maandag 24 december 2018

Navelpluisjes

(Een ietwat bewerkte herhaling)

Ze komen voornamelijk voor bij mannen, vaak van gevorderde leeftijd. Soms dagelijks! Naar het schijnt heeft dat te maken met de beharing in de buikregio. De haartjes aldaar werken namelijk als minuscule schrapers. Deze schrapertjes verzamelen schilfers en textielvezels om ze daarna naar het afvoerputje te transporteren, de navel, alwaar het spul gecentrifugeerd wordt tot pluis. Dat verklaart ook waarom zo’n wollig dotje in de navel vaak de kleur heeft van het ondergoed dat je draagt, ofschoon blauw toch het meest voorkomt.
Er zijn er die dit een smerig proces vinden, alleen het woord al: navelpluisjes. Het betreft dan meestal vrouwen of meisjes. Logisch, voor hen is het vreemd. Getver of ieuw, hoor je dan stellig. Anderen, vanzelfsprekend herenvolk vooral, vinden zo’n pluisje in de navel vertederend; sommigen koesteren of verzamelen ze zelfs. Ze vinden het net zo lief en onschuldig als een pasgeboren baby in een kribbe. Mooi Kerstfeest!



dinsdag 4 december 2018

Leidingwerk

Dingdong ♫. Er stond en frisse jongeman voor de deur. Stralend en vol energie begon hij te ratelen over het wel en wee van de leidingen in en onder mijn huis. Daar zou namelijk wel eens van alles aan kunnen mankeren wat voor overlast en grote schade ging zorgen. Vanzelfsprekend konden hij en zijn bedrijf dat voorkomen. In uptempo sprak hij voort terwijl ik visioenen kreeg van mannetjes die in de krochten van mijn paleis allerlei moeilijke buizen en verbindingen gingen doorlichten waarna ze ongetwijfeld op iets zouden stuiten waardoor "dringende actie vereist was". Daar had ik totaal geen trek in en dus stak ik mijn hand op om ertussen te komen.
‘Ik ga u toch maar even onderbreken. Ik zal namelijk geen gebruik maken van uw diensten, want ik blijf hier waarschijnlijk niet meer zo heel lang wonen,’ loog ik.
De man: ‘Vreemd, dat zeggen er heel velen in dit buurtje.’
Shit, de man was niet op zijn achterhoofd gevallen. En ik stond voor paal met mijn k-smoes. Ik dacht nog wel dat ik vrij apart was met deze uitvlucht, maar blijkbaar is het qua originaliteit droef met me gesteld.
Om me over dit euvel te bezinnen trek ik me per direct terug in mijn donzige nest, verlangend naar een rozige winterslaap. Hopelijk spelen mijn lichaamseigen leidingen daarbij niet op, wat voor een oude man ook al niet bijster origineel zou zijn.
Afijn, tot ergens in 2019. 



donderdag 29 november 2018

Lewis Hamilton

Van rechts komend wilde ik de kruising oversteken. Een gelijkwaardige kruising, dus had ik voorrang op van links komend verkeer. Maar daar wilde de man in zijn aanstormende zwarte BMW niets van weten. Natuurlijk hou je als fietser ernstig rekening met je kwetsbaarheid, maar soms is het erg verleidelijk om 'je voorrang' uit te testen. En dus fietste ik quasi stoïcijns stug door. Aangezien hij ook voort denderde - en ik niet dood wilde -, kneep ik op het laatste moment keihard in de remmen. Hij schrok zichtbaar van mijn late actie. Maar daarna werd hij woest. Terwijl hij mij voorlangs kruiste wees de man naar zijn voorhoofd en zag ik hoe zijn lippen zich vormden tot een heftige scheldkanonnade. Kortom: hij kende de voorrangsregels niet en in plaats van in woede te ontsteken had hij sorry moeten zeggen.
En nu ga ik iets schrijven wat van velen niet mag, namelijk dat het een zwarte jongeman betrof. Toch doe ik dat want in mijn beleving gedragen zwarte jongemannen zich vaak maar matig in het verkeer. Ik vind ze bijvoorbeeld nog beroerder sturen dan veel witte oude vrouwen. (Altijd fijn, zo’n dubbele kat.) De grote vraag is waarom zwarte jongemannen vaak zo 'bijzonder presteren' achter het stuur. Waarom parkeren ze zo nonchalant? Waarom dat macho scheuren of juist irritant langzaam cruisen? Voor dat laatste heb ik wel een paar verklaringen: druk praten en lachen met medepassagiers, met een plastic bakje op schoot bakabana snacken, wegdromen van dikke reten of hardop meezingen met r&b, hiphop dan wel moddafokkingniggahbitching-rap. Een cultureel dingetje dus. Met stuurtalent heeft het niets te maken, dat bewijst Lewis Hamilton, de wereldkampioen der autocoureurs. Maar feit is dat zwarte jongemannen een zekere losheid bezitten, wat je helaas terugziet op de openbare weg. Op de dansvloer en in de muziekscene zijn het echter juist weer geweldige uitblinkers. Of mag je dat soms ook niet zeggen?




zondag 25 november 2018

Hartdokter

In de Hema wachtend in een rijtje voor de kassa, vang ik een gesprek op tussen twee oude meisjes. De ene lijkt een verwelkte barbie, de andere draagt een eidooierkleurige muts. Ze praten over het failliete ziekenhuis in onze stad.
Barbie: ‘En nou kan ik misschien op zoek naar een nieuwe cardioloog. Mooi klaar mee.’
Ei: ‘Ja, wat een toestand hè. Waar vind je die zo gauw? Harderwijk, Almere, Zwolle?
Barbie: ‘Weet jij ‘t, weet ik ‘t. Zo jammer, dokter [...] was nou net zo’n fijne, begripvolle man. Best jong en dan ook nog een echte knapperd…, hihihi.
Ei: ‘O jee, dan is dat extra zuur…, hihihi.
Barbie, klaar met giechelen: ‘We staan de laatste tijd wel erg in de picture, hè.
Ei: ‘Hoezo?’
Barbie: ‘Nou, dat met die herten die dood moeten. En dat gedoe met dat vliegveld. En nu weer het ziekenhuis. Nooit iets positiefs.’
Ei: ‘Ach la’gaan. Mensen maken zich overal zo druk om tegenwoordig, overal is wat.’
Barbie: ‘O ja hoor. Ik kan er ook om lachen, hoor. Maar als ik mijn hartdokter kwijt raak dan zou ik het toch wel heel erg jammer vinden. T’is zo’n schatje.’
Bij de kassa aangekomen, rekent de bejaarde barbie twee rompertjes af. Naast verliefd hartpatiënt lijkt ze me ook best een lieve oma.



woensdag 21 november 2018

Chat

Qua intelligentie acht ik mezelf ergens halverwege een bonobo en Einstein. Toen plotseling mijn laptop zich nukkig gedroeg, gokte ik toch maar op Einstein; misschien kon ik het zelf wel oplossen alvorens een professional in te schakelen. Aldus startte ik een chatsessie met de serviceafdeling van Asus.
‘Goedemorgen, met Tom. Wat kan ik voor u doen?’ las ik in het chatvenster.
Ik tikte mijn probleem in waarna Tom mij een type- en codenummer vroeg. Met bonkend hart voerde ik ze in. ‘Een ogenblikje s.v.p.’, tikte Tom om kort daarop weer terug te komen met de mededeling dat ik twee drivers moest installeren. Ten eerste betrof het https://dlcdnets.asus.com/ pub/ASUS/nb/Apps  _forWin10/ATKPackage /ATKPackage _Win10_VER100060.zip_  ga=2.197315695. 172949713. 1541408600. Driver nummero twee had een code die nog dreigender was dan de eerste. Toen ik na enige seconden was bekomen van deze info, stelde ik ietwat beschaamd de vraag hoe dit te doen. Tom tikte supersnel: ‘dat kunt u uitpakken met Winzip/Winrar en dan installeren met de setup/exe-toepassing.’ Daarop bedankte ik Tom, klapte mijn laptop dicht en ging met opgetrokken benen op de bank liggen. Ik verlangde erg naar een warme hand op mijn schouder en zachte ogen vol van medeleven. Naar een bonobo. 


donderdag 15 november 2018

Sylvana Simons

Vrijwel heel weldenkend Nederland heeft er vroeg of laat vrede mee dat Zwarte Piet plaats maakt voor een andere olijkerd. Geen probleem, beseffen we onderhuids, want tradities evolueren nu eenmaal mee met hun tijd. En de kleintjes, voor wie dit feest bedoeld is, maakt het al helemaal geen bal uit wie met pepernoten smijt. Maar juist door het wilde geraas van Sylvana Simons en haar makkers, zetten heel veel redelijke en gematigde Nederlanders nu ferm de hakken in het zand, opdat het meest irritante mens ten westen van Oberhausen maar niet haar zin krijgt. Wat zij met haar snedige optredens dus eigenlijk bereikt, is verharding van het debat en stagnatie van een vloeiende overgang van Zwarte Piet naar een anders gekleurde sidekick. En nu komt het: ik denk dat ze dat met opzet doet. Want wat moet Sylvana Simons als de pietenkwestie van tafel is? Op welk discriminatoir onderwerp kan ze zich dan nog storten? Oké, van de politiek en het lezingencircuit kun je aardig rondkomen. Maar daarvoor moet je wel een beetje in beeld blijven, maakt niet uit waarmee - zie Emile Ratelband. Daarom durf ik het wel aan: Sylvana Simons is heimelijk in haar nopjes met het zwarte van Piet.



zondag 11 november 2018

FOMO

Honderd jaar geleden werd het stil aan het westfront, de kanonnen zwegen. De Eerste Wereldoorlog was voorbij, mijn favoriete oorlog, ofschoon dat nogal ziek klinkt. Misschien moet ik zeggen: de meest interessante oorlog. Interessant omdat men destijds gewoon zín had in oorlog, niets meer of minder. Ouderen, jongeren, mannen en vrouwen, heel Europa danste die mooie zomer van 1914 de horlepiep met de nationale glorie in het vooruitzicht. Zij toonden hiermee hoe opportunistisch, maar vooral grenzeloos romantisch en naïef ze waren. Afijn, in 1918 was de horlepiep gesmoord in de bloeddoorlopen modder.
Het einde van WO1 vond plaats op 11 november, dezelfde dag dat kinderen Sint Maarten vieren. 's Avonds na zessen komen ze altijd weer vrolijk zingend langs met hun lampionnen, verlangend naar snoep. Heel lief allemaal. Maar die zingende kids zijn soms niet eens zo heel veel jonger dan de knaapjes die zich een eeuw geleden vrijwillig aanmelden om mee te vechten in de Grote Oorlog. Toen deden sommige jongens, amper 16 of 17 jaar oud, zich ouder voor om maar niet afgewezen te worden als soldaat. Andere knullen hoopten vurig dat de oorlog niet voorbij zou zijn voordat ze de vereiste leeftijd (18) hadden bereikt. Tieners waren het nog die toen niets van het vuurwerk aan het front wilden missen. Fear of missing out (FOMO) heet dat anno nu. Als ik om me heen kijk zie ik dat die angst nog overal regeert. 



dinsdag 6 november 2018

Soja

Van enige afstand keek ik naar een buizerd. Hij zat midden in een weiland aan iets te plukken. Een muis of zo. De roofvogel was bezig van twee dieren één te maken. Dat doe ik ook vaak, eigenlijk mijn hele leven al, vrijwel dagelijks. Vlees eten is eigenlijk niets anders dan van twee dieren één maken. Het ene dier is de sjaak, het andere teert erop.
Als vleeseter val ik in de laatste categorie, maar dat is rap aan het veranderen. Niet zozeer uit aversie tegen vlees, des te meer tegen de gruwelijke industrie die dat vlees fokt en aan de man brengt. Om die reden hang ik dan ook bij Albert Heijn steeds vaker boven de vleesvervangers. Zo probeerde ik gisteren ‘Oosterse wokblokjes’ op basis van soja- en tarwe-eiwit. Smaakte me prima. Een en ander sterkt me in de gedachte dat van twee dieren één maken een beetje een achterhaald concept is. Althans voor onze soort, die intelligent genoeg blijkt om alternatieven te verzinnen. De buizerd in het weiland heeft echter geen andere keus. Hem treft geen blaam, want hij is onbekend met welke industrie dan ook. En de muis? Die leefde tot zijn laatste piep in vrijheid. Kun je van het dier op ons bord meestal niet zeggen.



woensdag 31 oktober 2018

Fleetwood Mac

Als ik aan de jaren ’70 denk, hoor ik muziek van Neil Diamond, Fleetwood Mac en Abba, ruik ik pijptabak en herinner ik me biezenmatten, grote ficussen en kurk tegen de muur. Ook zie ik overal corduroy om me heen: broeken, jasjes, bankstellen. Die ribstof voelde behaaglijk en zat goed. Iedereen had destijds wel een of meerdere corduroybroeken in zijn of haar kast. Het was, zeg maar, een coole en comfortabele tegenhanger van de ordinaire spijkerbroek. De laatste zou echter niet meer uit het straatbeeld verdwijnen, wat je van corduroy niet kunt zeggen. Wie draagt het nu nog, behalve een paar corpsballen, artistiekelingen of golfkakkers?
Nou..., ík dus, sinds ik vorige week zo'n broek kocht bij C&A. Dan heb je overigens best wat uit te leggen als je corduroykleding koopt bij C&A. Welnu, bij deze toko dendert geen kutmuziek uit de speakers, de verkoopsters giebelen niet, de paskamers zijn ruim, de broekmaten liggen ordelijk opgestapeld en het eigen merk - Canda - heeft nul status en is dus uiterst betaalbaar. Afijn, toen ik uiteindelijk in de paskamerspiegel keek, zag ik een bejaarde grijsaard met een comfortabele, perfect zittende, flessengroene corduroybroek. Prima, niets meer aan doen, oordeelde ik. Op weg naar de kassa griste ik gelijk ook maar een donkerbruin exemplaar mee. Hoe seventies wil je het hebben? Toen ik met mijn aanschaf voldaan naar huis fietste, hoorde ik ergens Go Your Own Way van Fleetwood Mac klinken. Maar dat kan ook verbeelding zijn geweest.



zaterdag 27 oktober 2018

Menno Baars

Zeker is dat veel meer mensen zich voor beeldend kunstenaar uitgeven dan er in werkelijkheid zijn. Want ja, de eeuwige vraag luidt: wat is beeldende kunst en wat niet? Mijn persoonlijke ballotage: iemand die met een zacht potlood nauwelijks een fatsoenlijke schets kan maken, valt subiet af als serieus beeldend kunstenaar. Iedere echte schilder, etser, beeldhouwer, mode-ontwerper, choreograaf, (tuin)architect, cineast, et cetera, kan namelijk, naast zijn eigen specialisme, ook altijd goed uit de losse pols tekenen. Picasso, de jongens van Cobra, Zadkine, Keith Haring en veel andere grote kunstenaars, zij allen konden eerst en vooral goed tekenen. Met dat als basis gingen ze vrij en lustig verder, abstraheren, zich beeldend uitdrukken dan wel een idee vertalen naar vrije expressie. Wie die basale tekenkunst niet beheerst, spéélt voor beeldend kunstenaar, soit!
In Lelystad loopt zo iemand rond. Menno Baars is zijn naam. Tekenen kon hij niet, wat je terugziet in al zijn werk. En dus begon Baars op een mooie dag gewoon met verf wild op een doek te smijten. Mogelijk tot zijn eigen verbazing werd hij er zeer succesvol mee. Wat daarbij wellicht een grote rol speelde was dat hij reeds enige regionale bekendheid genoot als kundig cardioloog in het plaatselijke IJsselmeerziekenhuis. (Een collega-specialist in hetzelfde ziekenhuis, een psychiater waarmee ik destijds vertrouwelijk roddelde, vertelde mij eens openhartig - en niet zonder jaloezie - dat deze zelfbenoemde artiest naar eigen zeggen met zijn kunst meer verdiende dan in zijn functie als cardioloog.)
Zoetjesaan verscheen Baars’ bonte palet overal. Publiciteitsgevoelig als hij was, reed hij door de stad in een door hemzelf fleurig beschilderd busje waarop met grote letters de tekst 'De Rijdende Kunstenaar' prijkte, een nogal kinderlijke verwijzing naar de destijds bekende TV-serie 'De Rijdende Rechter'. Welke echte beeldend kunstenaar bedenkt zoiets? Maar het werkte kennelijk. Menno Baars smeet verf op wedstrijdboten, gooide vanuit een gehuurde helikopter blikken latexverf op een kunstobject op de grond. Performances, waren het meer. Ondanks de stunteligheid in zijn werk verscheen hij in tijdschriften en galerieën tot in New York, Dubai en Monaco aan toe. Misschien kwam dat ook wel doordat hij zijn werkwijze verklaarde middels vette teksten als ‘ik leg hierin het leed en de ontreddering vast van mijn patiënten.’ Jaja, een smeuïg en lekker verkopend verhaal natuurlijk, waar menigeen dan ook lekker instonk. Ook het Lelystadse ziekenhuis waar hij werkte. Dat bestelde een aantal kleurig beschilderde objecten bij hun 'kunstzinnige' cardioloog en plaatste die theatraal voor de entree van het IJsselmeerziekenhuis. Uit welk potje deze 'kunstuitingen' werden betaald weet ik niet. Maar datzelfde ziekenhuis ging afgelopen week failliet. Waarmee ik niets suggereer.



woensdag 24 oktober 2018

Jezus

In het centrum van Zwolle werd ik aangesproken door twee vrome heren. Ze vroegen me of ik de liefde van Jezus voelde. Mijn antwoord zorgde die dag voor onheil, vermoed ik.
Wat later worstelde ik me door de drukte van warenhuis Hudson’s Bay, voorheen V&D. Aldaar werd ik plots overrompeld door een ouwerwetse paniekaanval. Met knikkende knieën zocht ik tussen de massa vlug de buitenlucht op. Zwetend en puffend, maar weer enigszins hersteld, bestelde ik daarna koffie in een rustig hoekje van het respectabele grand café Wientjes. Aan een tafeltje verderop zaten drie gasten waarvan een jonge vrouw in een rolstoel. Zij was meervoudig gehandicapt. Ondanks haar beroerde motoriek en stuurloze tong, trachtte zij een taartje naar binnen te werken waarbij ze kwijlend haar hele toet onder smeerde met slagroom. Bliksemsnel wegkijken voorkwam dat ik moest kokhalzen. Mijn koffie smaakte me dan ook niet meer. Een half uur later bevond ik me in een bomvolle intercity huiswaarts. Platgedrukt stond ik op het balkon tussen een groep donkere mannen die, met hun intimiderend harde stemmen en woestijntaal, dominant gedrag vertoonden tegenover de brave meerderheid die zoals gewoonlijk in alle talen zweeg. De onaangepasten maakten zelfs de NS-controleur belachelijk terwijl hij zijn werk deed. Door deze reeks ellende voelde ik een splijtende hoofdpijn groeien. Wat een ongelooflijke kutdag, hamerde het in mijn kop. En ineens herinnerde ik me mijn antwoord op de vraag van de twee vrome heren in Zwolle over Jezus' liefde. Het zal Zijn toorn zijn geweest. Vast.



vrijdag 19 oktober 2018

Drilsergeant

Ergens in mijn woonwijk brulde een mannenstem: ‘Luna, hieRRR’  Ik keek om me heen, maar zag geen hond. Wel zag ik een klein meisje weglopen, een blond engeltje van een jaar of vier. Ze stapte stug door terwijl achter haar nogmaals ‘Luna, hieRRR’ door de buurt schalde. Toen dat voor een derde keer werd gebruld, versnelde het engeltje haar pas waarna ze ergens in een achtertuin verdween.
Vader roept kind tot de orde, denk je dan. Maar waarom dat blaffende bevel? Als hij op meer gematigde toon ‘Luna, kom bij pappa’ of ‘Luna, wacht eventjes’ had geroepen, misschien had het meisje dan wel rechtsomkeert gemaakt. Als niet geheel onbevooroordeelde buitenstaander dacht ik er het mijne van. Maar ja, misschien was de man wel ten einde raad. Zijn dochtertje mocht er dan lief en schattig uitzien, wie weet was Luna een onuitstaanbaar secreet dat naar niets en niemand luisterde? Een derde mogelijkheid was dat ze slechthorend is waardoor haar vaders gebrul haar ontging. Maar dat geloof ik nou ook weer niet, daarvoor stond haar gezichtje te angstig. Ik blijf er daarom bij dat sommige mensen gewoon niet aan kinderen moeten beginnen. En ook niet aan een hond. Beter kunnen ze het leger in. Als drilsergeant.



zondag 14 oktober 2018

Chaostheorie

Mijn zonnebril oogt heel cool. Toch droeg ik ‘m tot voor kort nauwelijks omdat hij altijd scheef op mijn neus stond. Lullig gezicht. Maar onlangs ging ik per ongeluk op mijn coole bril zitten waardoor hij sterk verboog - gelukkig zonder te knappen. Gek genoeg zat de bril na dit stomme voorval ineens wél recht op mijn neus. Geluk bij een ongeluk, maar vooral: puur toeval. Een laf cliché natuurlijk, want alles is toeval. Mijn conceptie, de oerknal, mijn kromgebogen bril: een kwestie van chaos.
Een theoretisch voorbeeld.
's Middags, op uur U, ga ik met mijn auto op pad. Even later schrik ik hevig. Door de laagstaande zon zie ik een fietser over het hoofd die, van rechts komend, mijn pad kruist. Gelukkig passeert hij voorlangs, maar het scheelt een haar! Indien ik een seconde vóór uur U in mijn auto was gestapt, dan zouden de fietser en ik elkaar op hetzelfde moment hebben gekruist. Vanwege dezelfde laagstaande zon had ik hem dan wél geschept. Daar zou ik echter weer tegenin kunnen brengen dat de fictieve fietser veel geluk heeft gehad dat ik sinds kort mijn coole zonnebril weer draag omdat-ie weer recht op mijn neus staat nadat ik er heel lullig op ben gaan zitten. Zo zie je maar: zelfs in theorie heerst chaos.



woensdag 10 oktober 2018

Businessclass

Bij gunstige windrichting vliegt een enorme witte vogel, tweemaal daags, op vaste tijden over mijn dakpannen. Het is een Airbus A380 van Emirates, 's werelds grootste passagiersvliegtuig. Het toestel vliegt aardig laag, want is reeds met zijn dalende glijvlucht naar Schiphol bezig. Een majestueus gezicht. Soms loop ik zelfs de tuin in om hem beter te kunnen spotten. Dat de groenen er juist van gruwen deert me niet.
Eerlijk gezegd zou ik graag in die overvliegende albatros willen zitten. Maar dan wel businessclass, want ik ben inmiddels wel zo ver dat ik economyclass een veuls te grote aantasting van vrijheid begin te vinden. Zeker tijdens vluchten van langer dan drie uur, en daar zijn deze enorme superjumbo’s juist voor bedoeld, onderga je een verstikkende marteldood, althans in mijn beleving.
Maar ja, business kost pakweg vier keer zo veel als economy. De verhoudingen zijn daarmee behoorlijk zoek, wat in het verlengde ervan eveneens geldt voor het almaar groeiende verschil tussen rijk en arm in deze wereld. Maar oké, je wilt, godbetert, bijvoorbeeld naar Bali. Dan heb je twee opties. De ene is ellendig en kost 600 euro, de andere gerieflijk maar vraagt een vette 2400. Gelukkig is er een slimmere keuze: lekker thuis blijven en van daaruit met veel plezier naar die overvliegende Airbus A380 kijken. Dát is de meest luxueuze klasse.



vrijdag 5 oktober 2018

Homo Deus

Hoog tijd voor een wat langer, maar weer uiterst gezellig stukje over de Eerste Wereldoorlog. Dit keer een vrijwel integraal overgenomen tekst uit het ietwat provocerende boek Homo Deus (Goddelijke Mens) van de Israëlische historicus Yuval Noah Harari, een werk dat - vind ik - eigenlijk iedereen zou moeten lezen, ofschoon men daarbij het risico loopt finaal van de sokken te worden geblazen door het spervuur aan informatie, ideeën en perspectieven. Indien het je interesseert, lees dan eveneens Harari's voorgaande bestseller, Homo Sapiens, en als toetje ook zijn laatste: 21 lessen voor de 21ste eeuw. Maar oké, dat allemaal terzijde. Hieronder gaan we terug naar mijn 'innig beminde' WO1, maar misschien nog wel meer naar de stupiditeit van onze soort.
-----

Het is bekend dat hoe meer slachtoffers er vallen vanwege een imaginair verhaal, des te heviger we ons daaraan vastklampen, omdat we zo wanhopig graag willen dat die offers – en het leed dat we hebben veroorzaakt – zin hebben. Religie is daar een goed voorbeeld van, maar zeker ook bij politiek, oorlog, sport, financiën, het zakenleven, de liefde en nog een heleboel andere onderwerpen doet zich dit fenomeen voor.

In 1915 stortte Italië zich in de Eerste Wereldoorlog omdat het Trento en Triëst wilde ‘bevrijden’, twee 'Italiaanse' gebieden die ‘ten onrechte’ onder Oostenrijk-Hongarije vielen. Italiaanse politici hielden vlammende betogen in het parlement, zwoeren dat ze deze historische fout recht zouden zetten en beloofden een terugkeer naar de glorietijd van het oude Rome. Honderdduizenden Italiaanse rekruten gingen naar het front met de strijdkreet: ‘Voor Trento en Triëst!’ Ze dachten dat het een eitje zou worden.
Dat viel vies tegen. Het Oostenrijks-Hongaarse leger had een sterke verdedigingslinie opgeworpen langs de rivier de Isonzo. De Italianen leverden daar elf bloedige veldslagen, waarbij ze hoogstens een paar kilometer terrein wonnen en nooit een echte doorbraak wisten te forceren. In de eerste slag verloren ze 15.000 man. In de tweede 40.000. In de derde 60.000. Zo ging het meer dan twee afschuwelijke jaren door, tot het elfde offensief. Toen gingen de Oostenrijkers (met beslissende steun van de Duitsers. R.N.) in de tegenaanval en in het twaalfde gevecht, beter bekend als de Slag bij Caparetto, versloegen ze de Italianen grandioos en dreven ze hen bijna terug tot aan Venetië. Het glorieuze avontuur was een bloedbad geworden. Aan het einde van de oorlog waren er bijna 700.000 Italiaanse soldaten gesneuveld en waren er meer dan een miljoen gewonden.

Na het verliezen van de eerste slag bij de Isonzo hadden de Italiaanse politici twee keuzes. Ze hadden hun fout kunnen toegeven en kunnen aanbieden een vredesverdrag te ondertekenen. Oostenrijk-Hongarije claimde geen delen van Italië en had maar al te graag vrede gesloten, omdat het elders vocht voor zijn eigen leven tegen de veel sterkere Russen. Maar hoe konden de politici de ouders, vrouwen en kinderen van de 15.000 bij die eerste veldslag gesneuvelde Italiaanse soldaten dan in de ogen kijken? Moesten ze zeggen: ‘Sorry, dit was een vergissing. We hopen dat het niet te pijnlijk voor jullie zal zijn, maar jullie Giovanni is voor niets gestorven, en uw Marco ook’? Ze konden ook zeggen: ‘Giovanni en Marco waren helden! Ze zijn gesneuveld opdat Triëst Italiaans zou worden en we zullen zorgen dat ze niet voor niets zijn gestorven. We blijven vechten tot de overwinning aan ons is!’ Het zal niemand verbazen dat de politici die tweede optie aantrekkelijker vonden. Dus kwam er een tweede veldslag en verloren ze nog eens 40.000 man. Enzovoorts. De Italiaanse politici besloten wederom dat het beter was om te blijven vechten, want ‘onze jongens zijn niet voor niets gestorven.’

-----
Wel dus.



zondag 30 september 2018

Peter Koelewijn

Een licht huis, ik hou ervan. Hoe meer natuurlijk licht, hoe beter. Het liefst bezat ik een glazen dak zodat ik overdag naar de zon of de wolken kan turen en ’s nachts naar de maan en de sterren. Dat laatste doen mensen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten veel omdat ze, vanwege de hitte binnenshuis, op hun platte daken de nacht doorbrengen, die daar dan ook wel op zijn ingericht. Locals liggen zodoende, voor de komst van Klaas Vaak, lang naar de sterrenhemel te kijken, een uitspansel dat in die landen ook nog eens bovenaards mooi is. Wanneer je dat geregeld doet, kan het niet anders dan dat je betoverd raakt en tot inzichten komt die een nuchter mens zich amper kan voorstellen. Misschien ga je door al dat bovenaardse wel in een paradijs met tweeënzeventig maagden geloven die in dat schitterende hemelgewelf in aanbidding liggen te wachten op martelaren? Zou daarom op al die platte, vaak beslapen daken in Noord-Afrika en het Midden-Oosten, misschien de kiem liggen van de ontvankelijkheid voor Kalasjnikovs en bomgordels? Zo ja, dan getuigt de tekst van Neêrlands eerste rocker van veel wijsheid: Kom van dat dak af.



woensdag 26 september 2018

Kosmopolitisch

De gespierde man droeg een zomers T-shirt. Met zwierige letters stond er Miami Surf Beach op. Waarom, wat wilde hij ermee uitdrukken? Misschien had de man het T-shirt in Miami gekocht, maar dat is allang niet meer iets om mee te pronken. Niet veel later zag ik ergens een obees vrouwmens waggelen, op haar T-shirt prijkte Brooklyn Athletics. Erg onwaarschijnlijk dat de vrouw iets met atletiek van doen had. Dus ook hier weer: waarom? Natuurlijk weet ik best wel waarom de gespierde man en de obese vrouw hun T-shirts droegen: het leek ze gewoon cool vanwege het sexy, fluwelen, kosmopolitische Engels. En verder betekent het niks, in sexy Engels: geen fuck.
Ook ik bezit een paar kledingstukken met Engelse onzinteksten. Op een van mijn T-shirts prijkt Wild Nature (plus de afbeelding van een gnoe). Wie, wat, waar wilde natuur? Ik? Wel eens gezien hoe ik me 's ochtends uit bed hijs?! Op een ander kledingstuk in mijn kast staat Vermont Mountain Experience. Nu heb ik toevallig ooit eens de bergen van Vermont bezocht, maar datzelfde geldt de duinen van Texel en ik heb nog nooit een T-shirt met Texelse duinbeleving gedragen. Conclusie: Ik en al die ontelbare dragers van vrijetijdskleding met Engelse opschriften, vinden nietszeggendheid heel normaal. Wat veel zegt.



zaterdag 22 september 2018

Mythos

De baai is fraai. Azuur vermengt zich met jade. Het strand fonkelt wit licht. Langs het kademuurtje liggen handbeschilderde vissersschuitjes te knikkebollen in de deining. Vanuit de diverse charmante tavernes kijken wij, toeristen, uit over al dit moois terwijl we ons te goed doen aan moussaka, gegrilde inktvisjes en Mythos bier. Gesterkt door deze schone sferen schieten wij - en iedereen in de door globale welvaart continu aanzwellende toeristenstroom - ontelbare plaatsjes die het paradijs bevestigen en onze vakantiereizen rechtvaardigen.
Waar we geen foto’s van maken is het plastic zwerfvuil of de zakken rottend huisafval langs de stoepen en straatjes (die men blijkbaar zelden inzamelt). Ook maken we geen foto's van de lange rijen voor de incheckbalies, het opgehokt zitten in Boeings of de files op de Autobahn. Of van de gore campingtoiletten, de naast je restauranttafeltje bedelende zwerfkatten vol vlooien of de giftige zee-egel onder je voet. Of van de op geld beluste obers, strandventers en verhuurders van ligbedjes. En over ons door reisstress en buikloop ontheemde gemoed reppen we ook al niet graag.
Doordat we voor het ene wel veel reclame maken maar het andere binnenskamers houden, ontstaat een vertekend beeld, zeg gerust een mythe. Eentje die schreeuwt om ontmaskering.



maandag 3 september 2018

Pruimentijd

Een Einstein ben ik zeker niet. Maar toch doe ik soms een ontdekking waarbij ik denk: allemachies, dit moét de wereld over! Zo spotte ik onlangs een nieuwe peer. Nu ben ik sowieso een perenfan vanwege de smaak, maar zeker ook door de sympathieke vorm en het fraaie groen. Voorwaarde bij peren is echter wel dat ze, vind ik, tamelijk hard gegeten dienen te worden, anders neigen ze naar weeïg en da moeje nie wille. Maar voor een stevige Conference kun je me altijd wakker schudden. Nu echter, wordt die sympathieke Conference wat mij betreft buitenom gepasseerd door de QTee, een schitterend stukje fruit dat rood lijkt aan te lopen van dit compliment. Een compact, blozend peertje met een niet al te opdringerige, maar heerlijk friszoete smaak. Kortom: de QTee-peer is een persoonlijke ontdekking van jewelste. Overigens gold dat evenzeer voor de Ori-mandarijn toen ik die twee jaar terug voor het eerste spotte. En in de pruimentijd had ik dat ook al met de Pink Lady. Maar goed, het is natuurlijk een kwestie van persoonlijke smaak, bovendien appels met peren vergelijken.
Iets anders: hierna volgt een poosje radiostilte mijnerzijds. Want ja, ik peer 'm.



dinsdag 28 augustus 2018

Geslacht

Via een smeuïge buurtroddel kwam mij ter ore dat Floris, buurman van enkele deuren verder, bezig was te transformeren tot vrouw. Hormoonkuren, therapie, de hele santenkraam. Ik ken Floris niet goed; op straat zeggen we elkaar slechts vriendelijk gedag. Toch had ik erg met hem te doen, want zoiets lijkt me bepaald niet makkelijk voor een gescheiden veertiger met opgroeiende kinderen. Daarnaast wist ik toevallig dat hij - een wat bleke slungel - ook nog eens schoolmeester is. Voor een klas juveniele etters staan en dan transformeren van man naar vrouw, het lijkt me Dante's hel.
Eergisteren kwam de bevestiging van de roddel. Op mijn deurmat lag een printje van Floris, gericht aan ons buurtje. Hij vertelde daarin kort over zijn transgenderschap, maar dat hij vanaf deze week toch heus als vrouw door het leven ging. Als Fleur. Zij schreef ook dat men daarom niet vreemd hoefde op te kijken als ‘ze iets anders gekleed over straat ging’.
Ik vond het een mooi en dapper bericht. Zo mooi dat ik me een nanoseconde afvroeg of ik haar niet eens op de koffie zou vragen. Misschien had Fleur wel grote behoefte haar ongetwijfeld zware verhaal te spuien. Maar helaas koester ik het zelfverzonnen spreekwoord: beter een kruipende tarantula óver m'n kloffie dan de buren óp de koffie - ongeacht geslacht. Dus: sorry Fleur.



donderdag 23 augustus 2018

Nachtschade

Een giftige plantenfamilie met een interessante naam door die ach en die cha. Klinkt ietwat dreigend vanwege het nachtelijke donker in combinatie met schadelijkheid. Dat laatste is echter onterecht, want nachtschade komt van nachtschaduwe. Het plantje dankt die eigenlijke naam aan het elixer dat men vroeger kreeg toegediend om angst voor de duisternis te dempen en nachtmerries te voorkomen. Maar strikt genomen is ook dát woord onzinnig, want schaduw koppel je vooraleerst aan zonlicht. Overdag dus. Pas als de zon en de daarmee samengaande schaduwen zijn opgehoepeld, mag de nacht het speelveld betreden. En áls er 's nachts een schaduw te bespeuren valt dan ontstaat die door toedoen van maan- of kunstlicht. Eigenlijk is daarmee sprake van een schaduw in een schaduw, want tijdens de nacht bevind je je al aan de schaduwzijde van de aarde. Ondanks dit vermoeiende gelul over nachtelijke schaden dan wel schaduwen val ik de laatste tijd maar moeilijk in slaap. Wakker liggen werpt zodoende een flinke schaduw over mijn nachtrust. Dat schaadt een mens, daar kun je gif op innemen.



zondag 19 augustus 2018

Mamil

Omdat de dijk naar Enkhuizen binnenkort langdurig wordt afgesloten voor fietsers, besloot ik tot een voorlopig laatste toertocht naar het oude VOC-stadje. In Enkhuizen aangekomen wilde ik doen wat ik er altijd doe: op een bankje zittend naar de bootjes kijken met in mijn hand een vrolijk bespikkeld softijsje, gescoord bij de snacktent aan de haven. Van dat laatste kwam het echter niet nadat bleek dat ik mijn portemonnee thuis had gelaten. Het liefst stampvoette ik als een verwende kleuter in het rond om me daarna krijsend ter aarde te werpen, want ik had me de hele 33 kilometer lange heenweg al op dat ijsje verheugd. Maar zoiets doe je niet als mamil*. Ik overwoog daarom twee andere opties. Aan de ijsboer mijn eerlijke verhaal vertellen (dat ik altijd een ijsje bij hem kocht, blabla) en hopen op zijn vrijgevigheid. Of bij voorbijgangers om 'een eurootje' bedelen, iets wat ik sneue types wel eens zie doen. Maar voor beide opties was ik te trots en/of te schijterig. Mij restte daarom niets anders dan met aan haat grenzende afgunst naar al die aan ijs likkende dagjesmensen om me heen te gluren. En ten slotte aan de eenzame 33 pleuriskilometers huiswaarts te beginnen. Over een kale, eindeloze dijk dwars door de oude Zuiderzee. Met tegenwind.  

* Middle aged men in lycra.



woensdag 15 augustus 2018

Guzman

Ditmaal weinig tekst, in plaats daarvan een filmpje. Een mooi voorbeeld van tegendraads denken en handelen. Kamagurka en Gummbah doen het bijvoorbeeld met cartoons. Javier Guzman doet het op een podium. Ik zeg: verfrissend.


zondag 12 augustus 2018

Feetie

Ik lig op het strand, om mij heen gebeurt weinig, maar ook veel. Ineens komen daarom de onvergetelijke zinnen van Herman Finkers boven: ‘Een stoplicht springt op rood, een ander weer op groen. In Almelo is altijd wat te doen.’ Briljant hoe de Tukker de saaiheid kleur gaf. En terecht. Het leven is een continuüm en daar hoort saaiheid bij en dús is het verstandig haar te omarmen. Ook op het strand.
Op mijn buik lig ik. Onder mijn linkeroksel zie ik een Duits stel – nee, ze hebben geen kuil gegraven. Zij is hoogzwanger, hij kijkt verveeld op een schermpje. Gluur ik onder mijn rechteroksel door, dan zie ik een frisse dame tevreden naar haar roodgelakte teennagels kijken. Ze zijn goed verzorgd, dat spreekt. Ze neemt er een foto van, ook wel feetie genoemd, doet het altijd goed op het strand. Met een naarbinnen gekeerde glimlach voorziet ze het plaatje van tekst en stuurt ‘m de wereld in. Twee bakvissen in witte bikini’s hupsen langs. ‘Marnix heet-ie,’ hoor ik eentje in het voorbijgaan giechelen. Verder, ik schreef het al, gebeurt er niets bijzonders. Vrij naar Finkers: Op het strand zit je altijd goed, de ene keer is het eb, de andere keer vloed.



woensdag 8 augustus 2018

Benetton

Gisteren kocht ik T-shirts bij United Colours of Benetton. Vanzelfsprekend in Batavia-stad, bij mij om de hoek. Vier stuks tegelijk, toe maar! Het modemerk is dan ook een van mijn favorieten, ofschoon het Italiaanse concern zich tegenwoordig vooral richt op kinderkleding en cosmetica. Het is ze vergeven.
Waarom Benetton? Heel simpel, het merk, het logo en de kleuren verschenen in de negentiger jaren ineens op formule 1-auto’s. Met name door dat prachtige groen was ik snel verkocht. Later trok Benetton vooral aandacht met indringende foto’s die nauwelijks mode uitstraalden, maar wel engagement en durf. Wat dit allemaal met mijn nieuwe T-shirts heeft uit te staan, snap ik ook niet zo goed. Maar dat maakt me eigenlijk geen reet uit. Kijk anders gewoon naar de serie foto’s hieronder.



zondag 5 augustus 2018

Muskiet of mug

Een tropische nacht. De ramen staan open. Slapen gaat moeizaam, zeker als ik gestoord word door een vals zoemende muskiet. Ik twijfel ‘mug’ te tikken, hoewel daarmee hetzelfde bedoeld wordt. Maar vanwege mijn koloniale roots en de huidige tropische omstandigheden, ligt ‘muskiet’ toch meer verankerd. Ooit, ver weg, gingen familieleden immers gebukt onder malaria, een ziekte die ik nu eenmaal meer met een muskiet associeer dan met een mug.
Terug naar dat ene verrekte exemplaar in mijn slaapkamer. Zij  - alleen de vrouwtjes steken - heeft inmiddels haar werk gedaan: bultjes en jeuk. Deksels, kreun ik. (Mooie term, maar de eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik me bedien van een krachtiger woord.) Ik doe het licht aan, ga op jacht, helaas geen muskiet te zien. Ik doe het licht weer uit, maar inslapen lukt niet vanwege de jeuk. Shit, daar is ze weer! Opnieuw het licht aan en op safari. Weer niets te zien. Respect, dit is geen gewone muskiet, maar een JSF-variant, eentje die stealth-techniek beheerst. Ben daardoor kansloos. Dit spelletje herhaalt zich tot ik uiteindelijk toch weer in slaap val.
De volgende ochtend lik ik mijn wonden. Ach, laat ik niet overdrijven en van een mug een olifant maken. Hoewel je van een olifant geen jeukende bultjes krijgt. En al helemaal geen malaria.



maandag 30 juli 2018

Starred Up

Als er één filmgenre is dat ik slecht verdraag, dan is het wel de gevangenisfilm. Ja, ik weet het, sommige waren briljant. The Shawshank Redemption, The Green Mile, Un Prophète en Papillon zijn stuk voor stuk meesterwerken. Maar ik word diep ongelukkig van de onderdrukking, het geweld, gebrek aan daglicht en vooral de claustrofobische setting. Desondanks heb ik de dvd Starred Up geheel uitgezien, want wat een film is dit! Sterk geacteerd, waarachtig verhaal en beeldschone cinematografie. De keerzijde: afstotende dreiging, naargeestigheid en smeerlapperij.
Het verhaal draait om een opgefokt negentienjarig joch uit een inktzwart gewelddadig milieu. Via jeugddetentie belandt hij in de reguliere gevangenis. Hier bevindt zich niet geheel toevallig ook zijn vader, eveneens een agressieve rauwdouwer. De twee staan mekaar in die benauwde ruimte naar het leven. Overigens lijkt dat bij alle gedetineerden het geval in het naargeestige Engelse cellencomplex. Ondanks dit alles heb ik 102 minuten op het puntje van mijn stoel gezeten. In al zijn weerzinwekkendheid, is Starred Up een van de sterkste films over de genegenheid tussen een vader en zijn zoon, die ik ooit zag. En toch vind ik het geen aanrader, puur vanwege het genre. 



woensdag 25 juli 2018

Tonsillen

Als het tropisch heet is, zoals vandaag, dan dreigt korzeligheid. Zeker bij mij. Zo zag ik net nog een man fietsen met zijn hond aangelijnd ernaast. Het is sodeju 30 graden plus en dan laat je je hond op zijn gevoelige voetkussentjes naast je over het asfalt rennen dat misschien wel tweemaal de luchttemperatuur aantikt. Vaak zie je zoiets bij volgevreten baasjes die nota bene zelf niet in staat zijn een kort sukkeldrafje vol te houden. Maar de hond moet er vlak boven het hete asfalt wél aan geloven, terwijl zijn roedelleider (m/v) hoog op het zadel een koel windje zit te vangen. Voor mij mag dit soort hondeneigenaren worden volgespoten met het rabiësvirus.
Iets later, in de supermarkt, krijste een kleuter om een ijsje. Je kon zien dat zijn amandelen nog niet geknipt waren, zo’n keel zette-ie op! Klanten vervloekten de etter; ik hoorde een (andere) oude man ‘Jezus Christus’ kreunen, het kwam uit zijn tenen. En ook mijn handen jeukten. Afijn, even later kwam zijn Instagram-mamma doodkalm op haar blingbling espadrilles aanlopen van de afdeling tijdschriften. ‘Wat is er nou, Abeltje,’ vroeg ze zijdezacht aan het kleine monster. Voor mij mogen dit soort moeders uit het ouderschap worden ontzet. En bij Abeltje mogen z'n fokkin' tonsillen ter plekke uit zijn strot worden gerukt, zonder verdoving. En niks geen waterijsje na afloop. 
Sorry, het zal de hitte zijn.



zondag 22 juli 2018

Sartre

Het ging snel. Met buikklachten naar de huisarts. Na bloedonderzoek stuurde zij me direct door naar de SEH, de spoedeisende hulp in het ziekenhuis. Hier volgde het bekende geloop tussen diverse onderzoeksstations. Ondanks allerlei ingenieuze en peperdure apparatuur viel in mijn pens weinig bijzonders waar te nemen en werd ik naar huis gestuurd met de boodschap me weer te melden indien de klachten aanhielden. Dat deden ze uitbundig, en dus strompelde ik de volgende dag weer langs nóg ingenieuzer en peperdure apparatuur. Nu werd er wél wat gevonden: een blindedarm die op springen stond. Diezelfde avond nog lag ik op de snijtafel weg te zakken in een verrukkelijke roes. Weer bijgekomen, werd ik op zaal 215 gestald tussen snurkende, hoestende en kreunende patiënten (m/v). ‘De hel, dat zijn de anderen,’ zei Sartre ooit. En gelijk had de Franse filosoof. Maar misschien toch ook weer niet, want het allerergste was dat ik de volgende dag verhinderd was de crematie bij te wonen van Aad, boezemvriend in mijn Haagse jaren. Lagere school, middelbare school, zelfde humor en gektes, sporten, uitgaan, dollen maar ook serieus. Door allerlei gedoe - eigen besognes, nieuwe levens, geografische afstand - waren we mekaar lang ‘kwijt’, maar dat was gelukkig hersteld. Helaas bleek hij ernstig ziek. Met zijn overlijden verdween ook een bepalend deel van mij, wat ik van mijn blindedarm niet kan zeggen. Vaarwel, Aad, beste vriend.

Adrie Hendriks
Batavia, 15 februari 1949 - Rijswijk, 16 juli 2018


dinsdag 17 juli 2018

Femke Halsema

Fietsend door het centrum van Den Haag dacht ik: het lijkt hier godskolere Izmir of Agadir wel! Dit hedendaagse grauwe stadsbeeld ontstond toen in de laatste decennia van de vorige eeuw, linkse idealisten als Paul Rosenmöller en Femke Halsema nieuwkomers royaal de ruimte gaven lekker zichzelf te blijven. Mijn beginzin getuigt dat dit heel aardig is gelukt. Als reactie op deze linkse niet-hoeven-aanpassen aanpak, kregen figuren als Fortuyn en Wilders na de eeuwwisseling een forse massa op de been. Logisch, want in veel grote steden zagen bewoners hun vertrouwde wijk snel verkleuren en verkrotten. De tegenreactie op Wilders c.s. kwam met DENK, de immigrantenpartij die alles wat los en vast zit van discriminatie beschuldigt. Gevolg van al deze reacties over en weer is een vette polarisering. Maar nu hebben nota bene de aanstichters van dit alles – de linkse idealisten uit de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw – hun elan hervonden. Jawel, de Randstedelijke, culturele, hoogopgeleide elite is weer bezig aan een opmars. Voorlopig hoogtepunt is de burgemeestersketting voor Femke Halsema aan wie we bijvoorbeeld het huidige Haagse straatbeeld te danken hebben. Je gelooft het niet.
Als ik hard bel omdat twee in djellaba gehulde, Arabisch pratende kerels pardoes voor mij het fietspad oplopen, word ik uiterst vijandig aangekeken. Ik hou me gedeisd, want voel me hier nu, in mijn oude stad, een buitenlander. Dank u, mevrouw Halsema.



donderdag 12 juli 2018

Louis van Gaal

In 1995, de hoogtijdagen van de club, speelde Ajax in Tokio om de wereldbeker tegen de kampioen van Zuid-Amerika, het Braziliaanse Grêmio. In de aanloop naar die match ging er op de parking voor het hotel iets mis met het laden van de koffers in de spelersbus. Ajaxtrainer Louis van Gaal ontplofte daarop vulkanisch en schold en plein public het mannetje dat verantwoordelijk was voor de logistiek de huid vol. Erger kun je een Japanner niet vernederen dan hem zo openlijk te schofferen. Maar oppergod Van Gaal had maling aan de plaatselijke zeden en ging schuimbekkend tekeer vanwege een paar koffers. Sinds dit door microfoons en camera's geregistreerde moment, label ik hem als een over het paard getilde, dictatoriale oetlul met mega-lange tenen en een door Tata Steel vervaardigde plaat voor zijn kop.
Binnenkort heeft het VPRO-programma Zomergasten een hele avond Aloysius Paulus Maria van Gaal te gast. Een zoveelste poging hem te duiden. Ik ga niet kijken, maar het wordt vast een leerzame avond voor VPRO-kijkers die zich wensen te verdiepen in de zielenroerselen van een over het paard getilde, dictatoriale oetlul met mega-lange tenen en een door Tata Steel vervaardigde plaat voor zijn kop. En voor masochisten.



zondag 8 juli 2018

Punthoofd

Blok, ik vind dat een sterk woord. Blok klinkt zoals het is, blokkig. Iets dat zwaar en vierkant is. ‘Hij is een blok aan mijn been’ is een uitdrukking die dan ook sterk tot de verbeelding spreekt. Je kunt geen kant op, zit vastgeketend aan iets zwaars. Hartstikke duidelijk. Hetzelfde geldt het begrip ‘een blok vormen’. Je ziet het voor je, een groepje gelijkgestemden dat zich schrap zet. Een stug en onbuigzaam geheel, hakken in het zand. Lastiger wordt het met ‘ik viel als een blok in slaap’. Slaap associeer ik met prettig comfort, met schaapjes en fris linnengoed. Maar als een blok inslapen lijkt toch meer op half dood neerzijgen, wat minder comfortabel is. Nog moeizamer wordt het met ‘ik viel als een blok voor hem/haar’. Hier is verliefdheid in het spel en daarbij denk je eerder aan vlinders en nachtegaaltjes dan aan iets dat looiig en hoekig is. En dan is er nog het werkwoord blokken wat staat voor hard studeren. Studeren als een stel zware, vierkante objecten lijkt me niet de methode om te slagen voor je vmbo. Al met al krijg ik van dit soort taalbeschouwingen een punthoofd, of zelfs een blokhoofd. Hoogste tijd voor een bètablokker. Maar eerst een blokje om.


woensdag 4 juli 2018

Swimming Pool

Wandelend door de witte zalen van het prachtige museum Voorlinden te Wassenaar, liep het kind in mij zich alvast te verkneukelen op Swimming Pool, de spraakmakende installatie van de Argentijnse kunstenaar Leandro Ehrlich. Een zwembad oefent op een kind immers dezelfde aantrekkingskracht uit als een zuipkeet op een boerenpummel uit de Achterhoek. Afijn, na een fraaie serie abstracte, realistische en erotische kunst te hebben opgezogen, stonden we ten langen leste voor Swimming Pool. Het kunstwerk meet slechts 3x6 meter en is verbluffend gewoon. Op ’t oog een ordinair plonsbadje zoals je die in veel villawijken aantreft. Maar de grap is hier natuurlijk dat je over de bodem kunt lopen zonder nat te worden - da's pas echt kunstig. Aangezien we op dat moment de enige bezoekers in de zaal waren, zag ik niet zo gauw hoe in dat verrekte zwembadje te geraken. Ik schoot daarom een suppoost aan.
‘Meneer, hoe kom ik…’
‘Dáár,’ klonk het kortaf waarbij de suppoost verveeld naar een half verscholen trappengangetje wees. Waarom de man zo kortaf was, was achteraf begrijpelijk: die vraag werd hem duizend keer per dag gesteld. Enigszins beschaamd vanwege mijn onvermogen zelf de toegang te vinden, daalden we via de kleine trappengang af naar de bodem van het zwembad. En daar kwam het kind in mij pas écht tot leven. Een kind dat 'onder water' imbeciele zwembewegingen maakte waarbij hij totaal vergat zich middenin een wereldberoemd kunstwerk te bevinden. Wat natuurlijk het kenmerk van ware kunst is, namelijk dat je je omgeving vergeet. En jezelf.



donderdag 28 juni 2018

Weldoeners gevraagd

Laat ik er niet omheen draaien: ik zoek een of meerdere geldschieters. Weldoeners eigenlijk. Ik sta namelijk voor vier projecten waar ik extra pegels voor behoef. Het is aan de begunstiger welk project hij of zij wenst te steunen, want ach, daar is men natuurlijk geheel vrij in.
Ten eerste wil ik een roadtrip door de VS maken van de oost- naar de westkust. Kost pakweg 4000 euro. Als tegenprestatie beloof ik mijn weldoener(s) dagelijks op de hoogte te houden van mijn vorderingen én van de omineuze toestanden die ik in Trumps achtertuin aantref. Ten tweede wil ik weer naar de Gordel van Smaragd om mijn kleinzoon te visiteren. Kost zo'n 3000 pietermannen. De afstand tussen de kleine James en zijn opa vindt men vast heel zielig, dus dat moét lukken. Als tegenprestatie zal ik de gulle gever(s) regelmatig informeren omtrent het wel en wee van de 250 miljoen Indonesiërs die merendeels onder de knoet zitten van een religie die in de 7de eeuw door een Arabische vechtjas bij elkaar is gefantaseerd. Ten derde ben ik van plan een e-bike van het Veluwse merk Stella aan te schaffen. Kost eveneens een slordige 3000 muntjes aangezien ik een pittig sportmodel ambieer. Als tegenprestatie zal ik mijn donateurs freewheelend op de hoogte houden van de stand der natuur in de Oostvaardersplassen, de Noord-Veluwezoom en de Flevopolders in het algemeen, want dat is mijn foerageergebied. Ten vierde, maar zeker niet ten laatste, zoek ik een maandelijkse aanvulling op mijn pensioen. Als tegenprestatie beloof ik - tot aan mijn hemelen - dag en nacht een T-shirt te dragen met daarop een ode aan mijn weldoener (m/v). Bijvoorbeeld: I 💙 Maxima. Of: I 💚 Willem Alexander. Of: I 💛Stella
Ik hoor van jullie.




zondag 24 juni 2018

Koffietijd

Even een fikse kop koffie. Zwart en sterk. En een goede sigaar. Dadelijk staan we binnen weer met zijn allen gebogen over de tafel die een slagveld voor moet stellen, kilometers hier vandaan, maar dan zonder de modder, zonder desolaatheid, zonder de ratten, zonder de soldaten. Lijntjes die gelijke hoogtes verbinden. Cijfers die de hoogte aangeven. Als volgende week die mijnen de lucht ingaan, kunnen we weer nieuwe lijntjes trekken en nieuwe cijfertjes noteren. We hebben blokjes waar we mee schuiven en die stellen elk tig mensen voor en ofschoon het iedere week voor een groot deel andere mensen zijn, zijn het steeds dezelfde blokjes.
Er zal er wel weer een zijn die voorstelt een fiks bombardement te starten om dan na een week of zo de doorbraak te forceren. Of om nog meer gas te gebruiken. Of om meer elitetroepen in te zetten. Of of of of. Alsof we het niet allemaal al hebben geprobeerd en het niet allemaal al een keer, of zelfs als meerdere keren, is mislukt. Maar ja, wat moet je dan? De oorlog moet gewonnen worden en dat kan alleen door om de tijd aan te vallen anders zitten we tot God weet wanneer in die loopgraven te koekeloeren. Nou ja, ‘we’. Wij houden het hier wel vol in dit kasteel met de wijn en de biefstukken. Maar of dat voor de soldaten en lage officieren ook opgaat? Twijfel. Niet dat ik dat zo dadelijk ga zeggen hoor. Ik kijk wel uit. Ik ben niet gek. Dan word ik er zelf nog heen gestuurd ook nog. Nee hoor, ik kijk even bedenkelijk en zwaarwichtig, maar knik dan, zeg dat het een fantastisch plan is, alleen even misschien, heel misschien, een klein beetje, een heel klein beetje, rekening houden met dit of rekening houden met dat, maar dan gaat het zeker lukken deze keer. Maar uiteraard lukt het ook deze keer niet. Maar wat maakt dat uit. De oorlog is ook dan nog lang niet voorbij en dus zullen we over een tijd weer rond de tafel staan en met blokjes schuiven. En weer zal ik het plan dat dan geopperd wordt waarlijk briljant vinden en zeggen dat het deze keer zeker de geplande en allesbeslissende doorbraak zal opleveren. En als het inderdaad lukt die keer, of de keer erna, of de keer daar weer na, dan zullen historici gaan schrijven over ons grote strategische en tactische inzicht, over onze moed om zo’n gedurfd plan, waar toch echt de nodige haken en ogen aan zaten, toch door te zetten. En al die voorgaande keren worden vergeten dat we over de tafel gebogen stonden en met precies hetzelfde plan op de proppen kwamen, maar dat toen gigantisch mislukte. En we zullen zelf zeggen dat het natuurlijk een risico was, maar het was goed doordacht en zonder risico win je nooit et cetera et cetera terwijl we in feite net zo met de handen in het haar zaten als al die eerdere keren en eigenlijk alleen maar weer eens wat probeerden omdat je nu eenmaal wat moet proberen.
Zo de koffie is op. De sigaar neem ik mee naar binnen. Een beetje genieten mag wel als we weer een paar duizend mensen naar hun schepper kletsen.

dinsdag 19 juni 2018

Malloten

In 1980 liep het smokkelschip Panagiotis vast op de klippen van het Griekse eiland Zakynthos. De bemanning wist zich te redden, maar de boot ging verloren en spoelde uiteindelijk aan op het strand van een nagenoeg verborgen lagune vlakbij het gehucht Navagio. Omdat een bergingsoperatie in dit woeste deel van het eiland te veel zou kosten, lieten de Grieken – klassiek Mediterraans – de boel de boel. Het schip ligt er dus nog. En da’s maar goed ook, want hij is, wellicht samen met de Akropolis in Athene, het meest gefotografeerde object van heel Griekenland. Begrijpelijk, de setting is welhaast van een surrealistische schoonheid.
Het strandje in de smalle baai van Navagio is slechts over zee te bereiken. Voor de liefhebbers is het schip echter ook vanaf een hoge rotswand te bewonderen. Wie van dat panorama wil genieten moet daar wel wat voor over hebben: een chagrijnig makende wandeling in de Griekse hitte over ruig terrein en langs doornige struiken. En dat was nou precies wat mijn begeleidster en ik onlangs deden. Wat mij nog chagrijniger maakte waren de drommen Engelsen, Duitsers, Scandinaviërs, Russen, Polen, Tsjechen, Italianen, Chinezen en mede-Kaaskoppen die allen hetzelfde van plan waren, namelijk dat ene unieke shot te maken dat om dezelfde reden al lang niet meer uniek is. Ter plekke werden er natuurlijk ook uitvoerig aanstellerige selfies gemaakt en eveneens waren er enkele Aziatische nerds met drones in de weer voor spectaculaire air shots. Tjabaas boven baas in fotoland. Een klucht natuurlijk, want al die plaatjes van het gestrande smokkelschip kun je overal op het internet vinden, bovendien prijkt hij op miljoenen posters, ansichtkaarten en kalenders, meestal veel fraaier dan dat al die fotograferende toeristen op de rotsen van Zakynthos voor mekaar krijgen. Bij het zien van deze gekte drong zich bij mij daarom de gedachte op dat de aarde niet wordt bevolkt door 7,5 miljard Homo sapiens, maar door 7,5 miljard van scoringsdrift bezeten malloten. Toegegeven: mijn begeleidster en ik waren daar twee van. Maar ik kan nu tenminste wel roeptoeteren het onderstaande plaatje zélf te hebben geschoten, ofschoon ik daarmee mijn eigen mallotigheid vet onderstreep.  

De inmiddels verroeste resten van de Panagiotis op Navagio Beach.
Het schip smokkelde sigaretten en sterke drank van Griekenland naar Turkije en terug,
totdat het in 1980 tijdens een storm vastliep op de klippen van het eiland Zakynthos.
De locatie is op twee manieren te bekijken, een moeilijke en een makkelijke:
1. vanaf de rand van een bloedstollend steile afgrond die men bereikt via een pittige wandeling
door rotsachtig terrein of 2. via een van de vele toeristenbootjes die deze hotspot dagelijks aandoen.
Optie 1 is indrukwekkender en fotogenieker, maar optie 2 is veel comfortabeler,
bovendien is er dan gelegenheid tot zwemmen in deze goddelijke baai.  




woensdag 30 mei 2018

Lelystad Airport

Vliegtuigen zijn lawaaierig en vervuilend. Dus was het te verwachten dat er nogal wat boze omwonenden opstonden tegen de opening van Lelystad Airport. Ze kregen hun zin, de ingebruikneming van de nieuwe luchthaven werd uitgesteld tot 2020. Maar tegen die tijd volgen er beslist nieuwe protesten, vooral vanuit Gelderland en Overijssel waar men het meeste last meent te hebben van laagvliegende Boeings.
Maar waarom dan geen protesten tegen de honderdduizenden recreanten die de campings, hotels, bungalow- en attractieparken in deze twee mooie provincies aandoen? Busladingen vol, en anders wel colonnes auto’s, caravans en motormuizen die het fraaie groen en de verstilde dorpjes teisteren. Het antwoord ligt voor de hand: al die toeristen en dagjesmensen brengen euro's mee waardoor de bezwaren (verkeersdrukte, herrie, vervuiling, aantasting van de natuur) smelten als poolkappen. Het toekomstig vliegverkeer van en naar Lelystad echter, zadelt Gelderland en Overijssel op met herrie waar geen euro's tegenover staan. Tja.
Wat we hier dus zien is een kwestie van eigenbelang. Maar dat zeg je niet hardop en dus vertaalt men het graag naar 'onbetrouwbaar regeerbeleid' of 'sjoemelende luchtvaart'. Prima allemaal, bovendien is er niks mis met eigenbelang. Maar een minder prettig kenmerk ervan is dat het vrijwel altijd haaks staat op het belang van iets of iemand anders. In dit geval haaks op het economische belang van Lelystad én het welzijnsbelang van bewoners rondom Schiphol. Overigens kies ik overmorgen vanuit laatstgenoemd vliegveld het luchtruim - sorry, omwonenden. Gek genoeg wil dat zeggen dat ik de komende tijd uit de lucht ben. Tabee.



zaterdag 26 mei 2018

Genesis

Ik bracht mijn fiets naar het Sidhadorp, de meditatiewijk in Lelystad. Hier repareert en verkoopt meneer Tadema al jaren tweedehandsfietsen in het houten schuurtje naast zijn woning. Terwijl we in die krappe werkruimte ‘mijn versnellingsprobleempje’ bespraken, kreeg ik het vermoeden dat Tadema een echte Groninger was en dat je zijn naam lekker vet als Thèademèa mocht uitspreken, wat ik toch maar niet deed. Hij klonk namelijk nogal in mineur en had daar alle reden toe.
‘De zaken gaan niet best, meneer, de markt is verzadigd.’
‘O,’ zei ik dommig.
‘En dan is er nog het internet, kun je als kleine zelfstandige niet tegenop.’
Dat was nog maar het begin, want Tadema stapte doodleuk over naar de Groningse aardbevingen (wrong daar de schoen?), verharding van de maatschappij, Trump, milieuverwoesting, de vluchtelingenstroom en weet ik wat. ‘Volgens mij staat de mensheid aan de vooravond van een catastrofe, meneer.’
Daar stond ik dan met mijn weigerende fiets tegenover een Groningse zwartkijker. Ik wist bovenal niet hoe ik de man moest plaatsen. Was hij met ‘zijn catastrofe’ een cynische realist? In dat geval had hij ongetwijfeld gelijk, want aan alles in het universum komt ooit een eind, vaak met het nodige vuurwerk. Of was hij juist van de kerk? In dat geval betrof het de Zondvloed en iets met Genesis en boetedoening.
Eerlijk gezegd maakte het me ook geen reet uit, zolang Tadema mijn fiets maar repareerde voor een schappelijk prijsje. En dat deed hij. Laat die catastrofe dus nu maar komen. Te beginnen in Groningen.



dinsdag 22 mei 2018

Een miljoen

Langs een door zonnevlekjes bespikkelde boslaan in Otterlo hield ik halt bij een beeldschoon villaatje. Hij was te koop. Minstens een miljoen, schatte ik, en die heb ik niet, helaas. Daarop moest ik denken aan het volgende.
Stel dat je van een gulle gever een miljoen euro kunt krijgen. Handje contantje, zomaar voor niets. Er is echter één maar: iedereen die je een beetje kent ontvangt het dubbele. Dus je familie, vrienden, kennissen, buurtjes, collega’s, studiegenoten, Facebookvrienden, leden uit de sportclub, kortom iedereen waar je een min of meer persoonlijke band mee hebt ontvangt twee miljoen euro. Het betreft al gauw heel, heel veel mensen. Van velen hou je onvoorwaardelijk, anderen waardeer je bovenmatig, sommigen vind je mwah, maar er zijn er ook waar je je groen en grijs ergert, een enkeling haat je zelfs. Onderzoek toont aan dat hierop velen afzien van hun miljoen.
Ofschoon we onszelf graag als goedwillend, soms zelfs als filantropisch zien, zijn we ook racende ratten die mekaar voortdurend fel beconcurreren. Kijk mij toch succesvol zijn met mijn miljoen! Maar als je buren er twee hebben, zak je een trede. Wil je dat?
Mijn begeleidster, inmiddels verder gewandeld door de boslaan, draaide zich om, zag mij dralen bij dat beeldschone villaatje, en riep: ‘Wat sta je daar nou?’



vrijdag 18 mei 2018

Majorettes

Mobiliteit is tegenwoordig heel gewoon. Ambassademedewerkers, werknemers van multinationals, topsporters, tropenartsen, ondernemers, mensen in de olie, offshore, weg- en waterbouw, ja zelfs onder gewoon kantoorpersoneel is (soms gedwongen) mobiliteit bestaansonderdeel. Maar juist het toch zo avontuurlijke Korps Mariniers heeft hier grote moeite mee. Hun kazerne in het Utrechtse Doorn voldoet niet meer waardoor ze moeten verkassen naar Vlissingen. Dat willen de zeesoldaten niet want ze zitten sociaal verankerd in het Utrechtse zand. Dus blijven deze geharde strijders graag in hun comfortzone, zo niet dan nemen ze ontslag, dreigen ze. Dat laatste zou - volgens hen - leiden tot meer gevaar. Mariniers zorgen immers voor orde en veiligheid waar ook ter wereld, menen ze. Ze worden – rijkelijk van premies voorzien - naar allerlei vuurhaarden in Verweggistan gestuurd om vrede en rust te brengen. Wat amper lukt en waarvan ze niet zelden als ptts-lijders terugkeren, maar dat terzijde. Maar naar het vredige Vlissingen wil het korps beslist niet, vanwege hun werkende partners en schoolgaande kindekes. Let wel, het gaat hier niét om een majorettekorps, maar om het Korps Mariniers. Naar verluidt rammelt het geraamte van oprichter Michiel de Ruyter in zijn tombe.



dinsdag 15 mei 2018

Stom

Slangen zijn voor mensen zelden echt gevaarlijk. Ze zijn bang voor ons waardoor ze bij een confrontatie doorgaans de benen nemen. Maar niét als je ze gaat pesten. Dat bleek toen onlangs ergens in Amerika een man en een vrouw in hun pickup truck over een landweg reden. De man zag een ratelslang de weg over kruipen. Het zou slim zijn het dier z’n gangetje te laten gaan. Het zou stom zijn het dier lastig te vallen. De man - tuurlijk betrof het een man - verkoos de stomme optie, stopte, stapte uit en probeerde de slang ‘handmatig van de weg te halen’. Hij werd daarbij gebeten. Het zou slim zijn om direct in zijn pickup te stappen en naar een dokter te racen. Het zou stom zijn de slang nogmaals lastig te vallen. Hij ging opnieuw voor de stomme optie en werd voor een tweede keer gebeten. Daarna strompelde hij naar de auto waarop zijn vrouw in ijltempo naar een ziekenhuis reed. Daar aangekomen bezweek de man.
Sterven door stommiteit is heel normaal, denk aan doe-het-zelven, huishoudelijke klusjes, roken, verkeersfouten en andere klunzigheid. Maar op een landweg stoppen, stoer uit je pickup truck stappen en je twee keer volkomen onnodig te laten bijten door een ratelslang, is wel heel erg stom. Maar ja, het was een man.



donderdag 10 mei 2018

Valsheid

Ik zit in de eerste klasse stiltecoupé van Den Haag naar Lelystad. In het rijtuig zitten twee seniore dames. Ondanks dat stilte-silence duidelijk staat aangegeven, praten ze luid. Natuurlijk praten ze, want twee naast elkaar zittende vrouwen die zwijgen, dat is even uniek als een driedubbele regenboog. Om die reden zie je vaak dat vriendinnen - jong én oud - die tot hun schrik bemerken dat ze in een stiltecoupé zijn beland, snel verkassen naar een ander rijtuig. Beppen is een vrouwending.
Behalve praatgraag zijn ook valsheid, kift, kinnesinne, afgunst en nijd veel voorkomende vrouweneigenschappen. Dat blijkt als in station Schiphol een zestal jonge buitenlandse toeristen met zware rugzakken in onze coupé plaatsneemt. De jongelui hebben duidelijk geen benul in de eerste klasse te zijn beland. Een van de praatzieke vrouwen vindt het daarom hoognodig er wat van te zeggen:
‘Zis is first class, you know?’
De jonge toeristen spreken matig Engels. ‘Fizz class? What is fizz class?’
‘You have to pay more euro's to sit here,’ antwoordt de kwebbeltante nuffig. De backpackers begrijpen de boodschap nu wel waarna ze zich, met hun zware bullen, terugtrekken op het benauwde balkon als opgehokt pluimvee. Ziezo, de twee dames lijken weer uiterst content.
Thuis gekomen, zoek ik naar de betekenis van ‘misogynie’. En knik begripvol.



zondag 6 mei 2018

Mondharmonica

Stilte, een staalblauwe lucht, een bankje midden in de polder. Eenvoudig geluk, heet zoiets. Tijdens een fietspauze zit ik hier te dromen, alleen op de wereld. Zo lijkt het, want uit het niets hoor ik achter me: ‘Mag ik u wat vragen?’
Een oude man staat naast zijn fiets, met zijn wollen handschoenen te warm gekleed voor vandaag. Hij vraagt of dit fietspad naar Zeewolde gaat. Ik bevestig. Dan brandt hij los:
‘U weet vast wel dat ik mondharmonica speel. Die heb ik gekregen van Jolanda, mijn dochter. Jolanda is met Nico. Ik heb ook nog een zoon, Martin, die is met een Indonesische vrouw, die doet iets met programma’s, iets voor computers. Ik moet veel op die mondharmonica spelen. Laatst zei de dokter nog dat ik ben genezen van de Alzheimer doordat ik zoveel op mijn mondharmonica speel. Ja, die kreeg ik toen mijn vrouw dood ging, twee jaar geleden. Die mondharmonica, die helpt echt hoor.’
Vervolgens gebeurt het onvermijdelijke. De man haalt uit zijn binnenzak een Hohner. Het instrument ziet er afgeleefd en uitermate smerig uit. Hij begin erop te blazen. Het klinkt vreselijk, maar als ik goed m’n best doe, hoor ik tussen vlokken spuug iets van een melodie. Eenmaal uitgespeeld, zegt hij me vriendelijk gedag en fietst weg in de tegengestelde richting van Zeewolde. Ik zit weer alleen. Mijn 'eenvoudig geluk' maakt plaats voor medelijden.



woensdag 2 mei 2018

Dodenherdenking

Twee minuten stilte. Daarmee herdenken we de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Ik herinner me dat mijn vriendjes en ik, op 4 mei ergens in de jaren vijftig, iets voor achten naar een druk kruispunt liepen om te kijken hoe auto’s stopten en fietsers afstapten. Hoe een enkeling achter zijn stuur vandaan kwam en met ernstige tronie naast zijn Morris, Borgward of Simca ging staan. Tijdens de geforceerde stilte die erop volgde, vielen me ‘andere' geluiden op. Het intense ruisen van lindebomen, de melancholische zang van een lijster.
Stil zijn, we doen het in nationaal verband nog steeds, ook al ligt de oorlog heel ver achter ons. Best mooi en indrukwekkend, maar wordt het niet eens tijd om de Stilte zélf te herdenken? Want zoals het hier op 4 mei klinkt in die twee luttele minuten, klonk het altíjd. Bomen ruisten, vogels floten. Totdat de mens zich begon te manifesteren en binnen relatief korte tijd deze planeet op lawaaierige wijze naar de kloten hielp. En nu gunt hij moeder Aarde slechts twee gestolen minuutjes per jaar haar zo vertrouwde geluiden terug. En dát om zichzelf te herdenken. Je moet maar lef hebben.



vrijdag 27 april 2018

Apenrots

Op mijn dienblad bevinden zich een panini parmaham en een mok tandoorisoep. Daarmee schuifel ik naar de kassa en reken af. Vervolgens neem ik plaats in een hoekje van het zelfbedieningsrestaurant. Tijdens mijn lunch observeer ik de clientèle van deze eetgelegenheid zoals Frans de Waal, de beroemde apenonderzoeker, dat zou doen bij een troep bavianen.
De restaurantbezoekers zijn vrijwel allemaal gehuld in het wit. Ik bivakkeer vandaag namelijk in het Gelre Ziekenhuis te Zutphen. Om mij heen zit medisch en ander ziekenhuispersoneel. De amateur-antropoloog in mij detecteert verschillen tussen de diverse disciplines. Aan de periferie van de eetzaal zit voornamelijk ondersteunend personeel: verzorgers, medewerkers bij de techniek of administratie, vaak met hun mobieltjes in de aanslag. Iets meer verspreid zitten de verpleegkundigen te lunchen en in het hart van de zaal bevinden zich kleine clusters medisch specialisten. Vanwege al dat witte textiel zijn de laatsten nauwelijks te onderscheiden van de anderen, maar het zit ‘m in de details. Veel artsen laten een deel van hun stethoscoop quasi nonchalant uit hun zak bengelen, zo geraffineerd. En soms piept er boven hun witte jaskraag een overhemd met stropdas, ook al zo kien. Bij vrouwelijke artsen zie ik vooral een flair van sportieve chique, wat ik, geheel terzijde, best aantrekkelijk vind. Wat me met name opvalt is dat deze medici zo geanimeerd met elkaar converseren, wellicht over een bepaalde casus, een buitenlands congres, een golfvakantie of de aanschaf van een nieuwe Range Rover. Vanaf de zijlijn proef ik bij hen vooral een zweem van verhevenheid, iets wat je ook aan kunt treffen in een officiersmess of de pilotenlounge op Schiphol. De eerder genoemde Frans de Waal zou in de eetzaal van het Gelre Ziekenhuis te Zutphen dan ook zijn hart ophalen. Denk aan al die alfamannetjes en -vrouwtjes die hoog op rots plaatsnemen. Bavianen dus, soort van.



zondag 22 april 2018

Dierenactivisten

De oude Nissan stopte rochelend op de kleine parking die, gelegen op een heuveltop, uitzicht bood over de Oostvaardersplassen. Drie vrouwen en een man stapten uit. De bestuurder liet de motor lopen, een walmende diesel. ‘Dan blijft het binnen lekker koel,’ hoorde ik hem zeggen. De vrouwen hadden overgewicht. De man was daarentegen broodmager, wat hij compenseerde met een tattoo in zijn nek, iets met een doodshoofd.
Drie van de vier waren direct druk met hun mobieltjes, maar een van de vrouwen speurde door een verrekijker. Daarmee volgde ze in de verte de werkzaamheden van enkele natuurbeheerders die met tractoren bezig waren hooibalen te verspreiden. Deze mensen van Staatsbosbeheer voerden de grote grazers bij, iets wat de vrouw met de verrekijker van commentaar voorzag.
‘Dat is toch veel te weinig hooi, schandalig gewoon,’ zei ze met een rokersstem en een peuk tussen haar vingers.
‘Hufters,’ zei de eveneens rokende man, terwijl zijn stationair dieselende Nissan op de achtergrond vreugdeloos CO₂ bleef uitstoten.
Uit hun verdere conversatie kon ik opmaken dat het viertal hier vaker kwam, misschien ter inspectie of gewoon omdat hun leven zo hol was waardoor ze verder weinig zinnigs te doen hadden. Wellicht waren het fulltime activisten die het hongerleed van de herten, runderen en paarden wilden monitoren. En daar graag verslag van wilden doen via de digitale tamtam - hun mobieltjes maakten immers overuren.
‘Ligt daar rechts nou een dood paard?’ zei een der vrouwen. ‘Of is het een grijze vuilniszak? Ken jij ut zien, Miek?
‘Een paard,’ zei Miek verbeten door haar verrekijker turend, 'die leg daar al een week.'
‘Hufters,’ herhaalde de man met het doodshoofd in zijn nek.
Ik stapte weer op mijn fiets en verwijderde me van deze activisten, zo ver mogelijk.  



woensdag 18 april 2018

Koelies

Bomen en struiken bloesemen weldadig, lammetjes dartelen in de wei, kieviten scheren over de akkers, paarden briesen opgewonden. Een prachtige lentedag. Vandaar dat mijn begeleidster en ik bezig zijn aan een veertien kilometer lange, met pijltjes aangegeven wandelroute rond Oosterwolde, een klein kutdorp met zijn veuls te grote kerk, school met den Bijbel, meisjes in lange rokken en talrijke Jezus Leeft-raamposters. Veertien kilometer, en dat voor een waardeloze wandelaar als ik. Maar oké, het geeft me ruimschoots tijd tot overdenkingen. Over wandelen bijvoorbeeld.
Tienduizenden jaren hebben mensen gelopen. Of gerend, niet zelden voor het leven. Maar met de komst van postkoets, rijwiel, trein en auto, zijn we ook gaan wandelen. En hoe: wandelclubs, wandelevenementen, wandelroutes, wandelkleding & -schoeisel, wandelvakanties, wandelliteratuur, wandelliederen, wandelvrienden, toe maar. En daar doen wij tweetjes vandaag vrolijk aan mee, want wandelen is goed voor lijf en geest.
Maar in tegenstelling tot mijn begeleidster, een Vierdaagseveteraan, voel ik tijdens die veertien vermoeiende kilometers mijn kakkies steeds meer schrijnen en mijn beenspieren verzuren. Verlangend naar verlossing begin ik te fantaseren over een draagstoel en vier koelies. (Kennelijk woont in mij nog immer een oud-koloniaal.) Daar is niks mis mee, lijkt me. Want ja, als wandelen zo goed is voor lijf en leden, dan is het discriminerend om mijn vier fictieve koelies die weldaad te misgunnen.  



vrijdag 13 april 2018

Moeders

Ze waren duidelijk de weg kwijt: een vader en moeder met hun drieling. Het grut hadden ze verdeeld over twee buggy’s: een twee- en een eenzits. In de winkelwirwar van Batavia-stad vroegen ze mij naar de uitgang. Nadat ik ze een zet in de goede richting had gewezen, spookte het door mijn hoofd hoe je een drieling het beste kunt migreren, iets waar ik nooit bij stilstond. Als de ouders samen op stap zijn, dan lijkt het verdelen van de drieling over een tweezits- en een eenzitsbuggy best een goede optie. (Hoewel traumagevaar voor het solo-kindje.) Maar gaat bijvoorbeeld moeders alleen op stap, dan is een driezitter de meest praktische en ook gezellige keuze, ondanks dat-ie een behoorlijk breed bakbeest is. Hoe verdeeltechnisch doen al die meerlingpappa's en -mamma's dat eigenlijk? Weer thuis, en onder de veilige paraplu van Moeder Wifi, besloot ik deze problematiek haarfijn uit te pluizen.
Al ras toonde de moeder aller zoekmachines (zoektermen: meerlingen + buggy's) mij vooral twee-, vier- en zespersoonsmodellen. Waarom drie- en vijfpersoonsbuggy's minder worden aangeboden komt mogelijk doordat oneven uitvoeringen niet zo praktisch zijn. Maar ja, Moeder Natuur houdt zich niet zo bezig met even getallen. Dat blijkt ook uit de baarmoeder, die lijkt toch vooral comfortabel ingericht voor één mensenkind. En dat maal 7,7 miljard is meer dan genoeg voor Moeder Aarde.

   

zondag 8 april 2018

Beethoven

Philip Seymour Hoffman en Christopher Walken behoren tot mijn favoriete acteurs. Het was dan ook een traktatie toen ik deze kanonnen onlangs samen zag schitteren in A Late Quartet uit 2012. Wat een fijne film is dat! Hoffman en Walken maken – samen met Catherine Keener en Mark Ivanir die ook al zo prachtig acteren – deel uit van een succesvol strijkkwartet. Maar dan ineens gaat het mis: bij de oudste van het viertal, cellist Peter vertolkt door Walken, wordt de diagnose Parkinson vastgesteld. Met zijn aftakeling in het vooruitzicht, ontstaan haarscheurtjes in het kwartet die vervolgens uitgroeien tot etterende zweren. De symbiose van deze vier perfecte musici lijkt naar de gallemiezen door allerlei intermenselijke en relationele erupties. Gevolg daarvan is dat ze het magistrale, maar zeer moeilijk uit te voeren Opus 131 van Beethoven nauwelijks nog tot een goed einde kunnen brengen. Hoe dat afloopt vertel ik niet.
Ofschoon de film soms een tikkie ontspoort vanwege Amerikaanse filmwetten, is A Late Quartet a must see voor liefhebbers van klassieke muziek én van een aantal geweldige acteurs. Ook is deze film een hommage aan de viool. En aan Beethoven.  





woensdag 4 april 2018

Dinky Toys

Mijn acht jaar oude, grijsgroene Citroën C1 bevalt nog prima. Bovendien drinkt hij weinig, kent hij zeer milde vaste lasten en nauwelijks afschrijving. Goedkoper bestaat amper. Maar ja, mijmeren over iets anders kost niks, dus hier gaan we:
Zo denk ik steeds vaker aan iets tijdloos en klassieks. Een Rover 75 bijvoorbeeld, de laatst gefabriceerde Rover en daardoor in de toekomst een geheide klassieker met misschien wel waardevermeerdering tot gevolg. Zo'n Brit is momenteel spotgoedkoop, bovendien zit-ie goed in mekaar, is-ie ruim en comfy en vooral zeer stijlvol, met name in het donkergroen. De vaste lasten zijn daarentegen fors. Datzelfde geldt voor Lancia, ook zo’n stijlvol prachtmerk uit het verleden, maar dan voor de pastaliefhebbers. Ik word er o zo hebberig van. En wat te denken van de eerste generatie Audi TT, vanzelfsprekend ook weer in het groen. Juist die eerste generatie (dat ‘bolletje’) is een tijdloze pracht, maar nu, eenmaal op jaren, behoorlijk aan de prijs, dus dat zal ‘m helaas niet worden. Overigens kunnen die latere TT-generaties me gestolen worden, ze werden te patserig – ja, het luistert nauw bij Dinky Toys. Van Saab lust ik alles eigenlijk wel, mits in groen. Geweldig, totdat je mankementen krijgt bij zo'n oude Zweed, maar dat geldt natuurlijk voor al die automerken die een zachte dood zijn gestorven. Iets nieuws dan? Oké, de Kia Soul, een fijne lifestyle bak, en tja, graag in lentegroen. Bij Kia krijg je 7 jaar garantie dus daarmee zit je wel geramd. Beetje suf Koreaans merk wel, maar de Soul is een uitzondering, meer iets voor de liefhebber van ‘anders’. Ook pittig, zo’n Mini in racing green en wit dakje, maar helaas ver boven mijn budget. Nou ja, voorlopig blijft het bij fantaseren, want ik rij nog wel in tijdje rond in mijn C1. Maar ik vind het gewoon tof om zo nu en dan over Dinky Toys te emmeren, met name groene. Ofschoon ze natuurlijk nooit echt groen zijn, want dat is de fiets, tenzij-ie een Stella is.



zaterdag 31 maart 2018

Publiciteitsgeil

Jarenlang gingen we gebukt onder Klaas Wilting. De man was politiewoordvoerder en kwam in die functie geregeld met zijn hoofd op de treurbuis alwaar hij zijn gewichtigheid mocht prediken. Die aandacht beviel Wilting bovenmatig. Naast zijn politietaken was hij al gauw deelnemer aan allerlei tv-spelletjes (Waku Waku, Dancing on Ice) en liet hij zich dolgraag fêteren als gearriveerde BN’er. Het ging hem makkelijk af, want als iemand het predicaat 'publiciteitsgeil' verdient, dan was het Klaas Wilting. Eenmaal gepensioneerd, meende hij dat de samenleving hem niet kon missen en dus bood Wilting rap zijn diensten aan bij de lokale Omroep Flevoland, bij de politieke partij PRDV (opgericht door Peter R. de Vries en Jan Nagel), bij de profclub Almere City en, godbetert, bij de twijfelachtige DSB-bank van Dirk Scheringa. Goddank trok hij hiermee minder volle zalen waardoor hij nu een beetje in de vergetelheid begint te raken. Eindelijk.
Maar Wilting heeft een opvolger: Elly Lust, ook al politiewoordvoerder. Lust verscheen, naast haar werkzaamheden als boevenvanger, al snel in allerlei talkshows en spelletjesprogramma’s als Wie is de Mol. In haar laatste format loopt ze mee met politieteams in risicovolle buitenlanden, hopend op sappige confrontaties wat vanzelfsprekend ‘mooie televisie' moet opleveren. Niet dus: Lust blijkt een bespottelijke aandachttrekker en sta-in-de-weg voor haar dienstdoende buitenlandse collega’s.
Ik mag het niet hardop zeggen, maar stiekem hoop ik dat zowel Wilting als Lust al dan niet per ongeluk worden geliquideerd door de Mocro-maffia. En dat een wat minder publiciteitsgeile politiewoordvoerder dit nieuws mag rondtoeteren, urbi et orbi. 



woensdag 28 maart 2018

Marskamp Ermelo

Met enige regelmaat denk ik aan de oude Romeinen die ooit in onze contreien bivakkeerden, vooral bij slecht weer. Wat ging er toen in ze om? Die legionairs kwamen uit een hoogontwikkelde, zonnige, Mediterraanse omgeving en werden naar de grauwe, regenachtige en sompige Rijndelta gestuurd om aldaar de noordelijke grenzen van het Romeinse Rijk te bewaken. Ellendig, lijkt me, zeker als je je opdracht op sandalen, met wapperende rokken en harde ijzerwaren aan je lijf moet zien te volbrengen.
Mijn begeleidster en ik pellen al mijmerend onze mandarijntjes op een bankje met uitzicht op een aarden wal die een oud Romeins kampement markeert. We bevinden ons op een groot heideveld oostelijk van Ermelo. Opgravingen en wetenschappelijk onderzoek toonden aan dat hier ongeveer tweeduizend jaar geleden pakweg zesduizend Romeinse soldaten een tijdelijk bivak opsloegen, een zogenaamd marskamp. Waarschijnlijk verbleven ze slechts enkele dagen op deze locatie. Over het waarom van dit kamp tast men in het duister. Het ligt immers zeker twee dagmarsen buiten Romeins territorium (zie het tent-symbool in het lichtgele gebied op de kaart hieronder). Sommige historici vermoeden dat het een verkenningseenheid betrof die het Flevomeer trachtte te bereiken. Anderen denken dat het om een strafexpeditie ging tegen Germaanse stammen. Spannùnd, denk ik, terwijl even verderop een schaapsherder, bijgestaan door twee bordercollies, doodkalm zijn kudde wolbalen managet. Alles op dit heideveld ademt vandaag de dag een vredige rust uit. Ik hoop dat die Romeinse legionairs dat tweeduizend jaar terug ook zo hebben ervaren. En dat ze na jarenlange dienst in deze grauwe uithoek van hun immense rijk, nog lang en gelukkig leefden in zonnig Rome. Wat ik wél zeker weet, is dat onze mandarijntjes heerlijk smaken.




zondag 25 maart 2018

Kakofonie

Een heksenketel is een kookpot waarin een oud gemeen wijf haar toverdrankjes bereidt. Maar het is ook een synoniem voor kakofonie. En juist daarin bevind ik me nu, in een Almeerse sporthal, samen met tientallen voetballende peuters en hun begeleiders. De organiserende club heeft aan het eind van de voetbalcursus een feestje gepland voor het dartelende grut. De koters mogen zich uitleven op hindernisbanen en tijdens andersoortige spelletjes, al dan niet met bal. Een soort apenkooien, zeg maar. Er wordt gejoeld en vrolijk gehupst, maar hier en daar toch ook ouderwets gejankt omdat enkele kleintjes getroost willen worden door mamma of pappa. Heel begrijpelijk dat het sommigen te veel wordt: de spanning, de grote ruimte, massaliteit, groepsdruk of de intimiderende, op weke fontanellen bonkende beat uit de torenhoge geluidsboxen waarvan de organisatie meende dat dat voor ‘extra sfeer’ zou zorgen – niet dus. Als bejaarde word ik er horendol van, maar goed, het draait nu even niet om mij maar om deze peuters, in het bijzonder om het welbevinden van die ene: mijn kleinzoon, die ik gespannen volg in de tumultueuze kluwen, opdat het ventje het maar naar zijn zin heeft. Ondanks de kakofonie lijkt dat gelukkig het geval. Maar een uurtje later en weer buiten waar de vogeltjes fluiten, zie ik pas échte pretlichtjes in de ogen het ventje. Logisch, de spanning is eraf en van nature wordt niemand blij van een heksenketel, op een paar ouwe gemene wijven na.