, het jubelt de hele dag door mijn kop, zo mooi. Behalve dat het mooi klinkt, staan ze mij ook verdomd goed. Bij een ouder en door het leven gebutst persoon, gaan de schouders immers steeds meer hangen. Maar door die stoere epauletten op de uithoeken van mijn torso lijk ik ineens geblokter, manhaftiger. Ogenschijnlijk kan ik de wereld weer aan. Dat was ook de oorspronkelijke functie van epauletten. Ooit waren ze door krijgslieden bedacht als schouderbescherming om op het slagveld sabelhouwen te weerstaan. Later kregen ze een optische functie: strijders zagen erdoor imposanter en afschrikwekkender uit. Of dat nog steeds geldt weet ik niet, maar in het modebeeld zijn ze niet weg te denken. Ik draag mijn nieuwe jas plus epauletten dan ook met verve. Het liefst prik ik er nog een paar eretekens op. Maar hoe verdien ik die? Aanmelden bij het leger, de fanfare, de carnavalsvereniging of als portier bij een chique hotel? Helaas ben ik daar niet (meer) geschikt voor. Hier past dus enige nederigheid, en een stel hangende schouders. 


dinsdag 31 oktober 2017

Spruitjeslucht

Voedselbereiding is niet mijn favoriete hobby. Ik heb weinig interesse in eetwaar en ingrediënten, ben ongeduldig en baal van de kleverige, vette troep die het geeft. Dat ik toch geregeld kook, komt door de zich verantwoordelijk voelende angsthaas in mij, die van mening is dat variatie, vezels en vitamines leiden tot lichamelijk welbevinden. Slechts om dié reden hang ik boven de pannetjes, waarbij opgemerkt dat mijn receptenlijst zich beperkt tot pakweg tien vrij basale variaties. Wat uiteindelijk uit mijn pannen komt is daardoor eerder praktisch dan spannend. Er is echter één uitzondering: soms maak ik 'Indische spruitjes'. Nou ja, zo bijzonder is het ook weer niet want ik gebruik een overbekende boemboe, de sajoer boontjes van Conimex. Maar in plaats van boontjes smijt ik spruitjes in de wok. Natuurlijk een paar tenen knoflook erbij, wat peper, een kwak sambal én mijn duivels geheim: een flink blok santen. Dat laatste zorgt uiteindelijk voor een smeuïg en ook ietwat zoetig papje dat de bitterheid van de spruiten goeddeels opheft. Deze ‘sajoer spruitjes’ smaakt heerlijk bij de rijstmaaltijd, maar ik eet het ook met aardappelen en een stukje rookworst. Echter, en dit is even spectaculair als uniek, het smaakt  goed dat je mijn spruiten gerust ook sec kunt eten, zonder te kotsen. Uit verwarde breinen ontspruiten soms goede ideeën.


woensdag 25 oktober 2017

Doodgemoedereerd

In mijn buurt woont een man met drie teckels: een kortharige, een langharige en een ruwharige. Net als zijn drie hondjes is de man ook best komisch. Het is een kleine pensionado met een grijs kuifje en een olijke blik die tijdens het uitlaatrondje doorlopend in dialoog is met zijn teckeltjes. ‘Kom hier, doe effe normaal, ja braaf, nee dat is vies, leuk hè, waarom doe je dat nou,’ dat werk.
Vandaag kwam ik het span ergens in het groen tegen; de hondjes liepen los. Ik ken ze inmiddels, dus wist ongeveer wat er stond te gebeuren. De altijd voorop lopende ruwharige kwam op me af trippelen, snuffelde aan mijn broekspijp en wandelde weer parmantig verder. De langharige stormde vervolgens schel blaffend op me af waarop de man riep ‘Nee Willy, niet zo plagen!’, waarna het mormel terstond zijn kop hield. De kortharige bleef echter achter; hij zat met zijn gekromde teckelruggetje doodgemoedereerd te schijten onder een liguster. Toen ik hem passeerde keek hij me aan met de grote, natte, onschuldige ogen van een zeehond. Maar achter me hoorde ik de man al roepen: ‘Afknijpen Wubbo, we hebben niet de hele dag.’
Volgens mij heb je, om gelukkig te zijn, gewoon drie teckels nodig, al het andere is ballast. Nou ja, misschien volstaat eentje ook wel, mits die zeehondenogen heeft. 


woensdag 18 oktober 2017

Deventer Koek

Het oude centrum van Deventer is een bezoek meer dan waard. De fraaie Brink, de Deventer Koekwinkel, het Speelgoedmuseum, het ‘oudste stenen huis van Nederland’, de Latijnse school, Oude Mariakerk, de kabbelende IJssel, ze liggen allemaal binnen een kwartiertje lopen van het station. Kuierend langs al dit schoons ging het door intieme straatjes met antiquariaten, kunstwinkeltjes of kleine uitdragerijen waar ze bijvoorbeeld alleen stempels, gebruikt speelgoed of oude LP’s verkochten. Na deze sfeervolle rondgang dronk ik koffie op het terras van De Rode Kat waarna ik met een goed gevoel de oude Hanzestad weer per trein achter me liet. 
Naast mij zat, aan het gangpad, een Arabisch uitziende man met een mooie zwarte baard. Hij keek op zijn smartphone, ik uit het raam. Tegenover ons zat een bejaarde man met een bril scheef op zijn voorhoofd, wat er verstrooid uitzag. De oude heer zat weg te dommelen; uiteindelijk zakte diens hoofd voorover, in diepe slaap. Zijn bril gleed bij die beweging van zijn voorhoofd en tuimelde in het gangpad. Baardmans, naast mij, pakte de bril op en legde hem gevoelvol op de schoot van de oude heer, die van dit alles niets merkte. Mijn buurman keek daarna weer onverstoord op zijn smartphone. Ik staarde weer uit het raam, in stilte genietend van het idee dat de slapende man nooit zou weten wat er met zijn bril was gebeurd. En daarna dacht ik weer aan Deventer, maar dat was andere koek. 

  

vrijdag 13 oktober 2017

Luwte

Gisteren bezocht ik de Yonex Dutch Open te Almere, ’s lands internationale badmintontoernooi. Ik heb die sport jarenlang beoefend totdat m'n knieën op waren. Daarna keerde ik het wereldje de rug toe. Maar nu, een paar decennia later in Almere, werd ik ineens weer overrompeld door de pracht van badminton dat, mits op niveau, als geen andere sport een fraaie mix is van reactiesnelheid, atletisch vermogen en topconditie. Zo zag ik hoe een Taiwanees en een Japanner mekaar in drie sets compleet uitwoonden, hoe een (roodharig) Schots gemengd-dubbel zich kreunend en steunend vocht naar de overwinning op een Duitse combinatie, hoe een elegante Deense en felle Indiase om elk punt streden in hun damesenkelpartij. Vanaf de tribune genoot ik van de techniek, de lijven, inspanningen, emotionele kreten, het scoreverloop. Nu is het leuke aan dit soort toernooien, dat deelnemende sporters ook vaak op de tribune zitten om tegenstanders te observeren of om te relaxen tijdens de pauzes in hun wedstrijdschema's. Zodoende bevond ik me tussen een aantal in blauw-rode trainingspakken gestoken Russen, atletische jonge mannen en vrouwen. Ze hadden mooie hoofden, hun taal zat vol kleur en ze roken lekker, wat wellicht door de massage-olie kwam. Kortom: ik vermaakte me uitstekend in die Almeerse sporthal waardoor deze hernieuwde kennismaking met 'pluimbal' mij een gevoel bracht dat je het best kunt vergelijken met dat van Clara 24 die in het voorjaar voor het eerst weer weidegras onder haar bonkige poten voelt. Overigens is het best jammer dat de sport in onze contreien zo in de luwte bivakkeert. Ofschoon je ook kunt stellen dat luwte essentieel is, want met wind is het verrekt lastig badmintonnen. 


maandag 9 oktober 2017

Dwangneurose

Ze wandelden een meter of twintig voor me uit, een moeder met een dochtertje van tien en een zoontje van acht, schatte ik. De moeder liep met een geknikte nek te klootviolen op haar mobieltje terwijl het ventje zat te etteren. Ik zag hoe hij met een plastic speelgoedzwaard dreigende uitvallen deed naar zijn grote zus. Het meisje negeerde hem cool, wat ik knap vond. Totdat hij haar echt raakte, wat moést gebeuren. Ze veranderde binnen één tel in een karateka en ramde haar broertje met haar vlakke hand vol op zijn gezicht. Klets. Brullen. Ik zag dat de moeder zich losmaakte van haar smartphone - nu pas. Ze schreeuwde haar kroost toe. ‘Stelletje klieren [...] altijd als we [...] wat een shit dit,’ hoorde ik tussen flarden wind. Woést was ze, naar ik hoopte vooral op zichzelf. Want als een buitenstaander op enige afstand al zag aankomen dat het hommeles zou worden tussen haar kinderen, dan mocht de moeder - pal naast ze lopend - zichzelf best doodschamen. Maar ach, eigenlijk kon de vrouw er ook weinig aan doen. Ze leed nu eenmaal aan de dwangneurose die mobieltjes doorgaans genereren, een akelige aandoening die er meer inhakt dan tien speelgoedzwaarden. 


woensdag 4 oktober 2017

Gemoed

Een droeve dag, misschien wel een van de meest droevige van het jaar. Ik heb namelijk het tuinmeubilair schoongemaakt, ingeklapt en binnenshuis opgeborgen opdat koning Winter er geen vat op heeft. Het betreft twee stoelen en een tafeltje. Ze zijn weliswaar gefabriceerd van weerbestendig materiaal, maar toch wil ik niet dat ze goor worden, of sterk verweren, of dat ze broedplaatsen gaan vormen van allerlei gedierte dat schuilt voor de winterse elementen. Vanaf nu staan ze op zolder, droog en warm. Dat heeft ook iets knussigs, zo van: ‘kom maar lekker binnen jongens, waar het veilig en comfortabel is, want jullie horen er ook bij, hoor.’
Knus of niet, het blijft een uiterst sombere dag omdat ik voor zes maanden afscheid nam van het buitenleven, van het goudgekleurde licht, van de mooie helft van het jaar. Afscheid van het groen dat nu snel verkleurt en afsterft. Afscheid van de warmte in je nek, de geur van gemaaid gras, het koude Palmpje op het terras, in zekere zin van het leven. Het komende halfjaar brengen we meestentijds binnen door. ‘Gezellig toch,’ hoor ik meerstemmig roepen, ‘kaarslicht, prachtige herfstkleuren, feestdagen, winterpret.’ Best mogelijk, maar daarmee verdrijf je niet het vroege duister, kleurloze landschap en zware gemoed. Vandaar de eerste zin.


vrijdag 29 september 2017

Genderneutraal

‘Ik wilde vanochtend mijn bloesje aantrekken, dat zit me zo-ho lekker. Maar ik dacht, nee meid, dat is toch iets te kil voor vandaag, hihi.’ Dit hoorde ik de vrouw zeggen tegen haar drie vriendinnen terwijl ze in een kringetje stonden op de parking in het bos. De vier AOW'ers - gezond en welvarend ogend - hadden er zojuist een natuurwandeling op zitten. De oude meisjes droegen allen hetzelfde soort jasje: zo’n lichtgewicht, gewatteerd ding dat 'iedereen' tegenwoordig draagt. Slechts in kleur was er onderscheid. Cyclaam, lentegroen, roestbruin en hemelblauw. De in deze leeftijdsgroep ooit zo populaire, maar nu oubollige hobbezakken van Human Nature (huismerk ANWB), hebben het definitief afgelegd tegen deze strak gelijnde, lichtgewicht jacks. Wat beide jasmodellen echter gemeen hebben is genderneutraliteit, want ach ja, dat virus waart rond.
Toen ze eindelijk waren uitgegiebeld namen de vier afscheid van elkaar ('Morgen zelfde tijd?') waarna ze zich verdeelden over twee geparkeerde auto’s. Een Volvo V60 en een Mazda CX5, glanzend nieuwe modellen. Beide stationwagens hadden een forse trekhaak. Caravanvolk dus. Nu wist ik het zeker: er hangen veel oubollige 'ANWB-jassen' in de kringloopwinkel.


zondag 24 september 2017

Soedah

Na de capitulatie van Japan in 1945 - die dus de vrede zou moeten inluiden - brak er in het bevrijde Nederlands-Indië een heftige afterparty los. Spectaculaire hoogtepunten van dit feest waren de twee door het Nederlandse leger uitgevoerde Politionele Acties. De eerste vond plaats tussen juli 1947 en januari 1948, de tweede tussen december 1948 en mei 1949. In de korte pauze tussen deze acties kwam ik er krijsend ter wereld, maar ach, soedah, 't is een terzijde.
De kille cijfers tonen dat 'Politionele Acties' een tamelijk eufemistisch begrip was, want in die overspannen na-oorlogse periode lieten niet minder dan 4751 Nederlandse militairen er het leven*. Dat is ruim tweemaal het aantal dat omkwam tijdens Hitlers Blitzkrieg in 1940. Het dodental onder Nederlandse(-Indische) burgers - vaak wraakacties - bedroeg tussen de vijf- en dertigduizend. Onder de tegenstanders - strijders voor de Indonesische onafhankelijkheid - vielen tussen de honderd- en tweehonderdduizend doden. ‘Politionele Acties’ ammehoela, brute oorlog was het! Dat realiseerde ik me weer eens toen ik onlangs De Tolk van Java las, de zo geprezen roman van Alfred Birney. Een goed boek waar ik me evenwel ook aan ergerde, maar oké, soedah. Het verhaalt de woede van een zoon jegens zijn tirannieke, geschifte vader die met een hutkoffer vol oorlogsgruwel naar Nederland was gevlucht, hier vervolgens een gezin stichtte dat fors ontspoorde. Wat me echter het meest trof in deze roman was - en is - de onduidelijkheid wat nu eigenlijk Indisch is. Je kunt er allerlei definities op loslaten, maar Indonesisch, Indisch, Nederlands-Indisch, Indo, Indo-Europeaan, Molukker, Ambonees, half caste, blauwe, pinda, et cetera, zijn termen die aan zoveel gevoelens, nuances en interpretaties bloot staan dat niemand het nog echt begrijpt, ook het bastaard-volk zelf niet, met hun doodvermoeiende gespletenheid. Hoewel, misschien begrijpen ‘we’ het best, maar is het amper uit te leggen. Ach, soedah, laat ook maar.


zondag 17 september 2017

Apneu

Bij ons kleine appartement behoorde een zwembad. Ik trok er graag baantjes, vooral in de namiddag wanneer het rustig was. Daarna liet ik me door de lage zon opdrogen op een van de aanwezige ligbedjes. Op een mooie middag lag ik in die hoedanigheid te soezen. Ik was niet de enige; een paar bedjes verderop lagen twee Franse vrouwen. Ze vormden een stel, dat was me duidelijk. De ene was mannelijk robuust, wat ik hier met reden vermeld. Ze snurkte namelijk als een sumoworstelaar met apneu. Haar partner, een lieflijke brunette met een paardenstaart, keek mij glimlachend aan. Ze haalde daarbij verontschuldigend haar schouders op. Maar even later werd het de paardenstaart toch te gortig. Ze stond op om haar houtzagende vriendin op een tedere manier te wekken. Dat lukte, waarna een hemelse stilte intrad die ik dankbaar omarmde. Maar achter mijn nu snel zwaarder wordende oogleden herhaalde zich de liefdevolle aanraking waarmee de ene vrouw de andere wakker had gemaakt.
Iets later (ik was alle gevoel van tijd kwijt) werd ik wakker van mijn eigen gesnurk. Gegenereerd keek ik om me heen en zag dat de Françaises waren verdwenen. Ik miste ze, voelde me verlaten, had het koud. De zon was achter de heuvels gezakt. 


donderdag 14 september 2017

Zuid-Soedan

Een keuze maken is voor de moderne mens een ramp. Het geeft onrust, twijfel of angst. Niet zelden doen deze nare gevoelens zich juist voor op momenten dat je ze kunt missen als kiespijn. Zo zou je huwelijksdag een hele mooie moeten zijn – de mooiste zelfs. Maar neen, vrijwel iedereen stort zich in een pathetisch stressfeest. Vakantie, ook zoiets. Denk Griekenland: een turquoise baai, witte huisjes met blauw beschilderde luiken, druivenranken, ezeltjes, kortom de hele Hellenistische meuk. Toppie, maar waar ga je kanen? Bij het visrestaurantje op de havenkade waar die verse octopusjes zo geinig hangen te drogen? Nee, daar zitten die schurftige zwerfkatten naast je tafel te bedelen. Op het terrasje onder de oude plataan dan maar, waar die oude bouzoukispeler voor sfeer zorgt? Nee, daar is geen wifi. Bij die taverne met dat schitterende uitzicht over de Ionische Zee? Nee, kut, daar zitten die lawaaierige Engelsen uit dat appartementje naast ons. Godskolere, wat een ellende. Zuid-Soedan, eat your heart out. En dan moet je ook nog eens de juiste keuze maken uit het menu. En voor welke wijn gaan we? Eerst een glas proberen of meteen maar een karaf? Gelukkig zit juist dáár de oplossing. Ga voor een karaf, klok die in een uptempo leeg en je zult zien dat alle keuzes de juiste bleken. Althans, voor even.


woensdag 30 augustus 2017

Neonazi's

Een paar maanden terug maakten we een tankstop ergens in Nevada’s outback. Na het gehannes bij de pomp meldde ik me bij de kassa van dit afgelegen benzinestation. Achter de counter zat een nors kijkende, obese kerel met een vaalbleek gezicht en een geschoren schedel waarop een zweterig baseballpetje plakte. Op zijn blote kwabarmen prijkten runentekens in zwarte inkt. Toen ik vooroverboog om de man mijn creditcard te overhandigen zag ik op de vloer naast hem een indrukwekkende Duitse herder paraat zitten, wellicht als afschrikmiddel. Om de sfeer ietwat te verlichten complimenteerde ik de man met zijn mooie hond. ‘Yeah, a real beauty, ain’t she,’ knauwde de dikzak. ‘She’s called Adolfina.’ Terwijl ik deze mededeling liet indalen, keek ik nog eens goed naar Adolfina en zag dat ze een militaristisch tuigje droeg met haar naam erop.
Een hond is erg trouw aan zijn baas, zeker een Duitse herder. Dus als de baas een neonazi is, dan zal zijn hond hem daarin onvoorwaardelijk steunen, wat het dier - niet in ideologie, maar wél in daad - ook tot neonazi maakt. Vraag is of je het een hond kwalijk kunt nemen dat-ie een praktiserende neonazi is? Ik denk het niet. Maar kun je het een obese, naïeve pompbediende uit een inteeltregio kwalijk nemen dat hij een neonazi is? Op deze wijsgerige vraag weet ik geen goed antwoord. Hopend op meer wijsheid, vertrek ik daarom overmorgen naar het land van Socrates. Tabee en tot later.




zaterdag 26 augustus 2017

Lutjegast

Abel Janszoon Tasman is een van mijn favoriete ontdekkingsreizigers. Dat komt omdat hij, ondanks zijn successen, ook een beetje een loser was. Door de VOC werd hij op pad gestuurd om de grote landmassa te ontdekken die ergens op het zuidelijk halfrond zou moeten liggen. Maar Tasman presteerde het om wél Nieuw-Zeeland en het later naar hem genoemde eiland Tasmanië te ontdekken, maar niét het werelddeel dat we nu als Australië kennen. Bekijk de wereldkaart en frons. 
Had Tasman iets beter opgelet (of meer geluk gehad) dan was Australië Nederlands geweest en hadden de Aboriginals op klompen gedanst, waarschijnlijk naar onze pijpen. Maar ach, eigenlijk had het niet eens zo heel veel uitgemaakt. Als dit contingent wel door de VOC was ingelijfd dan hadden 'we' het ongetwijfeld weer verkocht aan een toevallig passerende Chinese handelaar die satijnen stoffen of snuiftabak in de aanbieding had. Of we ruilden het tegen het Mururoa-atol. Of we waren het na een paar zeeslagen kwijt geraakt aan de Engelsen, Fransen, Portugezen dan wel Spanjolen. Het waren immers woelige tijden. Overigens was Abel Tasman behalve een (relatieve) loser ook een echte, uit de klei getrokken, 17de eeuwse Nederlander: nuchter en erg op de centjes zodat hij als een rijk man eindigde. Zijn wieg stond in Lutjegast. Ik vermoed dat door de eeuwen heen meer Nederlanders Australië bezochten dan Lutjegast. Moet er hoognodig eens heen. Nee, niet naar Australië.


maandag 21 augustus 2017

Handyman

Tijdens het stofzuigen bemerkte ik dat er nauwelijks iets werd gezogen. Mijn Philips FC8426 produceerde met zijn 1700 Watt een heuse wall of sound, maar het resultaat was knudde. Een volle zak, oordeelde ik met enig chagrijn. Met grof geweld trok ik dat ding uit het apparaat waardoor twee kuub stof mijn woonkamer indwarrelde. Mijn stemming daalde nog verder toen bleek dat ik geen vervangende zakken in huis had. Dus sprong ik op de fiets naar Handyman in het stadscentrum. Onderweg botste ik bijna frontaal op een druk append meiske: business as usual op het fietspad. Bij Handyman vroeg ik om FC8426-zakken waarna de winkelier op zijn beeldscherm ging uitvogelen of hij ze in voorraad had. In de tussentijd keek ik rond en verbaasde ik me over zijn utilitaire aanbod dat behalve uit stofzuigeronderdelen voornamelijk bestond uit printerinkt en kabeltjes. Kennelijk kun je ervan leven.
Even later fietste ik huiswaarts met een voorraadje FC8426-zakken waarbij ik dit keer gelukkig geen appende meiskes tegenkwam. Nog gelukkiger was ik toen bleek dat het stof inmiddels was neergedaald zodat ik meteen de hernieuwde zuigkracht van mijn Philips FC8426 kon testen. Die bleek weer uitstekend. Geluk zit in een lege zak. 


dinsdag 15 augustus 2017

Bofkonten

Tijdens een stadswandeling door Arnhem bezocht ik Airborne at the Bridge. Dit nieuwe informatiecentrum, gelegen aan de Rijnkade, vertelt het verhaal over de slag om Arnhem. Ook biedt het fraai uitzicht op de nieuwe oeververbinding die vernoemd is naar John Frost. Deze Britse commandant veroverde in 1944 met zijn eenheid de brug en verdedigde het vervolgens met hand en tand tijdens Duitse tegenaanvallen. Wat overigens niet lukte.
Het was rustig in het informatiecentrum en terwijl ik de displays stond te lezen hoorde ik achter me ineens: ‘Can I help you, sir?’ Het bleek de beheerder/voorlichter. Ik bedankte de man in het Nederlands, maar las stug verder. Daarop voelde de man zich geroepen uit te leggen dat de meeste bezoekers uit Engeland of Amerika kwamen, vandaar zijn Engels. Vervolgens bespraken we - hij moést z'n verhaal kwijt - het geweld dat Arnhem overkwam, en dan met name de strijd rondom de brug. Toegegeven, de voorlichter - type gepensioneerde geschiedenisleraar - kon er levendig over vertellen. Ik hing daarom al snel aan zijn hangsnor en hoorde kogels en granaten links en rechts van me inslaan alwaar dat 73 jaar geleden daadwerkelijk gebeurde.
Na het bezoek aan het informatiecentrum vervolgde ik mijn wandeling door het hart van de stad. Bij de Primark kocht ik en passant een paar spotgoedkope T-shirts, met dank aan al die zwaar onderbetaalde naaisters in Bangladesh. Toch kun je ook stellen dat die Bengalese meiden enorme bofkonten zijn aangezien ze de slag om Arnhem nooit hebben meegemaakt. Iets met een halfvol glas.


donderdag 10 augustus 2017

Kim Jong-un

Twee poloshirts bezit ik, maar daar trek ik geen volle zalen mee want er zitten geen logo's op. En da's nu juist het punt, want een polo dient tegenwoordig slechts als platform voor een subtiel edoch herkenbaar beeldmerkje.
Meest beroemd is wellicht het krokodilletje van Lacoste. Volgens mijn persoonlijke observatie is Ralph Lauren goede tweede met het ruitertje te paard (tsja, een polospeler). Daarna volgt nog een trits andere bekende embleempjes, denk aan het rood-witte blokje van Tommy Hilfiger of de kapitaaltjes van Boss. Maar ach, het maakt eigenlijk weinig uit, want met al die zogenaamd chique logo’s sla je de plank sowieso volledig mis. Je profileert je er immers mee als een bloedeloze comformist. Als je in Noord-Korea leefde zou je er net zo bijlopen als Kim Jong-un.
Wat kwaliteitspolo’s betreft is er voor mij echter één gunstige uitzondering: het lauwerkransje van Fred Perry. Vanuit een ver racketsport-verleden weet ik dat dit lauwerkransje staat voor Britse elegantie en stijl - mits in wit of marineblauw. Pas met textiel van tennislegende Fred Perry week je je in pololand echt los van de grauwe massa. Ofschoon je dat natuurlijk ook doet met de outfit en het kapsel van Kim Jong-un. 


zaterdag 5 augustus 2017

Varkensflats

Voor Nederlandse begrippen is Noord-Brabant best mooi. Er zijn bossen, zandverstuivingen, heidevelden, vennetjes en zeker ook fraaie historische steden als Den Bosch en Breda. Toch koester ik een flinke aversie tegen deze provincie. 
Ten eerste associeer ik Brabant met druk asfalt. Knooppunten als Moergestel, Noordeloos, De Hogt, Hooipolder en Leenderheide scoren hoog in het fileoverzicht. Het tweede minpunt is de grond. Brabantse agrariërs zijn notoire bodemvervuilers doordat ze vaak op zeer grote schaal boeren. Dat brengt me linea recta bij mijn derde negatieve en vooral schrijnende associatie: dierenleed. In geen andere provincie worden dieren zo massaal in geld omgezet. Denk: megastallen en varkensflats. Daarnaast vind je hier veel niets ontziende broodfokkers die aan de lopende band nestjes deerniswekkende puppy's vermarkten. En o ja, heb ik de nertsenfarms al genoemd? Trouwens, het is er niet alleen verschrikkelijk voor dieren. Wat te denken van al die in het groen verscholen, droevig stemmende parenclubs: associatie nummer vier alweer. En daarmee kom ik tot slot uit bij de Brabanders zelf, die laten zich er graag op voorstaan dat ze keigezellig zijn. ‘Bij ons mam en pap staat de keukendeur altijd open,’ dat soort gelul. Als ik me niet vergis verspreidde ook de 3x-zoenen-terreur zich van hieruit over de natie. Daarom stel ik voor om tijdens dat gesmak aan Brabant te denken én aan mijn vijf associaties hierboven. Geheid dat je per direct van die hinderlijke gewoonte af bent. Graag gedaan.


maandag 31 juli 2017

Spitfire

Hij was er voor jongens van 10 tot 100. Wàs, want afgelopen maand sloot-ie voor het laatst zijn deuren. Modelbouwwinkel Wapstad kon niet meer concurreren met internet, las ik op internet. En ook: 'Jongens zijn tegenwoordig liever in de weer met mobieltje of tablet dan geknutsel met treintjes, vliegtuigjes en autootjes'. Ach wat een pech, want van treintjes, vliegtuigjes en autootjes moest deze winkel in Rijswijk het nou juist hebben.
In mijn tienertijd bepaalde Wapstad mijn (school)agenda. De zaak was toen nog in Den Haag-Zuid gevestigd, in de Wapserveenstraat, vandaar zijn naam. Hij lag op loopafstand van mijn moederlijk huis. Misschien wel dagelijks slenterde ik ernaartoe, vaak met een vriendje. Pukkelneus en vette vingers tegen de etalageruit. Nu en dan stapten we over de drempel. En als het zakgeld het toeliet kochten we iets, zoals een bouwdoos van een Spitfire Mk.2 of Messerschmitt Bf109. De winkeleigenaar was een aardige twintiger; hij liet jongens als wij altijd rustig scharrelen, maar hield je wel heel goed in de gaten wetend hoe onweerstaanbaar zijn koopwaar was. Dezelfde man zag ik pakweg twee jaar geleden voor het laatst in de Rijswijkse vestiging (die inmiddels door zijn dochter werd gerund). Eind zeventig was-ie, de haren dun, maar verder nog zeer herkenbaar. Die stem vooral, beetje Haags, tikkie nasaal. Kun je rouwen om het verdwijnen van een winkel? Nou en of.




vrijdag 28 juli 2017

Klokkenspel

Buuf vindt naaktslakken buitengewoon vies. Heel vaak hoor ik haar over de schutting geërgerd roepen: ‘Getverrederrie weer zo’n smerig beest.’ Daar kan ik me overigens best in vinden. Maar strikt genomen is de reactie van mijn buurvrouw wel wat vreemd, want zou ze zich net zo negatief uitlaten over het klokkenspel van haar echtgenoot?
Laten we eens proberen onze subjectiviteit en vooroordelen opzij te zetten, al is het maar voor tien seconden, zodat we los komen van het aardse waardoor we in een soort transcendente objectiviteit geraken. Mocht zoiets ooit lukken, dan kun je nauwelijks met droge ogen beweren dat naaktslakken (Pulmonata) er veel smeriger uitzien dan onze primaire geslachtsdelen.
Maar waarom hoor ik de buurvrouw dan nooit hardop over haar echtgenoot klagen dat hij ‘getverrederrie een smerige pik’ heeft? De reden is simpel: dit soort af- en voorkeuren is biologisch bepaald. We worden dus niét gestuurd door de goden, sterrenbeelden of onze mental coach, maar door de neanderthalistische ruis en bruis in onze kop.
Tja, een naaktslak en de pik van de buurman, er zit een mooie roman in. Maar die komt er niet. Onze biologie dicteert dat we het niet willen weten.


dinsdag 25 juli 2017

Offerfeest

Ik fantaseerde het. Als kantonrechter moest ik een vonnis uitspreken inzake de school die werd aangeklaagd door de ouders van twee leerlingen. Zij hadden hun kinderen thuisgehouden in verband met het Offerfeest. En laat nou juist op diezelfde dag de schoolfotograaf langskomen om de klas te vereeuwigen. Jammer, want je kunt nu eenmaal niet op twee plekken tegelijk zijn, dus ontbraken de kinderen op de klassenfoto. Dat is te bruut voor een tere kinderziel en dus onaanvaardbaar, meenden de boze ouders. Ook vonden ze dat het Offerfeest hier ondergeschikt werd gesteld aan de openbare beginselen van deze school. Schande! Ze claimden derhalve 10.000 euro schadevergoeding bij het schoolbestuur. Het woord was nu aan mij.
Ik vroeg me stilletjes af of het nou echt wel zo hartverscheurend was voor die twee kinderen. Ik bedoel, kom op! Maar mijn persoonlijk gemijmer telt niet als ik mijn toga draag en dus besloot ik na lange bestudering van de wetboeken, dat de schoolleiding feitelijk in gebreke was gebleven waarna ik ze naar eer en geweten een passende straf oplegde: 500 euro, te betalen aan de ouders.
De avond na mijn vonnis stortte ik thuis mijn hart uit. Ik vertelde dat Nederland bezig is zichzelf af te schaffen. En er boordevol schuldgevoel luid snikkend achteraan: ‘en daar heb ik, stomme, laffe, correcte klootzak die ik ben, vandaag aan meegewerkt!’ Mijn partner legde daarop begripvol haar warme hand in het kuiltje tussen mijn wild schokkende schouders. Dát fantaseerde ik nou.


zaterdag 22 juli 2017

Sikkepit

Zomers zit ik vaak in de tuin een perzik of nectarine te eten. Wijdbeens, vanwege het mogelijke geklieder op mijn broek. Als ik klaar ben werp ik de pit altijd ergens achter in het groen, noem het jongensachtig. Een ritueel is het inmiddels. 
Bijna veertig jaar heb ik nauwelijks wat aan mijn tuin veranderd; nog immer hetzelfde concept. Ik deed niet mee aan de mode de boel te bestraten; heb nooit een vijver of zitkuil aangelegd; timmerde geen tuinhuisje of plantenkastje in elkaar. Niets deed ik, geen sikkepit. In de basis bleef mijn erf hetzelfde: gazonnetje, slingerpaadje, vaste planten, beetje cottage. En al die tijd smeet ik de pitten van perziken en nectarines de tuin in. Dat heeft ertoe geleid dat ik nu regelmatig op zo’n oude, weggeworpen pit stuit tijdens het onderhoud van mijn landgoed (als grote pitten geen wortel schieten drogen ze uit, maar vergaan doen ze nauwelijks). En dan sta ik dus weer met dezelfde perzikenpit in de hand die ik decennia geleden wegwierp. Het weerzien met zo'n oude verweerde pit kan me weemoedig maken, want hoe zag mijn leven er toen uit? Mijn kinderen speelden bijvoorbeeld nog in de tuin. Onlangs vond ik daarvan het bewijs. Tussen de polygonums stuitte ik op een miniatuursoldaatje. Duurzaam plastic, dus nog geheel in tact. Fanatiek stormt hij vooruit, mitrailleurtje in zijn handje, helmpje op zijn hoofdje. Zo pittig.


woensdag 19 juli 2017

Droomland

Voor het eerst van mijn leven zat ik op een e-bike. Niet zomaar een e-bike, maar een superdeluxe elektrische ATB van kwaliteitsrijke Pruisische makelij met duizend versnellingen en andere high tech stuff. Ik heb hem uit kunnen proberen bij onze oosterburen in Rijnland-Palts. Het ging over kronkelende asfaltweggetjes, soms over rulle grond, gras- of geitenpaadjes. Wat vooral telde was dat het sterk op en af ging - het gebied is ook bekend bij wintersporters. Hoe het fietste? Hervorragend! Naargelang mijn beenkracht en conditie schakelde ik vlotjes naar een immer voorhanden zijnde comfortabele versnelling waardoor ik altijd het gevoel had heuvelaf te gaan, wat enigszins hilarisch is. Pittige cols beklom ik daardoor fluitend; de bolletjestrui stond vast. Kortom: ik was he-le-maal verkauft. Probleempje is wel dat dit type e-bike een hele lieve duit kost. Dat wordt sparen, dus dat duurt nog wel even. Maar vroeg of laat wil ik alleen nog maar heuvelaf zoeven, gevoelsmatig dan, met wind in de rug. Over zachtglooiende hellingen naar zonnige valleien, langs malse velden waarop bloesembomen en dartele lammeren. Tussen breedlachende Anita Witziers op glanzende Stella's. Droomland bestaat, dankzij de e-bike. Nu nog weten waar.


zondag 16 juli 2017

MH17

We zijn geneigd heel veel energie in onzin te stoppen, het lijkt soms zelfs onze core business. Een goed voorbeeld is de ramp met de MH17. Een afschuwelijk incident dat is terug te voeren tot een simpel gegeven: een stel klungelende krijgers die uit pure onkunde onschuldigen om het leven brachten. Meer is het niet en het doet zich in elke oorlog voor.
Tijdens de Oekraïne-oorlog (is die eigenlijk nog gaande?) denkt een raketbemanning een vijandelijk vliegtuig op het radar te zien waarna ze hun projectiel afvuren. De rest is geschiedenis. Het voorval werd tot op het bot uitgemolken en sommige politici beleefden er hun finest moments aan. ‘De onderste steen zal bovenkomen’ en ‘Het recht zal zegevieren’, we kennen de holle kreten. En ook nu nog wordt er verontwaardigd gewezen naar foute Oekraïense politici of militairen (is daar eigenlijk wel een foute of goede kant?), ja zelfs naar Moskou dat alles zou hebben georganiseerd. En dat terwijl een kleine legereenheid te velde op het verkeerde moment op een knopje drukte.
Wie is eigenlijk gebaat bij dit alsmaar voortdurende proces dat nog vele jaren kan duren? De passagiers? Nee, die zijn dood. Politici? Jawel, zij kunnen zich nog immer lekker laten gelden, dus hoe langer hoe beter. Alex & Maxima? Betrokkenheid tonen met het volk, bijvoorbeeld bij ceremoniën en herdenkingen, is wellicht hun belangrijkste taak, dus jazeker! De media? Absoluut. De bloemenbranche? Tuurlijk. Kunstenaars die monumenten ontwerpen? Ongetwijfeld. Cateraars tijdens diverse gelegenheden? Nogal wiedes. Justitie? Jazeker, voor confrères is het een vette boterham, voor hen mag het daarom nog heel lang voortetteren. De nabestaanden? Mwah, ook van hen mag het niet zelden nog wel even doorgaan opdat we hun smart maar nooit zullen vergeten (dit vooral niet onderschatten, want ook smart is anno nu core business, bovendien kunnen de claims best lucratief zijn). Maar zou het eventuele berechten van de ‘daders’ deze nabestaanden werkelijk meer rust en vrede geven? Mis je je geliefde dan iets minder? Helpt rechtvaardigheid - hoe twijfelachtig ook in dit geval - je verder in het rouwproces? Kun je weer verder met je leven als ergens in oost-Oekraïne een of andere militaire jan lul voor het gerecht wordt gesleept - waarbij de wetenschap dat hij ook min of meer een nummer is binnen een ingewikkeld conflict - en stevig wordt gestraft?
Eerlijk gezegd begin ik me steeds meer af te vragen wat de verhouding is tussen de slachtoffers van de ramp (doden + nabestaanden) en degenen die hier profijt van hebben (gehad). Ofschoon ik moet toegeven dat ook profijt onze core business is. 


zaterdag 15 juli 2017

Brimstone

Bestaat er een somberder vorm van religie dan de leer die vooral in de Hollandse klei zo goed wortel heeft geschoten? Waarschijnlijk niet. Regisseur Martin Koolhoven heeft dat goed begrepen door rondom deze van schuld doordrenkte reli-gekte een speelfilm te draperen. En om het helemaal tot in extremen te trekken heeft hij als setting een kleine, geïsoleerde, godvrezende Nederlandse gemeenschap in het Wilde Westen eind negentiende eeuw gekozen. Denk: John Wayne die op een bed violen knielt. 
Cinematografisch is het allemaal uitstekend gelukt. Het acteerwerk (Guy Pearce, Dakota Fanning) is puik, onder andere met een bijdrage van de onvermijdelijke Carice van Houten. De film werd in Nederland redelijk goed ontvangen, maar in Amerika bepaald niet. Daar vonden ze het voor een Western niet kleurrijk, spannend, heldhaftig en dus niet Amerikaans genoeg. Dat klopt wel, moet ik zeggen. Deprimerend en grauw is-ie, misschien wel te Nederlands.
Ik zit nu met de vraag of ik Brimstone anderen zal aanbevelen. En besluit van niet.



woensdag 12 juli 2017

Uiig

Iedereen is bekend met het in de (voor)avond smachten naar iets hartigs. Kaasblokjes, chips, drop, pinda’s. Ook ík ben er gevoelig voor. Maar tegenwoordig heb ik een nieuwe passie op snaaigebied: gebakken uitjes. We kennen ze natuurlijk als vulsel bij de Indische maaltijd. Maar ook zomaar en uit het niets kan ik er lepels van naarbinnen werken. Ziekelijk gewoon. Merk maak me niets uit, Go Tan, Conimex, Improba, allemaal goed. Nadelen zijn er natuurlijk ook. Het spul zal vast niet geweldig gezond zijn, zeker in grote hoeveelheden. Bovendien krijg je er een stevige uienkegel van, maar dat kan ik moeilijk verifiëren want ik geef me er vooral solo aan over. Immers, je maakt geen reclame voor jezelf wanneer je in gezelschap als een onderuitgezakte Romeinse keizer voor de treurbuis een hele verpakking bawang goreng zit weg te werken, het liefst met een vette boer als amen. Bovendien heb ik na afloop immer spijt, want voel me dan opgeblazen en voorzien van een vette nasmaak die me de volgende ochtend nog teistert. Kortom: beheers u en eet gebakken uitjes met mate! Helaas zijn ze deze week weer eens in de aanbieding. 



zaterdag 8 juli 2017

Serengeti

Tijdens een toertochtje rondom de Oostvaardersplassen besloot ik te pauzeren op een van de uitkijkheuvels die deze polder-Serengeti larderen. Het betrof een rond plateau waarop enkele ruwhouten bankjes en tafeltjes. Enige aanwezige was een vrouw van middelbare leeftijd met een creools uiterlijk. Ze knikte me vriendelijk gedag terwijl ik mijn fiets parkeerde. Wat doet ze op deze afgelegen heuvel, vroeg ik me af, want ik zag geen fiets, geen rugzak, geen verrekijker, geen wandelschoenen. Het leek alsof ze was afgezet door een passerend slavenschip, wat gezien haar mogelijke wortels natuurlijk een lelijke gedachte was. Sorry.
Even later fietsten twee mooie tienermeiden met extreem korte zomerbroekjes de heuvel op. Boven aangekomen genoten ze niet van het uitzicht. Wat ze wél deden was op hun stuur leunend zij aan zij hun smartphones bestuderen. ‘Kijk, zulke types krijg ik nou achter me aan,’ zei de ene meid en toonde haar schermpje aan de andere die terstond ontplofte in een helse geitenlach.
Weer iets later kwamen drie fietsvriendinnen boven. Dertigers, schatte ik. Vrolijk kwetterend haalden ze picknickmanden van hun bagagedragers. Een tafeltje werd gedekt middels een kleurige doek waarna bont servies, een thermoskan en lekkernijen het plaatje compleet maakten. ‘Wat een schattige kopjes,’ zei een van de vrouwen, ‘die had mijn oma ook.’ Gezellig, dacht ik, maar wel verdomd druk hiero.
Nog even genoot ik van het uitzicht: een kudde wilde paarden en een verdwaalde reiger. Daarna pakte ik mijn ouwe trouwe stalen ros en knikte de vrouw met het creoolse uiterlijk gedag. Ze groette terug door zo sierlijk en voornaam haar hoofd te buigen dat Máxima er boertig bij zou afsteken. De andere dames hadden het te druk met zichzelf.


dinsdag 30 mei 2017

Ontdooien

Met een doffe plof viel hij onlangs op de mat: de Telefoongids 2017-2018. Binnen mijn regio onthult hij gratis en voor niets de gegevens van 001 Almere Taxi aan de Leendert Valstarstraat 8 tot en met Zijlstra & Zn Veehouderij aan het Middelbeekpad 5 te Zeewolde. Ofschoon ik dit archaïsche boekwerk het komende jaar niet zal openslaan (wie wel?), leg ik hem toch altijd weer devoot op zijn vaste plek, exact daar waar de oude lag die ik in één moeite door in de kliko mieter. Een vast ritueel.
Hetzelfde geldt het ontdooien van mijn ijskast, wat ik daags daarop deed. Want ook dát vormt een jaarlijkse piek binnen mijn toch al met vele hoogtepunten gelardeerde bestaan. Eerst de boel leeghalen, stekker eruit en dan maar wachten tot het ijs is omgezet in meanderend smeltwater. In de tussentijd de (groente)laden en andere compartimenten duchtig reinigen waarna alles weer spic en span is. Regelrechte zen.
De nieuwe telefoongids en de herboren ijskast zeggen hetzelfde: weer één jaar voorbij. Markeringspunten zijn het. Dat geldt wellicht ook dit blog dat, vaste prik, om de zoveel tijd op zwart gaat. Zo ook nu. Tabee. 


donderdag 25 mei 2017

Python

We bezochten mensen die een beeldschoon huisje bewonen, gesitueerd aan een afgelegen zandpad in een lieflijk bos. Een lustoord, ook voor vossen, marters, herten en groene spechten. Vanuit de fraaie wilde tuin stond ik dit paradijselijke decor in me op te nemen, toen plots uit een openstaand raam de kreet klonk: een slang! Het serpent(je) lag opgerold in een hoek van de entree; waarschijnlijk was hij door één van de katten als jachtbuit naar binnen gesleept. IJlings toegesneld, liepen de rillingen over mijn rug, want ik heb angst voor alles dat kronkelt, iets wat met verve is overgebracht door mijn moeder die aan de Tropen een daverende slangenfobie heeft overgehouden. Desondanks zei ik geforceerd koel en hautain tegenover het samengedromde, opgewonden gezelschap: ‘O een ringslang, een jonkie nog.’ Mij werd daarop door de omstanders gevraagd of ik dat wel zeker wist. ‘Is het geen adder? Die zitten hier namelijk ook hoor!’ ‘Neenee,’ zei ik nog koeler en nog meer hautain, ‘kijk maar naar die gele vlekjes.’
O, had ik mijn arrogante smoel maar gehouden, want nu werd van mij, de Grote Koele Kenner, verwacht dat ik deze weerzinwekkende python terug zou bezorgen in zijn habitat. Met gutsende oksels heb ik uiteindelijk aan die opdracht voldaan. Maar de nacht erop werd ik krijsend wakker. Ik was omringd (letterlijk!) door duizenden slangen; ze kronkelden rond mijn middel. Lieve moeder, het is je heel aardig gelukt.   


maandag 22 mei 2017

Krabbegat

Ik zie hem nog voor me. De bloeddoorlopen ogen van een geagiteerde tyrannosaurus en een snor met punten die natrilden als hij Uef Ajjjt! brulde, oftewel Geef Acht! Korporaal Hendriks was (beroeps)instructeur van het klasje waarmee ik eind 1968 opkwam voor mijn nummer, zoals dat toen zo fraai heette. Hendriks leerde ons hoe je een Uzi binnen 30 seconden in en uit mekaar kon schroeven, hoe te exerceren, hoe je je nest moest opmaken en je locker inrichten volgens Handboek Soldaat, hoe je knopen moest aannaaien en dat je na het zuipen 's nachts je helm aan je stapelbed diende te hangen om bij noodweer erin te kotsen. Locatie was de Cort Heyligerskazerne gelegen aan de rand van Bergen op Zoom, tijdens Vastenavond beter bekend als Krabbegat.
48,5 jaar later sta ik er weer. De helft van de kazerne blijkt afgebroken ten gunste van vinexhuisjes; in het nog bestaande deel bevinden zich enkele gezondheidsinstanties. De markante kazernepoort heeft Monumentenzorg weten te behouden; hier liep ik mijn eerste wacht tijdens kerstnacht waarbij ik me verdomd klein voelde, zo ver van huis. Het klassieke verhaal wil echter dat ik tijdens die basisopleiding in Krabbegat een soldaat c.q. kerel werd, met dank aan korporaal Hendriks. Best mogelijk, maar bij nachtelijke oprispingen verkies ik nu gewoon een emmertje. 


donderdag 18 mei 2017

Elburg

Vanuit de ruimte bezien getuigt de perfecte symmetrie van een rijke historie met stadspoorten, -wallen en -grachten. In de loop der tijd is het gelukkig nauwelijks veranderd. Oké, de stadsmuur is ietwat verbrokkeld, maar dat maakt het doorleefder. Het stadje is petieterig en knus met zijn eethuisjes, terrasjes en boetiekjes. Bovendien is er, op wat fietsers na, nauwelijks verkeer. Dat maakt het fijn slenteren, vooral door de pittoresk geplaveide achterafstraatjes vol historische, goed onderhouden geveltjes met bordessen bloeiende kuipplanten waartussen luie katten zich schaamteloos uitrekken. Logisch ook dat zo'n beeldschone ansichtkaart toeristen trekt. Vriendin en ik waren er onlangs en hoorden, naast de kenmerkende streektaal, ook Duits, Engels, Spaans en iets Oost-Europees (een klussende bouwvakker op een steiger). Als altijd wipten we binnen bij ijssalon Casa Piccola, wat ons betreft de kers op de Elburgse taart. We bestelden er respectievelijk de smaken tony chocolony met yoghurt-bosvruchten en framboos met amarena kers. Op een zonnig bankje langs de stadsmuur lebberden we daarna ongegeneerd aan de ambachtelijk bereide ijsbollekes waarbij we als kliederende kleuters onhandig lekten op bloes en broek. En dát in zo'n vlekkeloos stadje.




maandag 15 mei 2017

Feyenoord

De Rolling Stones komen weer naar ons toe. Twee optredens ergens in het najaar. Toen ik dat hoorde vroeg ik me af of ik een ticket zou bestellen. Want ja, de Stones, daar ben ik mee opgegroeid, bovendien vind ik hun muziek heel oké. Maar zoals altijd bij dit soort afwegingen, volgde al snel een tweede vraag: is het me waard er zoveel poen voor uit te trekken, waarna ik in dichte drommen naar een ruimte zal worden gestuwd waar ik klem zit/sta tussen intimiderend veel fans en migraine veroorzakende beats of lichtflitsen teneinde een glimp van een stel afgoden op te vangen? Nevernooit! Bovendien wordt de weerstand tegen deze heisa versterkt doordat mijn adoratie jegens anderen tamelijk beperkt is. Eenzelvigheid? Eigendunk? Narcisme zelfs? Als Mick Jagger mij bijvoorbeeld zou aanbieden een handtekening op mijn T-shirt te kalken, zou ik het zonde vinden van mijn T-shirt. Dat veel voetbalfans na een behaald kampioenschap de clubsymbolen op hun lijf laten inkten snap ik weer wél. Zij voelen zich vaak - bewust of onbewust - individueel nogal nietig waardoor ze dolgraag als kameraden hand in hand gaan. Hier geen narcisme maar juist liefde die riekt naar afgoderij. Voor Feyenoord bijvoorbeeld.


donderdag 11 mei 2017

Compensatie

In mijn tuin- en kinderrijke woonbuurt verrezen afgelopen tijd enkele boomhutjes. Best geinig, maar kinderen zie ik er nooit in. En dat is toch een tikkie sneu voor de bouwer, meestal een handige vader. Waarom hij eraan is begonnen komt vermoedelijk voort uit een romantisch verlangen naar iets dat hij als kind nooit bezat. Om dat gemis enigszins te compenseren ging hij nu maar aan de slag voor zijn eigen grut. Toen die klus eenmaal was geklaard glunderde de man van trots, en zijn kleine Tarzan of Jane van opwinding. Direct werden er foto’s en filmpjes van gemaakt en verspreid via de digitale tamtam. De respons was overweldigend. Vriendjes, neefjes en nichtjes kwamen van heinde en verre de hut bewonderen en inwijden. Al snel werden plannen gesmeed erin te chillen en avonturen te beleven. Spannùnd! Maar toen de jeugd dat allemaal een paar keer had beleefd, werd die boomhut toch ietwat saai, want ach, een boomhut, so what. Bovendien biedt zo'n hut doorgaans geen Xbox One, Nintendo 3DS, 4G Wifi, Playstation 5 of andere beeldschermgerelateerde meuk. Dus ja. De enige die daarna nog naar de boomhut omkeek was de architect, de vader. En zó hoort het, want hij bouwde dat ding tenslotte vooral voor zichzelf. Nou ja, voor het kind in hem.  



maandag 8 mei 2017

Ziggo

De bel ging. Voor de deur stond een sympathiek ogende man met een Ziggo-badge op zijn jasje. Hij begon over de voordelen van Ziggo. Maar nauwelijks op gang, trok hij ineens een vreemde grimas. ‘Sorry meneer, maar mag ik gebruik maken van uw toilet, ik moet ineens…’ Zonder nadenken wees ik hem de wc. Beetje gênant, meende ik, om in het portaaltje te blijven staan terwijl hij achter de wc-deur zijn nood ledigde, dus wachtte ik discreet in mijn gerieflijke salon. Wat later hoorde ik doortrekken, vervolgens een beleefd kloppen op de woonkamerdeur. De man was me uiterst dankbaar en sprak over de ongemakken van suikerziekte. Daarna informeerde hij naar de boemerang op mijn wc-muur, een Australisch souvenir. ‘Is dat een echte?’ En ook: 'Wat een mooi schilderij hangt daar.' Via deze complimenteuze omweg keerde hij terug naar de voordelen van Ziggo. Slim, want met zijn verkoopraatje stond hij nu wél in mijn woonkamer. Als weerloos oud vrouwtje was ik wellicht voor de bijl gegaan, misschien wel letterlijk. Maar dat ben ik niet en dus stond de man al snel weer buiten.
Op mijn wc-bril trof ik zijn spetters aan. Met de groeten van Ziggo.


donderdag 4 mei 2017

Dodenherdenking

Twee minuten stilte. Daarmee herdenken we de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Ik herinner me dat mijn vriendjes en ik, op 4 mei ergens in de jaren vijftig, iets voor achten naar een druk kruispunt liepen om te kijken hoe auto’s stopten en fietsers afstapten. Hoe een enkeling achter zijn stuur vandaan kwam en met ernstige tronie naast zijn Morris, Borgward of Simca ging staan. Tijdens de geforceerde stilte die erop volgde vielen me ‘andere' geluiden op. Het intense ruisen van lindebomen, de melancholische zang van een lijster.
Stil zijn, we doen het in nationaal verband nog steeds, ook al ligt de oorlog heel ver achter ons. Best mooi en indrukwekkend, maar wordt het niet eens tijd om de Stilte zélf te herdenken? Want zoals het hier klinkt in die twee luttele minuten, klonk het altíjd. Bomen ruisten, vogels floten. Totdat de mens zich begon te manifesteren en binnen relatief kort tijd deze planeet op lawaaierige wijze naar de gallemiezen hielp. En nu gunt hij moeder Aarde slechts twee gestolen minuutjes per jaar haar zo vertrouwde geluiden terug. En dát om zichzelf te herdenken. Met ernstige tronie.  


zondag 30 april 2017

Max

Verstappen is momenteel de meest besproken Nederlandse sporter. Terecht, want hij is de enige die schittert in een mondiale A-sport (op enige afstand gevolgd door Dafne en Epke). We praten over de Formule 1, jawel, een discipline waaraan slechts twintig gladiatoren mogen meedoen. En van dat exclusieve clubje misschien wel het meest talent bezitten, dàn ben je iemand! Het maakte hem tot merk: Max. 
In tegenstelling tot de vele nieuwe Nederlandse F1-fans die deze knaap plots genereert, volg ik de sport decennialang met hart en ziel. Dominante voorkeuren had ik zelden; ik genoot gewoon van het totale zintuiglijke pakket: beeld, geluid, kleur, sfeer. Helaas is die tijd voorbij. Om als objectieve F1-volger van de sport an sich te genieten, dien je je nu eerst door de taaie, chauvinistische Max-korst heen te bijten. En dat lukt me amper, met dank aan de nationale euforie en berichtgeving. Zonder dat ik daar regie over heb, worden mijn nu ineens behoorlijk oranje ogen naar Max' bolide gezogen, ook al rijdt-ie middenin de jankende meute. En als hij op problemen stuit, of op de vangrails, dan flubber ik door de kamer als een leeglopende ballon. Max, je wordt bedànkt.   


dinsdag 25 april 2017

Notoir

Jarenlang dacht ik een van de weinigen te zijn die het woord ‘notoir' correct uitsprak. Ik zei namelijk heel keurig nootoor. Dat gaf me iets exclusiefs, meende deze jongen die sowieso geneigd is zich verheven te voelen boven het gewone volk - sorry. Helaas valt het met die verhevenheid vaak zwaar tegen. Zo kwam ik er onlangs achter dat je 'notoir' gerust ook als het door mij fout geachte, maar desondanks massaal gebruikte nootwaar mag uitspreken. Vagina, dacht ik geschokt, weer een stapje terug in de grauwe massa.
Goddank is er nog één petieterig dingetje waarmee ik mijzelf kan onderscheiden. Ik ben namelijk nog nooit in Parijs geweest. Zoiets kun je prima rondtoeteren tijdens een feestje, want het maakt je als minderheid interessant en exclusief. Dat geldt ook voor een kind dat nog nooit op de Efteling is geweest, of een puber zonder smartphone.
Wat een ironie! We leven in een rijk land barstens vol vrijheden en kansen waardoor iedereen in de weer lijkt met uitdagingen en emmerlijstjes. En juist hier bereik je de status van paradijsvogel vooral door veel aan je voorbij te laten gaan. Nou ja, notoire paradijsvogel. En hoe je dat uitspreekt maakt dus geen reet uit. 


vrijdag 21 april 2017

Sambal bij?

‘Eén Kip Oriënt met Bami alstublieft.’ De Oosterse vrouw achter de counter klikt op haar toetsenbord en overhandigt me een bonnetje met nummer 37. Vervolgens mag ik plaatsnemen op een lange nepleren bank. Verderop zitten twee mannen. Ik vermoed de nummers 35 en 36. De heren eten kroepoek. Goed idee, kroepoek! Ik loop naar de grote schaal die op een laag tafeltje staat; pak gelijk maar twee stuks.
Voor de glazen pui van de afhaalchinees waar ik nu zit, verschijnt een grijze vrouw in een grijze jas met haar grijze hondje. Ze maakt het hondenriempje aan de winkelpui vast, stapt daarna de zaak binnen. Ook zij wordt vriendelijk en snel geholpen. En ook zij begeeft zich al snel naar de schaal met kroepoek. Ze pakt een fors stuk, breekt het doormidden, loopt weer naar buiten en stopt het haar wachtende hondje toe.
Even later stappen twee gehelmde motormuizen binnen. Maaltijdkoeriers. Zij melden zich eveneens bij de counter waarop ze direct een grote stapel witte bakjes krijgen aangereikt. Even later knetteren hun scooters de straat weer uit, op naar de klant. Tussen deze bedrijvigheid door zie ik hoe in de halfopen keuken drie gelige koks roeren, wokken, snipperen en strooien boven dampende pannen. Ze doen zwijgend hun werk, soms geven ze gehaast een briefje door. Alles bij deze afhaalchinees verloopt vriendelijk, systematisch en razend efficiënt. En het eten is er uitstekend. Ik vermoed dat indien Afrika werd bewoond door Chinezen, er weinig bootjes de Middellandse zee overstaken. En mocht dat toch gebeuren, dan zouden we het niet eens erg vinden.


maandag 17 april 2017

Boer zoekt vrouw

Ik ben te veel aan het denken geweest, denk ik.
Ja, ik ben er eindelijk uit.
Ja, ik vind je leuk en ik vind het allemaal mooi, maar.
Maar ik denk toch op de lange termijn dat het niet goed komt tussen ons.
Ja, en ik vind het ook gewoon niet eerlijk als ik je aan het lijntje hou.
Ja, ik vind het wel moeilijk, maar het komt gewoon niet goed.
Ik wil je graag geen verdriet doen maar.
Ja, het is gewoon niet genoeg.
Ja, de verliefdheid mist.
Ja, wel jammer want dat is niet de bedoeling van het hele gebeuren.
Het is gewoon niet genoeg. Anders doe ik niet genoeg voor jou. Dan kom jij te kort.
Ja, ja, ja, je verdient beter.
[…]
Ja, het is wel even zo’n momentje dat je op z’n plat zegt van kut.
------------
Vergeet beroemde, gezwollen monologen van Churchill, Fidel Castro of Obama. Deze Drentse boer, wonend in Canada en deelnemer aan het televisieproamma Boer zoekt Vrouw, overtreft ze allemaal. Schutterig en lullig, maar eerlijk en puur.


zondag 16 april 2017

Positieve discriminatie

De man en zijn zoontje deden boodschappen bij Appie. Helaas was het jochie gruwelijk irritant. Hij maakte lawaai, rende door de gangpaden, zat aan allerlei producten en was geenszins van plan om naar zijn vader te luisteren. ‘Tobias, toe nou,’ probeerde de man nog halfslachtig, maar het kind bleef klieren. Ik zag dit aan terwijl mijn handen jeukten om het ventje tussen de soepen en kruiden geruisloos te wurgen. Wat mij hiervan weerhield waren zijn lieve, waterige oogjes en zijn ronde, liploze gezichtje. Hij had het syndroom van Down. Positieve discriminatie dus.
Terwijl ik mij daar stond te verbijten, doemde de wijsgerige vraag op of mongooltjes net zo beoordeeld slash veroordeeld mogen worden als ‘gewone’ mensen. Met in het verlengde daarvan de vraag: als gelijke behandeling ons nobele doel is en voorkeur verwerpelijk, waarom mag positieve discriminatie dan wel?
Het is werkelijk prachtig dat downers aan alle facetten des levens mee kunnen doen. Muziek, sport, kunst, arbeid, de liefde. Zo is het allang niet meer uniek als een down-leerling zijn middelbare schooldiploma haalt. Een enkeling scoort, al dan niet fiks gefaciliteerd, zelfs een bul. Heel gewoon dus. Maar deze ontwikkelingen richting 'gelijkheid' maken het wel verdomd moeilijk om vergoelijkend toe te kijken als zo'n joch de halve supermarkt sloopt. Ook al heeft hij lieve oogjes en een rond gezichtje.


woensdag 12 april 2017

Navelpluisjes

Ze komen voornamelijk bij mannen voor, met name op gevorderde leeftijd. Vaak dagelijks! Naar het schijnt heeft dat te maken met de beharing in de buikregio. De haartjes aldaar werken namelijk als minuscule schrapers. Deze schrapertjes verzamelen schilfers en textielvezels om ze daarna naar het afvoerputje te transporteren, de navel, waar het spul gecentrifugeerd wordt tot iets dat op een pluisje lijkt. Dat verklaart ook waarom zo’n wollig dotje in de navel vaak de kleur heeft van het ondergoed dat je draagt, ofschoon blauw toch het meest voorkomt. 
Er zijn er die dit een smerig proces vinden, alleen het woord al: navelpluisjes. Het betreft dan meestal vrouwen of meisjes. Logisch, voor hen is het vreemd. Getver of ieuw, hoor je dan stellig. Anderen, vanzelfsprekend mannen vooral, vinden zo’n pluisje in de navel vertederend; sommigen koesteren of verzamelen ze zelfs. Ze vinden het net zo lief en onschuldig als een paaskuiken. Ach ja, Pasen, het mooiste feest in de mooiste tijd van het jaar. Ik wens eenieder fijne dagen, zowel in de stad als op het land, oftewel: urbi et orbi.

Meer weten over navelpluisjes?
http://mentalfloss.com/article/64897/what-belly-button-fluff


zondag 9 april 2017

The Who

Op hoge snelheid dender ik over de Markerwaarddijk. Dat is de schuld van The Who, in de Sixties mijn favoriete band. Hun verzamel-cd scheurt uit mijn deurspeakers. Hard. En The Who, tja, daar gaat een beetje babyboomer nu eenmaal van jakkeren. Laat ik het daarom voor het gemak nog maar 'ns uitleggen, speciaal voor hen die denken dat de Sixties zoiets is als een kruising tussen de Romantiek en Franse Revolutie. 
Lieve jongens en meisjes, in de jaren zestig van de vorige eeuw had je twee Britse muzikale grootheden: The Beatles en The Rolling Stones. Daarachter vormde zich een kleine subtop met keigoede gitaarbands als The Kinks, The Animals, The Hollies en ja, ook The Who. Iedere groep had zo zijn eigen stijl. De Beatles en de Hollies waren van de fraaie melodielijnen. Stones en Animals flirtten met the blues. The Kinks waren een beetje upperclass. En The Who? Die was vooral van het ongepolijste teringlawaai. Frontman Roger Daltrey krijste zijn bronchiën aan flarden, Pete Townsend trachtte met armgebaren als molenwieken zijn Gibson-gitaar te verkreukelen en de doorgesnoven drummer Keith Moon (†) verbleef steevast ergens hoog in het universum. Slechts de coole bassist John Entwistle (†) hield zich aan Ruttes advies: doe normaal.
En daar rijd ik dan pakweg vijftig jaar later, op die lange rechte dijk, links het Markermeer, rechts het IJsselmeer - harder dan toegestaan. Maar ik ga pas echt los bij The Who's grootste hit, My Generation. Ach ja, de generatie die inmiddels aan de grote verdwijntruc is begonnen. Leun ik misschien daarom zo op mijn gaspedaal?


woensdag 5 april 2017

Carrington event

Bekend is het drama van het jonge Zuid-Koreaanse echtpaar en hun baby. Zowel de vader als de moeder waren gameverslaafd en wel zodanig dat hun kindje aan verwaarlozing en ondervoeding kwam te overlijden. De ironie wil dat het computerspelletje waaraan de ouders verslaafd waren, draaide om het scoren van virtuele punten die je virtueel verkreeg bij de virtuele verzorging van een virtuele baby.
Guttegut.
Pakweg veertig geleden begon de grootste revolutie die de mens ooit gekend heeft, de digitale. Dit bracht in korte tijd een vooruitgang teweeg die zijn weerga niet kent, een heuse informatie-explosie. Maar helaas wordt elke menselijke stap voorwaarts teniet gedaan door daaruit voortkomende ellende – ziehier onze geschiedenis in zakformaat. Want inmiddels zijn we vrijwel allemaal geheel afhankelijk van het internet. Alles en iedereen is connected. Internet zit in je tuin omdat petunia's moeten worden gekweekt, verhandeld en gedistribueerd voordat ze in de verkoopbakken bij Intratuin belanden, en dat alles met behulp van nullen en enen. Zodoende zit het ook in je keukenkastjes, op je balkon, in alle kamers van je huis, in villa's en sloppenwijken, op school, bij de dokter, de apotheek, in de kerk of moskee, op de fabriek, tussen de koeien in de wei. Ja ook in je hoofd. Dat laatste is nog enigszins denkbeeldig, maar inmiddels zijn er steeds meer signalen die erop wijzen dat entiteit en fantoom daadwerkelijk zullen mixen. Wij zijn dan internet! Dit heeft nogal wat voordelen, maar het maakt ons ook uiterst kwetsbaar. Mocht over vijf minuten het World Wide Web imploderen, dan, nou ja, dan sluit onze supermarkt, stort onze voedselvoorziening in, komt er geen water meer uit de kraan, stagneert elke vorm van productiviteit en energielevering, alsmede de zorg, het transport, de staatsveiligheid en alle vormen van communicatie. Zonder internet vereenzamen de overlevenden snel - vooral jongeren -, worden we ziek, verhongeren we in rap tempo en ten slotte slaan we mekaar de hersens in met als gevolg dat aasgieren binnen enkele generaties zullen evolueren tot tonronde loopvogels. Kortom: het einde van de moderne beschaving is een feit, Apocalypse Now meets Mad Max. 
Het vervelende is dat dit eens gaat gebeuren, zoals het ook in 1859 los ging. In dat jaar nam de Britse astronoom Richard Carrington als eerste een zware geomagnetische zonnestorm waar die leidde tot veel grotere steekvlammen dan tot dan bekend. Niet alleen kon hij dit met het blote oog waarnemen, eveneens kwamen er berichten dat het mysterieuze noorderlicht zich nu ook voordeed in de tropen. Ongekend! Dit fenomeen - sindsdien het Carrington Event genoemd - zorgde voor een totale ontregeling van de energiegolven op onze planeet met als gevolg dat alle telegraafverbindingen (toen een spectaculaire en nieuwe uitvinding) ter ziele gingen. Gelukkig bleef het daarbij omdat het menselijke bestaan in 1859 nog betrekkelijk eenvoudig was. Maar als zo’n evenement zich nu, in ons digitale tijdperk, zou voordoen, nou ja, dan treft ons de ramp die ik hierboven schetste. En dát het weer gaat gebeuren staat vast. Omhoogschietende zonnevlammen doen zich vele keren per jaar voor; gelukkig zijn ze meestal te klein om invloed op moeder Aarde te hebben. Maar tussen het nu en pakweg twee, drie eeuwen in de toekomst, laat zo’n Carrington Event zich beslist weer zien, met alle gevolgen van dien. Een catastrofe wordt het, zo ineens zonder internet. Ons licht zal vrijwel overal doven, zo niet letterlijk dan toch wel figuurlijk. Het heeft echter wel één groot voordeel: het jonge Zuid-Koreaanse stel uit het begin van dit verhaal, is cold turkey van zijn gameverslaving af.

Bron: 
De filmdocumentaire van Werner Herzog, getiteld 'Lo and Behold' met als ondertitel 'Reveries of the Connected World'
En een scheutje Wikipedia.



zondag 2 april 2017

Primark

Zwolle is de fijnste stad van ons land. Beste mensen, hoe vaak moet ik dat nog roepen? Het is er levendig, maar niet overspannen; karakteristiek, maar niet kneuterig; studentikoos, maar geen bierfietsen. En het is heerlijk dichtbij. Vanaf mijn polderdorp sta ik per spoor binnen een half uurtje in het hart van de oude Hanzestad. 
Op deze mooie zondag ben ik er weer, zomaar en voor niets. Dat heb ik te danken aan het Boekenweekgeschenk, geschreven door Herman Koch. Op vertoon van dit boekje mag ik van de NS vandaag gratis reizen. Et voilà, ik kuier langs de volle terrassen, de oude grachten en middeleeuwse stadsmuren. Dan ineens loop ik de Primark binnen, voor mij een primeur. Het schijnt er goedkoop te zijn en dat blijkt: ik bewonder een T-shirt van €2,50. Het kledingstuk wordt in Bangladesh gefabriceerd, aan de andere kant van de wereld, op 12000 vliegkilometers. Het staat er met koeienletters op: Made in Bangladesh, opdat we het niet vergeten. Twee euro vijftig. Sodeju. Als ditzelfde T-shirt in Nederland zou worden gefabriceerd, kostte het minstens tien keer zoveel. En dat terwijl je de afstand tussen de denkbeeldige Nederlandse fabriek en mijn garderobekast bij wijze van spreken zou kunnen fietsen. Niet te vatten, maar dat belet me niet er eentje te kopen. Nee, weet je wat, ik koop er twee. Doe eens gek. Ik herhaal het nog maar eens: Zwolle is de fijnste stad van ons land. Ook zonder Primark en Boekenweekgeschenk.


donderdag 30 maart 2017

Anita Witzier

Tijdens een voorjaarswandeling door het fraaie buitengebied van Nunspeet, stuitten vriendin en ik op een gloednieuwe fietsenfabriek, Stella, gespecialiseerd in E-bikes. Deze fabrikant dankt zijn bekendheid mede aan Anita Witzier. Zo vertelt de bekende presentatrice in een actuele commercial dat Stella-fietsen ‘gewoon in Nunspeet op de Veluwe’ worden gemaakt. Klopt, wij zagen het bewijs. Ook troffen we een boel bedrijvigheid rondom het pand. Logisch, E-bikes verkopen als de tierelier.
Toen we de moderne assemblagefabriek achter ons lieten en weer het groen indoken, bleef ik echter dubben over de vraag: waarom ‘Stella’? Want laten we wel wezen: wie ook maar een beetje testosteron bezit, wil niet op zo’n meisjesnaam rondfietsen. Het straatbeeld levert daarvoor het bewijs: gebruikers van dit merk zijn vooral mensen met (nog) weinig van dit mannelijke hormoon in het lijf. 
Conclusie: Stella is best een elegante merknaam, maar zo vrouwelijk dat een beetje kerel er niet op gezien wil worden. Nu heb ik er niet voor doorgeleerd, maar ik vermoed toch dat een Stellar of Ostella óók een ander publiek zou aanspreken, met omzetstijging als gevolg. Maar neen, doordat de oprichters een testosteronloze en dus bepaald geen genderneutrale merknaam verkozen, worden Stella's 'slechts' bereden door vriendelijke dames als Anita Witzier. En heren die zijn uitgeneukt.


dinsdag 28 maart 2017

Ezels

Terwijl mijn kleinzoontje zich vrolijk uitleeft tussen de geiten, konijnen en wipkippen, installeer ik me op een bankje in de zon. We zijn niet de enigen die op deze prachtige voorjaarsdag naar de omvangrijke, aan de rand van Amstelveen gelegen kinderboerderij zijn getrokken. Zo zitten een bankje verderop twee Instagram-mamma's druk te kwekken over hun dartelende grut.
‘Wow meid, wat heeft Tim al een lekker kleurtje,’ complimenteert de ene moeder de andere, waarop de laatste terstond in mitrailleurtempo uitleg begint te geven: ‘Ja hé, dat komt, we zijn lekker wezen skiën, Timmy voor het eerst mee, té leuk, oh oh oh, en we zijn nu net weer terug uit Portugal, ja meid, ik geef liever geld uit aan leuke tripjes dan aan dure kleding of feestjes of drankjes, ja toch, Timmy had ‘t daar in Portugal zo naar de zin, de hele dag was-ie druk met kiezelstenen in de rivier gooien, hadden geen kind aan hem, heerlijk joh, ja, nee, zo'n gastje heeft eigenlijk zo weinig nodig om zich te vermaken, een paar kiezelstenen, that’s it, hahaha, en we gaan in mei voor z'n verjaardag naar Disney Parijs, maar dat weet-ie nog niet hihi, en voor de zomer hebben we iets in Umbrië geboekt, nee voor ons geen Turkse all-in-resorts, gewoon een simpel huisje, een tuintje, een riviertje, wat steentjes om mee te gooien, vindt Timmy helemaal geweldig, en wij ook natuurlijk, proseccootje erbij en lekker niets, helemaal goed, mmm.’
Terwijl de vriendinnen zo nog een tijdje doorratelen, krijg ik plots ontzettende zin om met kiezelstenen te smijten. Gelukkig staat mijn kleinzoon ineens naast me. Hij steekt zijn handje uit en zegt: 'Kom opa, gaan we nu naar de ezels?'


vrijdag 24 maart 2017

Nooddruftig

Nauwelijks de poort van Batavia-stad gepasseerd, beland ik in een felrealistische misdaadfilm. Op tien passen afstand kijk ik ademloos toe hoe, voor de Nike-shop, drie geüniformeerde beveiligers een zwarte jongeman hardhandig tegen het plaveisel drukken. Het gaat er wild aan toe: gegil, hijgend gevloek en wildtrappende benen. Uiteindelijk lukt het de bewakers de handen van de knaap met een tie-wrap op zijn rug te binden. Daarna voeren ze hem ruw af.
Ik kijk de nu geboeide jongeman lang na. Zijn dreadlocks zijn sterk vervilt, zijn witte gympen smoezelig en zijn jeans verwassen. Ik ken hem van de journaalbeelden. Hij is een van de ontelbare knullen die de stoffige verveling, de magere geiten en de zoemende vliegen inruilden voor paradijselijk Europa. Opportunistisch, desperaat en illegaal.
Ik kan het niet helpen, maar wanneer ik na dit incident mijn weg door Batavia-stad vervolg, kijk ik om me heen met nooddruftige, zwarte ogen. Ik bezit weinig, ken armoe en schaarste, voel me achtergesteld, minderwaardig of juist boos. Maar tevens bruis ik van ambitie, testosteron en hebberigheid. En nu bevind ik me ineens in een blinkend Hollands koopjesdorp vol vrij toegankelijke winkels die uitpuilen van de luxe merkartikelen. En aan al die prachtige spullen mag ik vrijelijk zitten, ja zelfs de coole kledingstukken mag ik in ruime, glanzend bespiegelde kleedhokjes passen. En als ze te duur zijn - alles is voor mij te duur -, hang ik al dat moois gewoon weer keurig terug. Althans dat is de bedoeling, want hier ging het zojuist fout met me. Maar misschien ging het al fout toen ik vertrok uit Niger, Mali, Somalië of Eritrea. Ach, was ik maar weer thuis. Inshallah, bij de stoffige verveling, de magere geiten en de zoemende vliegen.