maandag 11 augustus 2014

Ongepoetst

Rocky Mountains, Grand Canyon, Yosemity Park, Manhattan, Las Vegas, Niagara Falls, Yellowstone Park, Florida Keys, Monument Valley, World of Disney, Mount Rushmore, Bryce Canyon, Lady Liberty, Death Valley, Golden Gate Bridge, Hollywood. Jaarlijks bezoeken miljoenen toeristen deze en vele andere highlights van de VS. Echter, waar men meestal van wegblijft is de Midwest met zijn eindeloze leegtes en kaarsrechte wegen, af en toe onderbroken door een stadje, dorpje of gehucht, een boerderij, houten kerkje, kroeg, motel, dinner, supermarkt of benzinestation. Soms vervallen huizen, spookdorpen, roestige pickup-trucks, een starende boerin op haar veranda, een oude boer te paard, kinderen in een hangmat, een wachtende hond bij een afgelegen brievenbus. Wie het hart van Amerika wil zien, moet hiér zijn. Maar wie weinig trek heeft in een trip naar die leegte kan ook gewoon thuisblijven en de dvd Nebraska opzetten. In fraai zwart-wit komt de regio voorbij aan de hand van een verhaal over een licht dementerende grijsaard en zijn zoon die samen een roadtrip maken van Billings Montana naar Lincoln Nebraska. Ietwat absurdistisch, maar erg filmisch en fraai, én met een juweel van een soundtrack. Nieuwsgierig naar ongepoetst, achterlijk, mistroostig, maar o zo interessant Amerika? Nebraska, the movie.


zaterdag 9 augustus 2014

Straattaal

De stratenmaker zag eruit als een stratenmaker. Breed en kaal; een vet Mokums accent. Met hem wilde je geen ruzie. Hij ging aan de slag om mijn straatje – de ruimte tussen twee schuurtjes – te renoveren. Oude klinkers eruit, zand erbij, egaliseren en nieuwe tegels erin. Simpel, zou je denken, maar de stratenmaker vroeg mij harde keuzes te maken. Wilde ik dat mijn straatje gelijkmatig afliep naar de stoep, of wilde ik er een knik in? Wenste ik de zijkant afgewerkt met een strookje grit of verkoos ik een smalle reep van ‘gezaagde stenen’? Gaf ik de voorkeur aan halfsteensverband, blokverband of keperverband? Jemig, zei ik terwijl ik koffie voor hem neerzette op mijn grijze kliko. Daarna gingen de man aan de gang.
Opeens hoorde ik, aan de keukentafel de krant lezend, buiten hartgrondig vloeken. Toen ik mijn hoofd bezorgd om de voordeur stak, vertelde de stratenmaker dat hij gisteren zijn knie had verdraaid, en daar had hij nu verdomd veel last van. Jemig, zei ik inlevend. Daarna ging ik verder met lijmen door opnieuw koffie voor hem te zetten. Want hoewel ik met de gekwetste stratenmaker te doen had, wilde ik toch dat hij de klus 'vandaag nog' zou klaren. Het paste gewoon in mijn straatje.


woensdag 6 augustus 2014

Apekooi

De vrouw stond een paar meter van me af in een boek te bladeren. Ik deed hetzelfde. Achter ons langs spurtten haar twee koters heen en weer waarbij ze natuurlijk flink wat decibellen voortbrachten. De moeder greep niet in. Met weemoed dacht ik aan de tijd dat de bibliotheek nog een plek was waar je in stilte kon lezen, mijmeren of studeren. Maar sinds kinderen vooral de ruimte moeten krijgen en alles in het teken staat van beleving, is een stille bieb net zo vanzelfsprekend als een vegetarische hyena. Dus gingen de kleintjes ongehinderd hun gang. Als ik enig lef had, zou ik de vrouw erop aangesproken hebben. Maar dat had ik niet. Wel begluurde ik haar: een keurige brunette, zomerse jurk en Birkenstocks. En ze was zwanger.
'Mamaaaa...,' blèrde haar grut vanuit de aanpalende studieruimte waarop zij loompjes reageerde: ‘ja lieverds, mama komt zo hoor.’ Vervolgens bladerde ze verder en gingen de kleintjes vrolijk door met apekooien. Dolgraag had ik ze toegeroepen dat ze hun smoel moesten houden, maar nog veel liever had ik ze op een ouderwetse lel getrakteerd. En daarna had ik hun ongetwijfeld geschokte Birkenstockmama een goed boek over opvoeding aanbevolen. Verkrijgbaar in deze lawaaierige bieb.

vrijdag 1 augustus 2014

Lidl

Hij bromt en vliegt, zorgt daardoor voor onrust in mijn woonkamer. Calliphora vomitoria, heet-ie in goed Latijn, oftewel bromvlieg. Hij is blauwachtig zwart met grijs, maar vooral goor en vet. Zo vet dat wanneer ik hem om zeep breng, ik te maken krijg met een heus lijk. Daarom twijfel ik. Weliswaar heb ik een efficiënt wapen bij de hand: een folder van Lidl waarin veel Spaanse producten want het zijn ‘Iberische weken’ bij Lidl. Tapas de queso, paté de higado de cerdo Ibérico, schapenkaas uit La Mancha, vinagra de Jerez en ander Spanjolenvoer is in de aanbieding. De folder heeft door al die Iberische lekkernijen genoeg gewicht om de bromvlieg te pletten tot een vette brij. Maar wil ik dat? Eigenlijk niet, dus probeer ik het beest naar de openstaande tuindeur te lokken: een vrijbrief terug te keren naar zijn roots. Maar dat verdomt-ie. Steeds als-ie op weg lijkt naar zijn oorspronkelijke habitat - mijn welig tierende en met koeienpoep bemeste tuin -, maakt hij ineens een (lucht)acrobatische zwenking teneinde mijn huiselijke luchtruim te kunnen blijven terroriseren. Net Marokkaans tuig, denk ik. En daarmee is het pleit beslecht. Pats!
Het is de schuld van Lidl.

dinsdag 29 juli 2014

Ruilen

Hoogzomer in Kijkduin. Vriendin en ik liepen er genoeglijk te pierewaaien toen juist een klein muziekfestival los ging, genaamd ‘Boulevard of Golden Oldies’. In een klassiek houten paviljoentje stond een kwartet grijze mannen dat hits van Fleetwood Mac, Kinks, Animals, Byrds, Doors, Sandy Coast, Fats Domino en andere oude glorie coverde. Pop, funk, soul, alles vlekkeloos. Rozig van zon, zeelucht en alcohol (kort tevoren zaten we in een strandtentje aan de Sauvignon Blanc), namen wij plaats tussen de vele vijftigplussers die zich rondom het paviljoen hadden neergevleid op de bankjes of stenen trappen van het intieme boulevardplein. Veel krasse knarren dus; gesoigneerd, zongebrand en uitgelaten. Men danste, klapte of zong mee met de evergreens. Oude tijden herleefden.
Maar het leven in de kleine badplaats ging gewoon door. Aan de periferie van dit miniconcert was het dan ook een komen en gaan van passanten met bestemming strand, duinen, horeca of parking. Onder hen natuurlijk ook veel jongeren. Zo zag ik twee langslopende tienermeiden elkaar aanstoten en naar ons, seniore muziekliefhebbers, wijzen. Vervolgens gierden ze het uit. Naar het waarom kon ik van een afstand wel raden: iets als ‘kijk die fossielen swingen op die suffe muziek’. Wat de lachebekjes waarschijnlijk niet bevroedden, was dat er onder de aanwezige fossielen slechts weinigen waren die zouden willen ruilen met hen of wie dan ook van de jeugd van nu.




vrijdag 25 juli 2014

Trauma

Vijf meter voor de finish was ik zo uitgeput dat ik me vast moest grijpen aan een trapje. De strenge badmeester zag het en gebood me subiet uit het water te komen. Ik was gezakt, werd mij verteld. Extra zuur: ik was het enige kind dat, die dag in dat Haagse zwembad uit mijn jeugd, faalde voor zijn diploma. Boos en verdrietig was ik, maar een trauma had ik niet want dat woord kende ik toen nog niet.
Trauma’s, en de verwerking daarvan, zijn nu niet meer weg te denken. Niet alleen de (geestelijke) gezondheidszorg en diverse sociale & maatschappelijke loketten verdienen er een dikke boterham mee. Ook de wereld van de analisten en beroepsduiders, de media en communicatie zou op z’n gat liggen indien er geen trauma’s bestonden. En wat te denken van organisaties van evenementen en bijeenkomsten. En de uitvaart- of logistieke branche. Veel fotografen, auteurs, choreografen, componisten leven ervan. Facebook en Whatsapp floreren want draaien grotendeels op het doorgeven van elkaars trauma. Medewerkers bij justitie, politie en leger declareren erdoor met zeer veel plezier dikbetaalde overuren. Politici en beleidsmensen maken er furore mee.
Trauma’s en leed bij anderen zijn voor zeer velen bijzonder welkom. Een godgeschenk bijna. Dat vind ik ook van zwemmen, ofschoon ik niet gediplomeerd ben.




maandag 21 juli 2014

Warmte

Mijn koelkast is een onderdeel van het geheel. Hij is ingebouwd, zoals dat heet. Dat is in veel huishoudens het geval. Maar de losse koelkast – bij ons thuis zei men vroeger ‘ijskast’, soms zelfs heel bekakt ‘frigidaire’ – lijkt bezig aan een heuse revival. Het gaat nu echter vooral om een elegant retromodel of anders zo’n tweedeurskast zoals we kennen uit Amerikaanse sitcoms. Eerlijk gezegd lijkt me dat ook wel wat, zo’n fraaie witte of zilveren kast, of waarom niet in scharlakenrood, resedagroen of varkentjesroze? Niet dat ik nou zoveel te koelen of in te vriezen heb. Integendeel zelfs, ik kan met minder dan de helft makkelijk toe. Maar het fijne van zo’n koelend bakbeest is de ruime oppervlakte ten behoeve van magneetjes.
Vlindertjes, vogeltjes, katjes, lieveheersbeestjes, delfts blauwe molentjes, nijntjes, klompjes, spreuken, smileys, mini-dildo’s, tulpjes, fotolijstjes, losse letters (ten behoeve van koelkastpoëzie), souvenirtjes, auto-emblemen (van vrijwel alle merken, zie e-bay), sportlogo’s, Donald Duckjes, moorkoppen, cola-buttons en zelfs magneetjes in de vorm van een magneet, de klassieke hoefijzervorm dus. En achter veel van die magneetjes prijken bonte kindertekeningen, ansichtkaarten en gezellige boodschappenlijstjes.
Leuk wel: hoe polaire kilheid toch warmte kan uitstralen. 

donderdag 17 juli 2014

Goodbye

Mijn buren aan weerskanten zijn met vakantie, blij toe! Niet dat ik een hekel aan ze heb - het zijn beste mensen -, maar hoe minder ik ze zie en hoor, hoe beter. Rust wil ik.
Nadat beide echtparen pontificaal zwaaiend de straat waren uitgereden, werd mij al snel duidelijk dat ze hulp van derden hadden ingeroepen om hun kamerplanten en post te (laten) verzorgen. Het betreft lieden die verderop in de straat wonen of zelfs elders in onze woonwijk. Waarom ze mij, als hun directe tevens buitengewoon sympathieke buurman, niet hebben gevraagd om hun geraniums te verzorgen, levert stof tot denken.
Misschien hebben ze gewoon een hekel aan me. Mogelijk vertrouwen ze mij hun huissleutel niet toe, vinden ze me heimelijk een onbetrouwbaar sujet. Maar misschien dachten ze: zo’n alleenwonende man, die weet toch niets van plantenverzorging, de post netjes sorteren en andere huishoudelijke zaken. Maar wie weet redeneerden ze: als híj op reis is vraagt hij ons ook nooit om zíjn plantjes water te geven, dus vragen we hem nu ook maar niet, lekker pûh. Het meest aannemelijk lijkt me echter, dat ze een vermoeden hadden van de eerste alinea.








zondag 13 juli 2014

Triviant

Vierhouten. Vriendin en ik zaten in ons favoriete pannenkoekrestaurant. We gingen beiden voor spek-kaas. Een gezellig muziekje op de achtergrond. Tijdens een van die muziekjes zei ik tegen vriendin: ‘Ken je hem?’ Ze kende hem niet. Ik kende de vocalist wel maar was ineens zijn naam kwijt; da’s lastig als je uitleg wilt geven. Daarom hield ik de kelner aan, een vriendelijke jonge man. ‘Wie is deze zanger,’ vroeg ik hem. ‘Tja,' zei hij, 'die Franstalige Belg, hoe heet-ie toch alweer.’ Om hem te laten merken dat ik nog heel 2014 ben, vulde ik aan dat de artiest onlangs nog tijdens Pinkpop optrad.
Ineens riep de kelner naar een collega, een jonge vrouw, of ze even wilde komen. Toen ze (ook) bij ons tafeltje stond zei de kelner: ‘Suus, even een triviantje, wie zingt dit nummer?’ Suus luisterde, dacht na en zei: ‘Stromae.’
‘Ja die,’ riep ik enthousiast en bedankte de kelner en Suus.
‘Stromae dus,’ zei ik tegen vriendin en oreerde ongevraagd verder: ‘Hij zingt in 't Frans, heel hot, speelt momenteel alle podia plat, Rwandese afkomst, erg geëngageerd, een lange slungel met vreemde gebaren, en dit nummer heet Formidable, grote hit.’
Vriendin zei dat ze er niet veel aan vond. Maar de pannenkoeken waren heerlijk.



donderdag 10 juli 2014

Evenknie

Voor de fruitliefhebber is kersentijd de mooiste periode van het jaar. Jawel, ik weet dat smaken verschillen en dat mango’s, kiwi’s, minneola’s, zomerkoninkjes, avocado’s, pink Lady’s, nectarines of doerians bij menigeen favoriet zijn. Toch durf ik te stellen dat de kers er speciaal voor óns is. Vorm, uiterlijk, structuur, kleur, alles is perfect. Schillen hoeft niet en van druipen is geen sprake. Ultiem geschikt voor oraal gebruik. Hij is de evenknie van de tepel. Maar waar de laatste een hulpmiddel is, is de kers een hemelse uitkomst. Hij past exact tussen verhemelte, tong en kaak. Eenmaal daar, worden alle smaakpapillen (links, rechts, boven, onder) gelijktijdig geactiveerd. Eerst een beetje zuigen, dan doorbijten en sabbelen tot aan de pit en die vervolgens krachtig uitspugen. Sensualiteit ten top. Belangrijk daarbij is wel dat het vruchtvlees stevig en vol is, want een tikkie binnensmonds verzet is geboden. Dus mag hij niet te zacht of te slap zijn. Daarom het liefst gisteren geplukt, door een Betuwse boerendochter met een gezellig rieten mandje. In het juiste formaat en glanzend diepdonkerrood vormt hij het kroonjuweel voor de fruitsnoeper. Wie een kers eet, behoeft geen taart.


maandag 7 juli 2014

Voorkeur

Net als andere dieren is ook onze soort onder te verdelen naar ras. Mooi wel, die verscheidenheid. Maar verscheidenheid werkt ook voorkeuren in de hand. Vraag aan een willekeurig mens naar zijn voorliefde als het bijvoorbeeld gaat tussen een teckel, een labrador en een bull terriër. Negen van de tien keer krijg je een duidelijk antwoord. Slechts een enkeling zal beweren dat het hem geen fluit uitmaakt. Vrijwel iedereen heeft namelijk wel een voorkeur inzake raskenmerken. Strikt gezien heet zoiets racisme, maar in voornoemd geval vindt niemand dat een probleem. Anders wordt het als je openlijk je voorkeur uitspreekt voor een mensenras. Duik dan onder! Wel mag je braafjes opmerken dat ras A. zo analytisch denkt, ras B. erg lenig is, ras C. zo’n goed ritmegevoel heeft en dat ras D. vaker last heeft van suikerziekte of staar. Maar zodra het op persoonlijke voorkeuren aankomt slaat de gevoeligheid toe. Zeer veel beroepsduiders – vaak van de correcte soort – zijn dagelijks bezig om racisme en de daar uit voortvloeiende discriminatie de wereld uit te bannen. Vreemd genoeg hebben de meesten onder hen wel een duidelijke voorkeur voor een teckel, labrador of bull terriër.








vrijdag 4 juli 2014

Dirndl

Eens per jaar spreek ik met vriend Johan af bij de haven van Enkhuizen. Komend vanuit verschillende windstreken, fietsen we dan afzonderlijk naar dit pittoreske ontmoetingspunt. Ons doel is simpel: we nuttigen koffie of een ijsco waarbij we ervaringen, nieuwtjes en ideeën uitwisselen en de (wan)toestand in de wereld bespreken. Daarna gaat ieder zijns weegs.
Vandaag is het weer zover. Oude mannenpraat. Maar al converserend zie ik over Johans schouder hoe een aantrekkelijke blondine me aankijkt, type Willy Dobbe (voor de ouderen onder ons). De vrouw, ik schat haar rond de zestig, en ik kijken vlug weg, maar even later vinden onze ogen elkaar opnieuw. Ze zit aan een tafeltje met een andere dame. Ze spreken Duits. Zo oogt de blondine ook: goed geconserveerd, verzorgd, Germaanse chique. Onze ogen kruisen inmiddels zo vaak dat ik flarden van Johans volzinnen begin te missen – zeker als ik Gretchen verleidelijk naar mij zie glimlachen. Nu begin ik serieus af te dwalen. Wat wil ze, wie is ze? De dochter van een oud-SS’er op mannenjacht? Directiesecretaresse bij Daimler Benz? Iets bij Lufthansa? Loopt ze tijdens Oktoberfesten rond in een bevallig dirndl jurkje? Maar ach du lieber, misschien ondergaat ze een chemokuurtje en draagt ze nu een weelderig blonde pruik waardoor ze uit pure balorig- en rücksichtslosheid zin heeft in een geiles Treffen met een seniore Hollander in zijn strakke wieleroutfit?
Sorry Johan, wat zei je ook alweer?



maandag 30 juni 2014

Aspiraties

In de Koninklijke Militaire Academie te Breda wordt het crème de la crème van het Nederlandse leger opgeleid. Als jong en vooral naïef knaapje wilde ik ook naar de KMA. Officier worden, dapper en stoer zijn. Helaas was ik daar te dom voor en had ik (dus) onvoldoende vooropleiding. Daarbuiten bezat ik, terugkijkend, geen greintje talent om een geschikt officier bij de krijgsmacht te zijn. Geen betere kennis dan zelfkennis.
Niet eerder was ik in Breda. Maar nu sta ik voor de poort van het Kasteel van Breda, oftewel de 14e eeuwse compound waarin de KMA is gevestigd. Prachtige gebouwen omringd door historische vestingwerken. De militaire grandeur wordt versterkt door een stel legergroene oldtimers en een F16 die op de fraaie binnenplaats staan geparkeerd. Het heeft wel iets. Wie militaire aan academische aspiraties koppelt wil nergens anders studeren.
Afijn, na een tijdje voor de poort van dit instituut te hebben gedraald, slof ik naar de Grote Markt. Daar bestel ik op een van de vele terrasjes een koudbeslagen Hertog Jan. Vervolgens kijk ik doelloos om me heen naar de Brabantse reuring in deze fraaie oude Nassaustad. Kijk, daar heb ik nou wèl talent voor. 


donderdag 26 juni 2014

Marktplaats

Ik heb een relaxfeuteuil die aan vervanging toe is. De veerkracht is weg, de kussens zijn geplet waardoor hij wel erg vintage is geworden. Bovendien misbruikte mijn kater de fauteuil zodanig dat het lijkt of El Qaida ermee aan het ravotten is geweest. Jammer wel, want de stoel voldeed aan al mijn wensen. Hij kon draaien, was onbeperkt verstelbaar en toch spotgoedkoop. Je kon er op zitten, in hangen, snurken, dromen, met een bordje op schoot tv kijken.
Zo’n zelfde stoel wil ik weer en dus toog ik naar de Zweedse woongigant waar ik ‘m destijds kocht.
Helaas, hij bleek niet meer verkrijgbaar. Wel is er een boel moois voor in de plaats gekomen, maar stukken duurder, bovendien zit geen enkele kandidaat zo lekker als mijn oude fauteuil. Teleurgesteld droop ik af. Thuis, op Marktplaats, vond ik gelukkig mijn oude stoel terug. Exact dezelfde, maar nog in prima conditie; hij was, zeg maar, ‘van een oud vrouwtje dat nooit zat’ en de vraagprijs leek schappelijk. Ik belde. Het ouwe vrouwtje bleek een man met Slavisch accent. Hij zei nurks dat de stoel al verkocht was. Ik hing op en liet me zakken in het onderwerp van dit verhaal. De stoel omarmde me innig. Alsof hij smeekte te mogen blijven.


dinsdag 24 juni 2014

Manneke

In Zuid-Soedan is zich een humanitaire ramp aan het voltrekken. In het Midden-Oosten (en daarbuiten) bestrijden verschillende groeperingen elkaar in naam van een bloeddorstige profeet. In Brazilië bijten overspannen voetballers elkaar vanwege een of andere cup. En in Amstelveen is een teder manneke geboren.
Luke.
Moeder en kind maken het goed. Vader eveneens.
En opa ook.
Dank u.


donderdag 19 juni 2014

Geintjes

Mijn auto was toe aan een APK-keuring, dus toog ik naar een garagebedrijf. Daar gaf ik mijn sleutels af waarna ik plaatsnam in een wachtruimte zoals een wachtruimte van een garagebedrijf hoort te zijn: wat losse stoeltjes, een koffieautomaat, Pearl Jam op de radio en de krant van wakker Nederland op tafel. Die laatste zat ik door te bladeren toen een monteur binnenkwam en mij vroeg: ‘Is die Jaguar van u?’ Ik volgde zijn vinger en zag buiten, op de parkeerplaats, de betreffende auto glimmen. Een pracht.
‘Nee, helaas niet,’ antwoordde ik, wetende dat automonteurs vaak in zijn voor een geintje. Hij reageerde echter koeltjes en liet me weer alleen met de Telegraaf. Mijn ogen rolden verder, langs het Nederlands elftal, de moordenaar van Pim Fortuyn en het liefdesleven van Patty Brard.
Na twintig minuten kwam een andere monteur naar me toe. ‘Die Citroën C1 is van u, hè?’ Toen ik bevestigde zei de man: ‘Hij is oké hoor, maar om ‘m goed te keuren zullen we toch de ruitenwisser moet vervangen, want hij trekt strepen.’
‘Dat doe ik ook wel eens,’ wilde ik zeggen, maar hield het toch voor me, wetende dat je met automonteurs niet te veel geintjes moet maken. 


maandag 16 juni 2014

Petticoats

Mijn woonplaats wordt door het grote publiek zelden bejubeld. Maar eens per jaar stromen hele drommen vanuit alle delen van het land hier naartoe. Het betreft de Nationale Oldtimerdag, die niet geheel toevallig samenvalt met Vaderdag.
Gisteren vond dit evenement weer plaats en inderdaad was het een feest van jewelste. De zon scheen uitbundig, mensen waren vrolijk, de kustpromenade was een uitstalkast vol blinkend schoons. Oude, prachtig gerestaureerde voertuigen waarin stemmig geklede automobilisten. In het Engelse kamp de geruite petten en bolhoedjes, de dames met corsages en stola’s. Bij de Amerikaanse sleeën uit de fifties en sixties zag ik buikige mannetjes met (nep)kuifen en oude meisjes in petticoats. Klassieke overalls en lederen caps bij de Bugatti’s. Mooi, mooi. Daaroverheen daverden uit de vele luidsprekerboxen volzinnen als: ‘En dames en heren, nu komt voorrijden de familie Van Vleuten uit Weert met hun Triumph TR2 uit 1958. En let vooral ook op dat gezellige rieten picknickmandje op de achterbank…’ Heel feestelijk en druk wat mede kwam door de vele kraampjes met klassieke automobielparafernalia, de onvermijdelijke patat-, ijs-, haringtenten, ook de hoempa- en dixielandbandjes en niet te vergeten de trampolines en opgeblazen speelattributen voor de kleintjes.
Een heel aantrekkelijk stadsaffiche, maar na een kwartier ben ik gevlucht. Lelystad, sorry.


donderdag 12 juni 2014

Take

Volgens zeggen is 1 op de 10 teken besmet met Lyme. Toen ik, daags na een boswandeling, op mijn linkerbeen ineens drie ingegraven teken ontdekte, rekende ik dan ook snel door dat de kans op infectie drietiende was. Doktersconsult leek me verstandig.
De wachtkamer zat redelijk vol. Meest opvallend was een imposante man op teenslippers. Zijn lichaam was zijn tempel, dat was duidelijk. Een krachtig sportschoollijf overdekt met inkt. Nek, schouders, armen, benen, alles. Bovendien vond de man dat hij een verhaal had; hij zocht daarvoor een podium. Aangezien ik de enige wachtende was die niet op een beeldschermpje keek, richtte hij zich tot mij. ‘Ik stond op de camping te volleyballen. En ineens was het krak. Meteen die voet dik. Ik dacht shit.’ Ik knikte hem invoelend toe. Daarna kwamen meer details boven tafel waarbij hij bij herhaling naar zijn linkervoet wees die inderdaad fors gezwollen was. Ik was er niet verrukt van: in een wachtkamer naar een dikke blote voet van een getatoeëerde Bokito te moeten kijken.
Wat was ik blij toen de arts mij binnenriep. ‘Take care,’ zei Bokito toen ik opstond, wat ik wel weer aardig van hem vond. En ook grappig, want hij legde daarmee onbedoeld een bruggetje naar ‘teek care’.
‘Wat lacht u,’ vroeg de dokter. 'Binnenpretje?'



maandag 9 juni 2014

Zon

Sunflirt heet de zaak, een zonnestudio. Op de stoep, pal voor de pui van Sunflirt, bevindt zich een manshoog reclamebord. Op dat bord staat een wervende tekst die vrijwel dagelijks wordt ververst. ‘Vitamine D nodig? Kom naar Sunflirt’. ‘Regen? Bij ons schijnt de zon.’ ‘Mooi bruin op vakantie? Haal bij ons een kleurtje.’
Het lijkt allemaal best aantrekkelijk, zeker tijdens koude en nattigheid. Er wordt dan ook vast veel gebruik van gemaakt. Maar bij zomers weer biedt Sunflirt een heel andere aanblik. Er zijn dan net zoveel klanten als bij Ben & Jerry’s op Antarctica. De mevrouw die de zonnestudio runt, zit op zulke dagen werkloos en ietwat mismoedig op een soort bistrosetje voor haar toko. Type Caroline Tensen, maar dan (nog) meer zongebruind en blonder. En ze draagt altijd witte kleding waardoor haar teint-van-de-zaak beter uitkomt. En ze draagt een PChooft-zonnebril. En ze heeft een rokertje in d’r vingers. En ze rommelt met haar smartphone. Ze verveelt zich; op zonovergoten dagen wil je niet in een zonnestudio werken.
Vandaag – zeer zomers – heeft ze het qua reclamebordtekst over een andere boeg gegooid: ‘Sunflirt bruint gezonder als de zon!’
Slim bedacht, maar wat ik vooral lees, is wanhoop.


donderdag 5 juni 2014

Handhaving

Ik verbleef korte tijd in Singapore. Wat te doen? China Town, Little India, The Colonial District, de beroemde malls waar je je dood kunt shoppen? Nee, ik was gefocust op het plaveisel.
Overal in de wereld waar volk samendromt zie je rotzooi op straat: peuken, papier, kauwgum, blikjes, etensresten, poep. Maar niet in deze kleine, ultra-georganiseerde stadstaat waar Chinezen, Kaukasiërs, Maleisiërs, Indiërs en nog veel meer etnische groepen dicht op elkaar leven. Reden daarvoor is een strikte handhaving van de wet en de daarmee samenvallende loodzware straffen voor het maken van rotzooi en verstoren van de orde. Singapore lijkt daarmee hèt ultieme bewijs dat streng straffen helpt.
Dat laatste, daarmee moet je volgens anderen niet aankomen; met name aan de linkerzijde van het politieke spectrum denkt men zo. Volgens hen werken zware straffen juist averechts – praten en begrip is veel beter. Jawel.
Ondanks dit soort linkse agogenwijsheden voelde ik me erg senang in rechts Singapore, zo zonder rotzooi op straat, graffiti op muren en lage misdaadcijfers, met dank aan die scherpe restricties. Uit pure pestzin had ik nog heel even aandrang om een propje papier ergens in het wild te dumpen, maar besloot toch van niet. Ben ik toch rechtser dan 'k dacht.


dinsdag 3 juni 2014

Gejammer

Buiten is het moordend heet dus hou ik even siësta onder de klamboe met de airco op volle toeren en de malariapillen paraat op mijn nachtkastje. Ik bevind me in een eenvoudige hotelkamer, in een stoffige stad, op een vulkanisch eiland vlak onder de Evenaar. Mijn siësta wordt ineens wreed verstoord als een of andere onverlaat vanaf een nabij gesitueerde minaret de gemeenschap begint op te roepen tot gebed. Voor de locals klinkt dit ongetwijfeld erg vertrouwd, maar helaas ben ik opgegroeid in een deel van de wereld waar men voor zoiets kerkklokken hanteert, zeg maar. Daar word ik ook niet vrolijk van, maar een kerkklok klinkt minder naargeestig dan het grijsgedraaide gejammer van een oude mullah dat wel iets weg heeft van het gereutel van een bejaarde die eindelijk, na veel inspanning, een langgerekt orgasme weet op te wekken terwijl hij tegelijkertijd een onverdoofde zenuwbehandeling ondergaat - eenieder z'n fetisj. Het is het bekende, tergende gejengel waarbij ik, als geïndoctrineerde westerling, al gauw visioenen krijg van heilige strijders, eerwraak, martelaarschap en gezwaai met Kalasjnikovs. Dat laatste kan ik opeens heel goed invoelen. Als ik nu zo’n wapen in mijn knuisten had wist ik het (ook) wel. Precies, die man in die toren!


woensdag 21 mei 2014

Zwart-wit

Degenen die dit blog een tijdje volgen hebben het gemerkt. Waar eerst potloodtekeningetjes de stukjes tekst opsierden, staan nu voornamelijk foto’s. Daar zijn twee redenen voor.
Reden 1 is luiheid. Voor een tekening moet ik namelijk in de benen. Allereerst mijn schetsblok pakken en een lekker zacht potloodje uitzoeken; die materialen liggen boven, op mijn studeerkamertje, waar ik overigens nooit studeer maar het klinkt wel interessant. Dan weer naar beneden om aan de keukentafel een schetsje te fabrieken. Daarna weer terug naar boven, naar mijn studeerkamertje, om de tekening te scannen, want daar staat nou eenmaal mijn draadloze printer/scanner. Vervolgens weer naar beneden, naar de woonkamer alwaar mijn laptop zich steevast bevindt. Hiermee koppel ik de zojuist gedigitaliseerde tekening aan de tekst. Een heel gedoe dus, en dan heb ik het nog niets eens over iets vaags als ‘creatieve inspiratie’. Dit alles omzeil je door een geschikt fotootje van internet te plukken. Een kwestie van knippen & plakken.
Reden 2 is kleur. Een foto geeft kleur, althans indien het geen zwart-witopname betreft.
Dit gezegd en geschreven hebbende, hoor ik hele volksstammen roepen dat een potloodschets eigener, sfeervoller en grafisch sterker is. Best mogelijk, maar zie reden 1. Sorry.



zaterdag 17 mei 2014

Dino's

De kauw loert naar me, houdt zijn kop scheef, schrandere blik. Ik kijk naar dat calculerende wezen vlak voor me op de grond. Hij paradeert een paar passen naar links, een paar passen naar rechts, onderwijl omhoog kijkend naar de man die, in de zon op een bankje gezeten, een hoornijsje zit te eten. De kauw hoopt vurig dat er een stukje oubliehoorn voor hem overblijft. Hij weet nog niet dat ik reeds heb besloten hem zo meteen het laatste puntje toe te werpen. In de tussentijd bestudeer ik het prachtige dier. Zwart op zwart met een leigrijze kop waarin ijsblauwe, priemende ogen. Ik herken de dinosauriër die hij ooit was - nazaat uit Trias, Jura, Krijt, de oertijd dus.
Ik gooi het puntje van de oubliehoorn naar de kauw. Amper heeft het de grond geraakt of de vogel grist het weg en maakt zich uit de voeten. In no time strijken vier soortgenoten van hem pal voor mij neer. Ik had het kunnen weten, kauwen zijn groepsdieren. Tsjek klinkt het hard en hol. Tsjekkertsjek, tsjek, tsjek. Ze hebben pech, geen stukje oubliehoorn meer te vinden. De vier kijken mij aan, met hun ijsblauwe, priemende blik. De oertijd, die is nu.

woensdag 14 mei 2014

Kamikaze

Ik was nooit eerder bij de Japanner; het werd mijn vuurdoop.
Klein maar fijn, is het devies bij restaurant Kanaya. Een tsunami van petieterige en uiterst smakelijke gerechtjes passeerde mijn hapgrage snufferd. Of het allemaal wel zo hardcore ‘Nippon’ was, betwijfelde ik een beetje. Bovendien houden echte Japanners van ingetogenheid, stilte en reserve, terwijl dit restaurant op deze zondagavond uit zijn voegen barstte van de niet bepaald ingetogen Nederlandse families. Maar afijn, het zal het management sushi wezen, als de tent maar vol zit.
Dit aanziend, moest ik even denken aan mijn vader en andere familieleden die ooit het Jappenkamp van binnen zagen en anders waren ze tijdens de bezetting wel doorlopend op hun hoede voor de gevreesde Kempeitai. Honger, angst en terreur waren hun deel in die periode in en vlak na WO2. Maar oké, tijden veranderen, situaties wijzigen, inzichten verschuiven. Dus viel ik, zonder enige reserve, in dit stampvolle restaurant als een onverschrokken kamikaze aan, zwevend van de flanken van de Fujiyama en vervaarlijk zwaaiend met mijn eetstokjes, op de overvloed aan visblokjes (walvis?), noodlegerechtjes en als origami gevouwen tofureepjes. In plaats van ‘Eet smakelijk’, krijste ik driewerf ‘Banzai’. Niemand die het hoorde.


zondag 11 mei 2014

Generatieverschil

In de speelgoedzaak vroeg ik of ze speeldoosjes verkochten. ‘Wanden vol meneer; loopt u maar mee,’ zei de jonge verkoopster. ‘Wanden vol,’ herhaalde ik vol ongeloof. Ìk achter haar aan; bleken er inderdaad wanden vol te hangen met ‘speeldoosjes’, maar dan anders. Als ouwe lul zie ik een speeldoosje namelijk als doosje waar muziek uitkomt; het winkelmeisje dacht echter aan een doosje met een speeltje erin: een pop, een kinder-iPad, een autootje dat tuuttuut doet. Misverstand dus. En generatieverschil. En nee, zo’n speeldoosje dat ik bedoelde verkochten ze helaas niet. ‘Misschien een antiekwinkel of zo?’ Au.
Even later, in de winkelstraat, liepen drie vrolijke tienermeiden voor me uit. Ik hoorde de middelste, de aanvoerster, uit het niets zeggen: ‘Gaan jullie naar het WK kijken?’ Haar vriendin ter linkerzijde vroeg wat dat was, het WK. ‘Nou,’ zei de wijsneus, ‘dat is bijvoorbeeld dat Nederland tegen Barcelona moet voetballen. Maar joh, we verliezen toch.’ Dat laatste vond ze kennelijk zo grappig dat ze hi-hi-hi-end dubbelklapte. Haar twee vriendinnen gierden het natuurlijk ook meteen uit. Follow your leader.
Weer thuis, wist ik twee dingen. Er zijn speeldoosjes en speeldoosjes. En Barcelona is voor ‘ons’ een te sterk voetballand.  



donderdag 8 mei 2014

Dierlijk

Iemand die net vader was geworden hoorde ik onlangs eerlijk bekennen: ‘Zo’n pasgeboren kindje is heel aandoenlijk, maar een jong katje ziet er leuker uit. En hij huilt vaak hè.’
In dat verband moest ik denken aan Michel Houellebecq, de beroemde auteur wiens oeuvre vooral in het teken staat van de lelijkheid, kilte en vooral het dierlijke in de mens. De mateloos incorrecte Fransoos liet het hoofdpersonage uit een van zijn romans eens het volgende pleidooi houden:

‘Wat me tegenhield [het vaderschap] was niet alleen de gerechtvaardigde afkeer die elke man met een normaal gestel bevangt bij het zien van een baby; het was niet alleen de diepgewortelde overtuiging dat een kind een soort perverse, van nature wrede dwerg is bij wie meteen de ergste trekken van de soort zijn terug te vinden, en van wie huisdieren zich voorzichtigheidshalve wijselijk afkeren. Het was ook iets wat dieper ging, namelijk afschuw, onvervalste afschuw van de permanente lijdensweg die het menselijk bestaan is. Het feit dat de menselijke zuigeling als enige in het hele dierenrijk direct zijn aanwezigheid op de wereld kenbaar maakt door middel van onafgebroken gehuil van pijn, betekent uiteraard dat hij pijn lijdt, dat hij ondraaglijke pijn lijdt. Misschien komt het door het verlies van de vacht, waardoor de huid zeer gevoelig is geworden voor temperatuurwisselingen, terwijl hij niet echt bescherming kan bieden tegen de aanvallen van parasieten, misschien is het een abnormale gevoeligheid van de zenuwen, een of andere constructiefout. In elk geval ziet iedere onpartijdige waarnemer dat het menselijk individu niet gelukkig kan zijn, dat het op geen enkele manier gemaakt is voor het geluk en geen andere bestemming kan hebben dan het om zich heen verspreiden van ellende door andermans bestaan net zo ondraaglijk te maken als dan van zichzelf – waarbij zijn eerste slachtoffers over het algemeen zijn ouders zijn.’

Houellebecq is een heerlijk autistische, zwartgallige misantroop. Ik lees hem graag.

maandag 5 mei 2014

Bleek

Een levendige sfeer op het terras langs het kartcircuit. Naast me zit een groepje jongeren: drie knapen, acht meiden. Ze gaan aan de slag, trekken raceoveralls aan, grijpen naar helmen.
Even later, op de baan, zetten de drie knapen er flink de sokken in. De acht meiden bakken er weinig van; in de laatste ronde rijdt een van hen tegen de baanafscheiding waarbij ze zich bezeert. Haar helm gaat af, ze ziet bleek, huilt, grijpt naar haar pols. Wanneer alle motoren weer zijn verstomd loopt ze samen met een van haar vriendinnen het restaurant binnen. Klein kwartier later komen beiden terug om zich bij het gezelschap te voegen dat inmiddels weer, naast mij, op het buitenterras heeft plaatsgenomen. Het bleke meisje houdt nu krampachtig een blauwgeruite theedoek om haar pols waaronder vermoedelijk een paar ijsblokjes om zwelling tegen te gaan. De anderen informeren bezorgd hoe het met haar is. Piepend geeft ze uitleg. Maar al snel is ze buitenstaander want haar vrienden en vriendinnen zijn nog vol van hun kartavontuur terwijl het meisje stilletjes voor zich uit kijkt, bleek en betraand. Dat beeld versterkt zich even later als de groep zich opnieuw opmaakt het circuit op te gaan. Het bleke meisje blijft achter. Uit het nest gevallen vogeltje. Verband om verstuikt pootje. Blauwgeruit.

woensdag 30 april 2014

Statiegeld

Zaterdagochtend in de supermarkt. Met een lege frisdrankfles (waarde € 0,25) slalom ik door de drukte naar het statiegeldapparaat. Maar hé, er steekt een bonnetje uit! De vorige gebruiker heeft kennelijk vergeten het geprinte bonnetje mee te nemen. Ik trek het papiertje uit het apparaat en lees: € 7,50! Sodeju, daarvoor moet je nogal wat lege flessen verzameld hebben! Ik bekijk de bon nu met meer aandacht en zie inderdaad dat het gaat om een krat bier plus een boel frisdrankflessen. Feestje wellicht.
Maar wat doe ik nu met het bonnetje, want het betreft serieus geld? Er is momenteel veel volk in de supermarkt en dit statiegeldapparaat wordt constant gebruikt, dus de rechtmatige eigenaar van het bonnetje bevindt zich vast nog ergens in de zaak. Maar hoe herken ik hem of haar? Ik kan het bonnetje natuurlijk ook netjes afgeven bij de servicebalie. Ik vermoed echter dat het personeel aldaar ook niet weet wat men met een los statiegeldbonnetje aan moet. Gevolg is dat niemand er iets mee opschiet, behalve de supermarkt zelf, want die hoeft dan geen € 7,50 uit te keren…
Niet zonder hebzucht besluit ik daarom het statiegeld zelf te cashen. Ik fles, hij flest, wij flessen of zijn geflest. 

  

zondag 27 april 2014

Onderhuids

Het vliegtuig kruist op 30.000 voet. Onder de 737 glijdt een laagvlakte vreedzaam voorbij. In de cockpit voeren de twee piloten standaardprocedures uit. Geen vuiltje aan de lucht. Wel fronst de co zijn wenkbrauwen als hij ontdekt dat hun koers ietwat afwijkt van de vluchtleidingsdata. De captain stelt hem echter gerust: het ligt aan de gyroscoop die hoognodig gereset dient te worden. Eigenlijk had hij dat voor de take off moeten doen, maar om vertraging te voorkomen koos hij ervoor de startprocedure in te korten. De captain besluit daarom de gyroscoop nú te resetten, in de lucht, een fluitje van een cent, volgens hem.
De TV-kijker - het betreft namelijk een aflevering van Aircrash Investigation – weet genoeg: dit gaat hartstikke fout. De formule is hem bekend. Er lijkt niets aan het handje, maar onderhuids is de gyroscoop op hol geslagen. Of een schroefje los getrild. Of een lullig leidinkje schuurt langs een ander lullig leidinkje. Of iets met ijsafzetting. Of corrosie. Of de gezagvoerder is suïcidaal. Of een mecanicien heeft geknoeid tijdens de laatste onderhoudsbeurt. Of iets met metaalmoeheid. Of...
Spannend? Zeker, helaas speelt zich dit vroeg of laat ook met ons lichaam af.




woensdag 23 april 2014

Aandacht

In 1958 gingen ‘we’ naar Spanje, ik was tien. Het amper ontwikkelde Spanje lag destijds een stuk verder weg, zeg ter hoogte van Mauritanië. Ik keek mijn ogen uit. Dat kleurrijke buitenleven, de geuren, de rondtrekkende zigeuners, het Mediterraans geflaneer over palmenboulevards. Maar wat me het meest opviel waren de elegante herenschoenen: two tone shoes bepaalden het straatbeeld. Die wilde ik ook. En die kreeg ik.
Na de zomervakantie toog ik, als een matador op een catwalk, op mijn Spaanse schoenen naar school. Op het schoolplein aangekomen stormde iedereen op me af. En met iedereen bedoel ik iedereen. De aandacht was ver-schrik-ke-lijk! Dat had natuurlijk alles te maken met het Nederlandse straatbeeld in de vijftiger jaren. Iedereen liep toen in afgedragen zwarte dan wel bruine Bata’s of Robinsons, in lederen sandalen of op houten kleppers. En daar stond ik ineens tussen als een tienjarige dandy op mijn aanstellerige, bijna lichtgevende schoenen. Dood wilde ik!
Weggooien was een doodzonde in de fifties, dus droeg ik mijn two tone shoes daarna alleen nog maar zondags naar de kerk. Daar bad ik tot God dat ik er snel uit zou groeien. Hij gaf gehoor aan mijn smeekbede; tóen deed Hij dat nog.



zaterdag 19 april 2014

Wind

Over Beyoncé is veel te vertellen. Ik beperk me tot heur haar. Wanneer deze superster optreedt, meestal in megastadions of theatertempels, waait het altijd heel geraffineerd rond haar mooie hoofd en wel zodanig dat haar bombastische kapsel een onaards sensuele, ja zelfs goddelijke look aanneemt waardoor de zangeres van het gepeupel los lijkt te komen. 
Ik neem aan dat ergens in de coulissen iemand zit die met een high tech long distance föhn het weelderige kapsel van Beyoncé in beweging zet. Mooi wel, want wapperende haren voegen niet alleen sensualiteit toe, maar ook drama. (Op slagveldschilderijen zie je daarom vaak zwierige paardenmanen en -staarten.)
Sinds kort past men deze föhntechniek ook toe bij grote sportevenementen. Tijdens prijsuitreikingen wapperen de vlaggen achter het ereschavot tegenwoordig vaak heel elegant terwijl het windstil is. Bij old school ceremonies worden vlaggen nog overeind geholpen door zo’n viagra-steunstok, maar bijdetijdse organisatoren gebruiken steeds vaker kunstmatige wind om de nationale dundoeken esthetisch te laten opbollen.
En zo kwam het dat ik ineens aan de wilde haardos van Beyoncé moest denken toen mijn oude buurman met zijn huilende bladblazer door zijn tuintje ragde. 


woensdag 16 april 2014

James

Eventjes een korte mededeling van huishoudelijke aard. Ofschoon, wat is huishoudelijk? Valt de aankondiging van een nieuwe wereldburger onder die noemer? Maar ach, dat is allemaal ook niet zo belangrijk. Feit is dat vanmorgen vroeg om een uur of zes (Indonesische tijd)

James

is geboren, zoon van Sri en Jurgen, de laatste is mijn oudste zoon. Moeder en kind maken het goed. Vader ook. Grootvader eveneens. De blijde gebeurtenis vond plaats in de plaatselijke kliniek van Sumbawa Besar, de ‘grote stad’ op het eiland Sumbawa. (Besar = groot.)
Volgens de berichten (een krakende telefoonlijn) was het personeel opgetogen omdat het kindje ‘zo blank’ was, wat in Indonesië veelal als schoonheid wordt gezien. Zijn neus vond men daarentegen wel 'wat klein'. Het luistert daar kennelijk nauw. Veel belangrijker is dat het gezond is.
Einde huishoudelijke mededeling.



 

maandag 14 april 2014

Dolgraag

Mijn Senseo koffiezetapparaat ging na 10 jaar trouwe dienst stuk. Daags daarna kocht ik een nieuwe. Dat is niét iets om trots op te zijn. Zo’n Senseo is namelijk als een trui van C&A of een stadsfiets van Halfords. Het oogt niet onaardig, maar laat vooral zien dat je als gebruiker geen bruisende levensstijl bezit of bijzondere smaak. Senseo-koffie drink je op meubelboulevards, krijg je aangeboden tijdens het wachten op je apk-keuring bij de Kwikfit, smaakt naar papier-maché en lijkt uitgevonden voor mensen met een gemêleerde plavuizenvloer en/of een pruttelend watervalletje in hun tuin.
En voor mij.
Ik ben namelijk geen echte koffiedrinker, ga zelfs als het even kan voor cafeïnevrij. Nee, het universum van coole barista’s, latte frappe schmappe, exquise bonensoorten, sissend-slurpende apparatuur en het guitige Nespresso-porem van George Clooney, gaat geheel aan mij voorbij. Het bakkie dat ik mijn visite voorzet doet dan ook denken aan bezinksel uit het Tjeukemeer, als het meezit. Daarmee lijkt het zeker dat de spaarzame dwaalgast die (toch) op de koffie komt, mij echt dolgraag wil ontmoeten. Mijn Senseo filtert, als het ware.

  

vrijdag 11 april 2014

Eenzaam

Een eigennaam kan een mens behoorlijk op het verkeerde been zetten. Een voorbeeld is het Kronenburgerpark in Nijmegen, bezongen door Frans Boeijen.
Kro-nen-burg-er-park. Bij het horen van deze ritmische, welluidende naam doemden bij mij immer beelden op van verstilde natuur met oude beuken waarop eekhoorntjes van tak naar tak sprongen, alwaar je werd begluurd door oehoes en heel misschien een eerste eenzame wolf uit het nabijgelegen Reichswald. Alleen al daarom deed ik onlangs Nijmegen aan - voor het eerst.
Het oude Noviomagus bleek een bezoek meer dan waard. Oude stadswallen, fraaie gevels, pittoreske pleintjes, steegjes, de Waalboulevard en de bronzen Mariken. En dan zijn er nog de vele terrassen, de zachtere g en de beloopbare afstanden die de stad zo aantrekkelijk maken voor dagtoeristen. Maar één ding viel me tegen, jawel, het Kronenburgerpark. Het bleek een kunstmatig plantsoen ingeklemd tussen asfalt en een oude stadsmuur. Niks geen verstilde natuur met eekhoorntjes en oehoes. Wel een kleine vijverpartij waarlangs een glooiend gazon waarop groepjes Radboudstudenten zich laafden aan de lentezon (of spijbelden van college). Ook hier geen eenzame wolf. Maar dat is allerminst zeker.


dinsdag 8 april 2014

Borgen

Onlangs ontving ik een persoonlijke brief van Caroline Tensen. Ze schreef me dat er een gloednieuwe BMW op me stond te wachten. ‘Uw kansen om straks in een BMW te rijden, zijn inmiddels geborgd: onze computer heeft u aan een speciale BMW-code gekoppeld. Met deze code kunnen wij uw deelname bovendien met voorrang verwerken. Zo bent u zeker op tijd voor deze geweldige kans!’
Dat ‘geborgd’ is knap gevonden, er zit iets van zekerheid in. En met ‘deelname’ bedoelt de vrijgevige Gooise: aan de Postcode Loterij, waarvan zij ambassadrice is.
Mevrouw Tensen is een goed mens. In haar tv-programma’s leeft ze intens mee met haar hyperventilerende gasten of quizdeelnemers. Bovendien vliegt ze op gezette tijden de wereld over om nooddruftigen over hun bolletjes te aaien. Erg invoelend allemaal. En nu biedt ze mij een geborgde kans op een nieuwe BMW. Ik hoef slechts deel te nemen aan ’s lands grootste chantagespelletje.
Het is dat ik geen BMW-man ben, want anders meldde ik me subiet aan. Al was het maar om Tensens carrière te borgen.


vrijdag 4 april 2014

Inteeltkoppen

Vorig jaar verbleef ik kort in een ziekenhuis. Iets onbeduidends. Naast mij lag een vrouw, een vervelende kwebbel. We gingen vrijwel gelijktijdig onder het mes. Een uur of wat later werden we weer ons zaaltje binnengereden. Pech, want ik had nog zo gehoopt dat de kwebbeltante in haar narcose was gebleven.
Sorry, maar ik vind die gemengde ziekenhuiskamers van tegenwoordig maar niks. Overigens lig ik niet alleen ongaarne met vrouwen op zaal. Hetzelfde geldt voor garnalenvissers, muzelmannen, androgyne binnenhuisarchitecten, beroepschauffeurs, sterrenkoks, thuiskapsters, heterofielen, veganisten, patatboeren, moeders overste, mental coaches, Whatsapp-trutjes, leden van het koninklijk huis en Prem Radhakishun. En alsjeblieft vooral geen domme patiënten, die kijken de hele dag naar SBS6, bovendien zit de ziekenzaal tijdens bezoekuur dan al snel vol met getatoeëerde armen en inteeltkoppen. Ook niks: smartphonejunkies, want voor je het weet laten ze, via Twitter of YouTube, de hele wereld meegenieten hoe jij over de rand van je bed zit te kotsen. Of nicotineverslaafden die met regelmaat naar de rookkamer strompelen - soms met infuusapparatuur en al - om terug te keren in een walm van tabakslucht. Of bedlegerige buren die zich van hun fecaliën ontdoen. Verder ben ik een echt mensenmens. 

dinsdag 1 april 2014

Moeten

Tijdens de Ramadan moet je je van alles onthouden om later, als de zon onder is, de schade dubbel en dwars in te halen. En je moet flink uitpakken tijdens het afsluitende Suikerfeest. Als Sinterklaas in het land is moet je je hoeden voor racisme: iets met Zwarte Piet en de slavenhandel. En je moet aan de gang met gedichten, chocoladen letters en surprises. Kerstmis, dat is verreweg het meest tirannieke feest. Dan moet je iets bijzonders op tafel toveren, gezellig zijn, kaarten versturen, je moet je huis optuigen, familiebanden aanhalen, naar de Nachtmis, cadeautjes kopen, je opdirken, je moet vredesbestanden sluiten, et cetera. Oud en nieuw? Dat moet je met anderen vieren, flessen ontkurken, hossen, handen schudden en zoenen uitwisselen, vette oliebollen wegwerken en urenlang kabaal aanhoren van Oostblok-vuurwerk.
Maar dan, ineens, is het Pasen. Een oase! Ontbijtje, eitjes (zoeken) en klaar is kees. Als bonus zijn de bomen weer groen, staan de tulpen in bloei, dartelen de lammetjes in de wei en murmelt de paus iets vreedzaams vanaf zijn balkonnetje.
Van mij mag het altijd Pasen zijn, en die andere feestdagen van de kalender.


vrijdag 28 maart 2014

Betweter

‘Moooi iPad,’ zegt de wildvreemde vrouw naast me ineens, en ze wijst naar een tablet van Samsung. Ze draagt een zwarte hoofddoek, in feite is alles wat draagt zwart. ‘Ja, heel mooi,’ zeg ik terug.
We bevinden ons in een elektronicawinkel en staan ons te verlekkeren aan al het moois. Als notoire betweter zou ik haar nu eigenlijk willen vertellen dat dit apparaat geen ‘iPad’ heet. Iets als: ‘Mevrouwtje, iPad is een typenaam van Apple, en dit is geen Apple maar een Samsung. Zo hoort Golf bij VW, en Panda bij Fiat, capice?’ Maar ik vrees dat mijn uitleg stuk zal slaan op de flanken van het Rifgebergte.
Afijn.
De vrouw heeft haar besluit genomen, houdt een passerende verkoper staande en zegt dat ze deze ‘iPad’ wil kopen.
De verkoper: ‘Dit is een Samsung Galaxy mevrouw, géén iPad. Maarrr, dit is wel een heel goede tablet hoor.’
‘Ik wil wit,’ zegt ze resoluut.
‘Ja, wit is erg mooi hè,’ schmiert de verkoper. ‘Zal ik ‘m gelijk voor u pakken?’
‘Ja, moooi iPad, wit moooi.’ zegt ze. De verkoper knikt en loopt daarna fluitend naar het magazijn. Kennelijk verkopen iPads zichzelf. Ook als ze geen iPad zijn.


dinsdag 25 maart 2014

Pikorde

Een jasje geeft een man meer uitstraling, maakt hem volwassener, gezaghebbender, interessanter, beschaafder, erudieter, edeler en wijzer, zaken die hem doen stijgen in de pikorde - in alle betekenissen van het woord.
Het luistert echter wel nauw. Wie een verkeerd jasje draagt kan zich net zo goed verhangen. Foute mouwlengte, revers, panden, split, snit, kleur of dessin brengen onherstelbare schade aan. Modefascisten slepen je dan subiet voor het vuurpeloton.
En dan nòg iets: een jasje (‘colbertje’ mag niet meer) is een kwelling. Schouderstukken lijden een eigen leven; de rugpartij stuwt bij het zitten omhoog; achterflappen kreuken alleen al als je ernaar kijkt; alles schuurt, jeukt en trekt - om gek van te worden. Bovendien bezorgt het jasje zijn drager een koude bef terwijl tegelijkertijd het transpiratievocht van zijn rug meandert. En dan zwijg ik nog maar over het voortdurend los- en dichtknopen bij respectievelijk zitten en opstaan.
Het jasje is daarom bij uitstek geschikt als je weinig beweegt, bijvoorbeeld als je opgebaard ligt. Dan lijk je nog wat.


  

donderdag 20 maart 2014

Potlood

Gelukkig is het niet druk. Vóór mij maken een moeder en haar tienerzoon zich op hun stem uit te brengen. Voor de jongen is het de eerste keer, legt de moeder met veel bombarie uit aan de drie, achter een lange tafel gezeten heren van dit kleine stembureau. Het trio knikt goedkeurend, de jongen kijkt naar de grond.
Even later betreden wij praktisch gelijktijdig onze stemcabines. De moeder links, de zoon in het midden en ik in de rechter. Terwijl ik mijn keuze rood inkleur hoor ik hoe de moeder vanuit haar hokje haar zoon ‘over de schutting’ instructies geeft. ‘Tweede rij en dan de derde van boven,’ sist ze. Ik hoor de jongen zuchten en krijg zelf een vurig verlangen mijn hokje uit te lopen, op de moeder af te stappen om mijn rode potlood diep in haar strot te priemen.
Afijn, ik haal diep adem, verlaat mijn hokje en laat mijn biljet in de stembus glijden, een soort kliko met een gleuf. Het irritante mens doet na mij hetzelfde. Maar juist als ze haar biljet in de gleuf wil laten zakken, draait ze zich om en kijkt ze naar de rug van haar zoon die nog in zijn hokje over zijn stembiljet gebogen staat. ‘Kom je nog,’ roept ze alsof hij op een kilometer afstand staat. Ik begrijp de jongen volkomen: hij wil in dat hokje blijven, voorgoed.

 

dinsdag 18 maart 2014

Hardfietsen

Het wielerseizoen is weer begonnen, een teken dat de winter is verslagen. Dubbele pret, want ik mag graag kijken naar het zwoegende peloton dat voortjaagt over de Vlaamse en Nederlandse klei, Waalse heuvels, Italiaanse kustweggetjes, Franse campagne en Spaanse hoogvlakten. Maar het liefst kijk ik naar het decor. Nee, niet zozeer het landschap boeit me, hoewel dat soms schitterend is, maar veeleerder de coulissen die zijn samengesteld uit woningen, tuintjes, winkelstraten, bedrijventerreinen, garages, boerderijen, kerken, campings, supermarkten, heggen, begraafplaatsen. En dan zijn er nog de toeschouwers. Nee, de fanatieke wielerfans zijn niet erg interessant, die lopen zich vooral aan te stellen. Veel leuker is het ‘gewone volk’ dat om de een of andere reden ter plekke is. Zoals winkelpersoneel dat een uurtje vrijaf heeft gekregen; een stel nonnen dat vanaf een kloosterraam het schouwspel gadeslaat; een landbouwer die toekijkt vanaf zijn tractor; een vrouw met een kinderwagen; een slager met bloed op zijn schort; vakantiegangers in bermuda’s; een bejaarde dame die, gezeten op een stoeltje naast haar voordeur, zich verwondert over het geluid van tweehonderd zoevende spaakwielen.
Het cliché: schoonheid zit in het gewone. Misschien is hardfietsen daarom wel de schoonste aller sporten.


zaterdag 15 maart 2014

No-nonsense

Bij Albert Heijn kocht ik onlangs een wijntje met de prozaïsche merknaam SLURP! - let op het uitroepteken. De fles was niet voorzien van een traditioneel etiket waarop bijvoorbeeld een chȃteau of landstreek, maar over de gehele ruimte bedrukt met een door gladde marketeers gefabriekte tekst in uitdagende kapitalen: 

This is simply a fabulous French no-nonsense natural wine. Like all fine wine it’s best if you SLURP! to enjoy its ripe juicy flavor. Easily enjoyed anytime, just a great wine for a great price. This wine hasn’t flown halfway round the world which is much better for the environment too. This wine is 100% natural as well as gorgeous to drink.
This gorgeous no-nonsense wine has a full, honest taste – like wine used to be made. As the winemakers say… ‘A lot of wine in your mouth for a lot less money.’

Inmiddels heb ik SLURP! geconsumeerd en oké bevonden. Zoals de naam al doet vermoeden is het vooral geschikt voor hen die wijn willen drinken zonder enig theater. Het is van slurp, burp, hihi, hik & snurk. Woorden hakken er vaak meer in dan zinnen.


woensdag 12 maart 2014

Burgerlijk

In mijn vorige verhaaltje schreef ik over burgerlijke genoegens als grasmaaien, ramenlappen en autowassen. Er is echter nog veel meer burgermansplezier. Op reis gaan bijvoorbeeld. Vreemd genoeg denken de meeste reislustigen juist dat ze het burgerbestaan ontlopen door hun koffers te pakken. In de tijd van Livingstone klopte dat wellicht, maar nu geldt eerder het tegendeel. Jongeren backpacken zich de pleuris. Loonslaven op sabbatical wensen zich een tijdelijk nomadenbestaan. En senioren lijken na hun pensionering slechts één wens te hebben: (nóg meer) mooie reizen maken. En dus kachelt iedereen iedereen achterna. Studenten in coole hostels, sabbaticalvierders in exotische homestays, tuthola's op spannende safari's, flinkerds op bergtoppen, pensionado’s in campers of luxe hotels. Burgerlijk, burgerlijk, burgerlijk.
Na ons streven naar onsterfelijkheid en het schoonhouden van ons nestje, is het verlangen naar de horizon - reizen dus - wellicht onze meest burgerlijke wens. Deze drie eigenschappen komen voort uit die ene oerkracht: de soort in stand houden. Of zoiets. Om diezelfde reden heb ik zojuist een vlucht naar Zuidoost-Azië geboekt om aldaar mijn eerste kleinkind in de armen te kunnen nemen. Heel burgerlijk, maar ach, het is ter wille van de soort. Of zoiets.


maandag 10 maart 2014

Glimlachen

Zojuist voor het eerst na de winter mijn gazonnetje gefatsoeneerd. Vind ik een van de dankbaarste klusjes van het jaar. Het gras - verwilderd, uitgehongerd, op apegapen – ondergaat na zo’n eerste maaibeurt een heuse transformatie. Alles sprietjes zijn weer even lang en ontdaan van hun vergeelde topjes. (Daarna wat voedingsstoffen erover – hoor ze jubelen.) Net zo belangrijk als die eerste scheerbeurt is het afsteken van de graskantjes waarna mijn gazonnetje weer zijn oude vertrouwde, strakke vorm herkregen heeft. Het resultaat doet mijn oude theorie herleven: een mooi gazon doet de hele tuin glimlachen. Qua tuinplezier is een goed onderhouden grasveldje dus het halve werk.
Hetzelfde geldt ramenlappen. Niet echt een leuk klusje, maar als dat eenmaal is gedaan glimlacht ineens je hele woonkamer. Auto wassen? Idem dito. Even naar de wasstraat, daarna de stofzuiger door het interieur en dat ding rijdt ineens opvallend fijner. Plezier zit in kleine dingen, aldus het cliché. Het weinige dat je ervoor nodig hebt is een lapje gras en een paar ramen om te lappen. En een auto. Al met al best veel eigenlijk.


donderdag 6 maart 2014

Wakker

De wat oudere man moet steeds vaker plassen. Ook ’s nachts. Een gedoe. Het euvel werkt door in zijn dromen. Zo droomde de wat oudere man vannacht dat hij voetbalde voor een uitzinnige menigte in een afgeladen stadion. Hij speelde uitmuntend, gaf voorzetten-op-maat, dribbelde als de beste en zijn fluwelen rechtervoet strooide met beeldschone dieptepasses. Maar dat werd allengs minder doordat hij verschrikkelijk moest plassen. Ai, want hoe kun je, tijdens een topmatch in een zinderend, overbelicht stadion, je eventjes ongemerkt en discreet terugtrekken om ergens je blaas legen? Niet dus. Het zeurende gevoel in zijn onderbuik nam steeds meer toe waardoor zijn concentratie verder en verder afnam en de wat oudere man steeds minder in het spel werd betrokken. Gelukkig floot de scheidsrechter voor de rust.
De wat oudere man woelde zich wakker, stapte uit bed en ging plassen.
Weer terug in bed wilde hij dolgraag weer dromen, nu over de tweede helft. De wat oudere man was van plan opnieuw de sterren van de hemel spelen, de toeschouwers te beroeren met wervelende acties. Maar de slaap kwam niet meer. Het duurde nog lang voor het licht werd.   

  

zondag 2 maart 2014

Bakzeil

Op een van mijn wereldreizen deed ik onlangs Den Helder aan, per spoor. Bij die stad denk je al snel aan veel wind en jantjes. Dat klopte, maar er was meer: een staalblauwe hemel, fraaie grachtenpandjes, een best gezellig centrum en – vooral – het vrijmakende aroma van de zee.
Allereerst stiefelde ik naar de marinehaven. Daar werd ik bij een wachthuisje aangehouden door een geblokte marinier. ‘Wat gaat meneer doen,’ vroeg deze krijger. Ik vertelde hem dat ik ‘onze’ fregatten van nabij wilde bewonderen. ‘Dat gaat ‘m ècht niet worden, dit is militair terrein,’ klonk het. Ik monkelde nog iets over mijn belastingcentjes, maar de zeesoldaat gaf geen krimp waardoor ik bakzeil haalde. Van de weeromstuit nam ik de ferry naar Texel in de hoop zeehondjes te scoren op een drooggevallen zandplaat. Helaas. Weer terug in Den Helder viel me op - bij de entree van het Koninklijk Instituut voor de Marine - hoe een squadron zwartkopmeeuwen een oud scheepskanon zat vol te schijten, dat alle adelborsten blank waren maar dat even verderop de McDonald’s vooral werd bevolkt door rijk gepigmenteerde Heldernaren.
Weer terug in de trein zag ik hoe iedereen over een beeldschermpje gebogen zat. Maar dat is niet specifiek Helders.

   

woensdag 26 februari 2014

Bandoeng

Nooit was ik er eerder, maar ineens doemt, vlakbij het gelijknamige dorp, het oude zendstation Radio Kootwijk op. Tussen weidse zandverstuivingen en heidevelden, en omringd door naaldbos, staar ik naar een betonkolos in Art Nouveau-stijl die qua vorm het midden houdt tussen een reusachtige sfinx en een middeleeuwse dôme. De aanblik is surrealistisch - hier lijkt iets niet te kloppen -, gebouw en landschap zijn van verschillende planeten. Ofschoon ik me zowat in het hart van overbevolkt Nederland bevindt, lijkt alles nu, op deze stille maandagmiddag, oneindig ver weg. Geen verkeersgeluiden, nauwelijks bezoekers (althans op dit moment), geen vlagvertoon of horeca. Slechts het geluid van de wind, een tierelierende vogel, een schuwe wandelaar en wellicht straks in de schemering een roedel edelherten. Ofschoon prachtig, oogt deze oude (radio)tempel ook sinister, ja zelfs vijandig. Roest, betonrot en isolement hebben een bevreemdende uitwerking op de bezoeker. Gebouw en decor zouden zo in Bond-film passen als de perfect hideout van een of andere snoodaard. Daarentegen werd, begin vorige eeuw, vanuit dit oude, exentrieke zendstation een van de meest vertrouwwekkende zinnetjes uit Neêrlands koloniale radiogeschiedenis de ether in geslingerd: ‘Hallo Bandoeng*, hier Radio Kootwijk.’
Aardig extraatje is dat mijn wieg er ooit stond. Nee, niet in Kootwijk.

* Het zendstation in toenmalig Nederlands-Indië bevond zich iets buiten Bandoeng, op Java.  

zondag 23 februari 2014

Namibië

Ofschoon sportliefhebber, ben ik altijd blij wanneer een groot evenement als een WK of OS voorbij is. Voor mij zijn dit soort meetings verworden tot een mondiaal potje vaandelzwaaien. Neem de zojuist beëindigde Winterspelen aan de boorden van de Zwarte Zee. Na een aanloop vol ophef, kregen de thuisblijvers een wekenlange puinlawine over zich uitgestort bestaande uit medaillespiegels, nationale hymnen en neurotische kletspraat van sportzeloten als een Wennemars. Schone krachtmetingen werden verbrijzeld door pathetisch geleuter over glorie, drama, achtergronden, toestand van ijs of sneeuw, doping, jury, vooruit- en terugblikken, de sfeer in het Hollandhuis en vooral veel opgeklopte emotie, zoals een gefrustreerde schaatser die kreunde dat hij zich genaaid voelde. Een duizelingwekkende brainwash die menigeen gedrogeerd deed kijken naar curling, een klokvertragende 10 km, joelende koning of knuffelende president.
Wie slim was vertrok tijdens de Winterspelen naar een sneeuwvrij oord. Zo is Namibië a place to be. Althans dat dacht ik, want het schijnt dat inmiddels ook dáar wordt geskied. Op zand. En ze drinken in die oud-Germaanse kolonie ook nog ‘ns Warsteiner Pilsner en kennen straatnamen als Rote Allee, Alte Bahnhof en Bismarckstrasse. Maar gelukkig hebben ze er zwarte buffels in plaats van lila koeien. En zijn de leeuwen niet oranje.  


donderdag 20 februari 2014

Oefening

Ajax is ongetwijfeld onze bekendste voetbalclub, zelfs beroemd tot in alle uithoeken der aarde. Dat komt deels door de in het verleden behaalde resultaten, maar ook door haar (merk)naam. ‘Ajax’ bekt lekker en is ook typografisch bijzonder sterk. Had de club FC Amsterdam of FC Watergraafsmeer geheten dan was de magie een stuk minder. Hetzelfde geldt voor Celtic versus FC Glasgow; Borussia vs. FC Dortmund; Anderlecht vs. FC Brussel; Atletico Bilbao vs. FC Baskenland; Chelsea vs. FC Londen. Een klinkende naam geeft kleur aan de samenleving.
In Den Haag dacht men er gelukkig net zo over. Ooit heette ‘mijn' cluppie gewoon ADO, een acroniem voor Alles Door Oefening. Simpel, mooi en krachtig. Maar na een fusie, in 1971, doopte men ADO om in het zielloze FC Den haag. Veertig jaar later zag men de fout eindelijk in en inmiddels heet de club gelukkig (weer) voluit ADO Den Haag, wat natuurlijk al snel wordt ingekort tot ADO. Iedereen weer blij. Helaas bungelt de club jaarlijks in de staart van de eredivisie – het spelniveau is bedroevend. Gevolg is dat ik vrijwel iedere zondagavond met de pest in m'n lijf naar Studio Sport kijk. Maar het went. Alles Door Oefening.


maandag 17 februari 2014

Textiel

In oorlogstijd hopen soldaten vurig er zonder kleerscheuren vanaf te komen. Dit kun je gerust letterlijk nemen, want velen sterven juíst vanwege die kleerscheuren. Dat zit zo.
Bij het in het lijf binnendringen van een kogel, sabelhouw, bajonetsteek of granaatscherf verspreiden minuscule deeltjes gevechtskleding zich met geweld in de onderhuidse puree. Die textieldeeltjes – altijd vervuild, slagvelden zijn nou niet bepaald steriel - zorgen dan al gauw voor ontstekingen, bloedvergiftiging, miltvuur en andere sores. Als de ongelukkige soldaat nog niet ter plekke is bezweken aan bloedverlies, shock of uitvallende organen, dan sterft hij dagen later wel aan de gevolgen van zijn voort etterende wond. Om die reden ging men, zeker in tijden dat penicilline nog niet was uitgevonden en er van goed uitgeruste veldhospitalen geen sprake was, al snel over tot amputaties om erger te voorkomen. Tja, zulks vanwege dat vermaledijde textiel.
Zo bezien waren naakte strijders als Papoea’s, Maori’s, Zoeloes en Amazone-indianen, die tegen een vijandelijke speer of pijl aanliepen, enorme geluksvogels. Een typisch gevalletje van: het glas is half vol. 

 

vrijdag 14 februari 2014

Standaardvraag

Mijn neusdruppels waren op. Dus sleepte ik me – getroffen door allerlei griepverschijnselen – naar de drogist. Ik maakte mijn keuze en sloot aan bij de kassa. Toen ik aan de beurt was vroeg de verkoopster: ‘Wilt u meer weten over de neusspray?’
‘Neusspray?!’, reageerde ik, ‘Ik dacht dat het neusdruppels waren.’
‘O, had u druppels gewild? Zal ik ze dan even voor u pakken?’, zei ze vriendelijk.
Ik had nauwelijks ‘graag’ gezegd of ze verliet haar plek achter de kassa om de spray om te ruilen voor druppels. Ik zag om en keek verontschuldigend in de gezichten van het rijtje nors kijkende klanten achter me dat inmiddels aanzienlijk was gegroeid.
Teruggekeerd met neusdruppels stak het meisje me een hart onder de riem: ‘De druppels en de spray zitten in vrijwel dezelfde verpakking, dus uw vergissing is begrijpelijk hoor.’ En daarna stelde ze wederom de (bij drogisterijen) standaardvraag of ik meer wilde weten van dit product. Eigenlijk wilde ik haar vragen waarom de pipetjes zo kort zijn, want het kost me altijd moeite om de laatste druppels uit het flesje op te zuigen. Maar ik vreesde dat de rij achter mij niet op mijn scherpzinnigheid zat te wachten.


maandag 10 februari 2014

Kapitalisme

Na uitgebreid empirisch onderzoek ben ik erachter gekomen dat waxinelichtjes met 6 branduren de beste keus zijn. Je hebt ze namelijk ook met 4, 8 en 10 branduren. Die ‘van 4’ branden te kort. Voor die 'van 8 en 10' geldt juist dat ze zó lang branden dat je ze vaak weer moet doven/aansteken, wat de kwaliteit aantast. Zes branduren is daarom precies goed. Het zoveelste bewijs hiervoor kreeg ik toen ik onlangs nieuwe waxinelichtjes wilde kopen. Die met 6 branduren bleken uitverkocht, terwijl die van 4, 8 en 10 nog volop aanwezig waren. We hebben dus massaal dezelfde voorkeur – en terecht. Dat er toch zoveel keuze is, is dan ook niet de wens van de consument, maar van het kapitalisme, dat eiste dat machines werden ontwikkeld die de metalen cupjes in verschillende maten kunnen stansen, lontjes in diverse lengtes afknippen en de was in allerlei diktes persen. Het is een kostenverhogend (dus lucratief) proces dat vanzelfsprekend wordt doorberekend naar de klant die nodeloos keuzes moet maken tussen waxinelichtjes met verschillende branduren.
‘Laat er licht zijn,’ zei God op de eerste scheppingsdag. Hoe lang, vertelde Hij er helaas niet bij. Zes uur dus.  


vrijdag 7 februari 2014

Waldhoorn

Thuisgekomen van de bibliotheek, open ik het leenboek voor de eerste keer. Er valt iets uit, een vergeten boekenlegger, denk ik. Het blijkt een oude foto: een jonge vrouw ligt op haar rug op bed. Ongekleed, op jarretelles en netnylons na. Ondeugend kijkt ze in de lens. Maar haar benen zijn gespreid zodat ik weinig anders zie dan haar foef. Als ik me daar uiteindelijk van los kan rukken, ruik ik de jaren zeventig: het behang, asbakje, beddengoed, de opwindwekker, dieffenbachia, type tuner-versterker, haar Farrah Fawcett-kapsel en rijkelijk gestoffeerde heuveltje. En ik denk aan films als Kom met je waldhoorn tussen m’n Alpen.
Allemaal goed en wel, maar wat doe ik nu met dit intieme plaatje? Het liefst bezorg ik ‘m weer bij de vrouw. Ik zou bij de bibliotheek kunnen informeren wie de vorige lener van het boek was. Maar dan krijg ik vast een waarom-vraag, en dan moet ik de foto overleggen. Beetje gênant. Ik kan de foto natuurlijk ook op het internet gooien, vast wel iemand die haar herkent. Maar dat kan ik het mens - nu zestig- of zeventigplusser - niet aandoen. Verscheuren, besluit ik. Maar eerst gebruik ik haar nog even als boekenlegger, ofschoon ze erg afleidt.

   

dinsdag 4 februari 2014

Ayatollahs

Ze is mooi, heeft donkere kijkers en stelt zich voor als Milad. ‘Is Zareen er niet,’ vraag ik haar. Milad schudt haar hoofd zodanig dat haar lange zwarte haar als in een shampooreclame in slomo door de ruimte golft. Ze zegt dat Zareen al een tijd ziek is, iets met haar nekwervels. Jemig, denk ik, want hoewel Zareen minder mooi is dan deze Milad, was ze voor mij altijd zacht en lief, ging ze uiterst gevoelvol te werk en babbelde ze graag over haar land, het aloude keizerrijk, waar ze ieder jaar naartoe reisde om haar familie te bezoeken, die, volgens haar, ernstig gebukt gingen onder de grillen van de ayatollahs. Vandaag zal mooie Milad mij dus helpen. En dát zal ik weten, want deze mondhygiëniste gaat veel steviger te werk. Met gemene haakjes en krabbertjes pijnigt ze mijn tandvlees en –halzen. Milads schoonheid verschrompelt naarmate ik, godskolere, mijn eigen bloed proef.  
Als ik een klein halfuur later weer buiten sta denk ik met weemoed aan de zachte Zareen met d'r verhalen over haar familie in Teheran. En ik bid tot de ayatollahs dat ze gauw weer beter wordt.




zaterdag 1 februari 2014

Fashionistas

Dronten ligt in landelijk Flevoland en is een prettig, niets-aan-de-hand stadje met een fris gewassen winkelcentrum. Maar als je vanuit het vlakbij gelegen Lelystad naar dat kleine Dronten gaat om te shoppen, heb je wat uit te leggen. (‘Dronten? Wat zoek je in dat gat?’) Wie echter in het grote en supermoderne Almere de trein naar Lelystad pakt om daar leuk te gaan winkelen wordt voor gek verklaard. (‘Lelystad? Ik zou er nog niet begraven willen liggen.’) Amsterdamse hipsters die de PC Hooft links laten liggen en gaan shoppen in Almere zullen niet begrepen worden. (‘Almere? Zo ongezellig en sfeerloos!’) Op hun beurt zullen fashionistas uit modehoofdstad Milaan meewarig worden aangekeken als ze naar Mokum afreizen om aldaar hun garderobe te upgraden. (‘Amsterdam? Mi scusi, ma troppo freddo e triste!’)
Hieraan moest ik denken toen ik ergens Italiaans hoorde praten. Het bleken drie goed geklede, elegante, hooggehakte dames met slanke enkeltjes, draaiende heupen en dure tasjes. Erg Italiaans, zeg maar. Ik verloor ze weer uit het oog toen ze bij Miss Etam binnenstapten. Dat was in Dronten.


dinsdag 28 januari 2014

Glasvezel

Telefonisch kreeg ik te horen dat ik ze maandagochtend kon verwachten. ‘Kan dat niet specifieker,’ informeerde ik. ‘Helaas niet,’ zei de telefoniste, ‘maar ik zal het team meegeven dat u een voorkeur heeft voor, zeg, 10.00 uur.’ Prima, vond ik.
Die bewuste maandag reutelde om 07.59 uur (!) mijn deurbel: twee olijk uitziende glasvezelmonteurs, met petjes op. Amper uit bed zei ik – geërgerd – dat ik ze veel later verwachtte. ‘Misverstandje,’ klonk het opgewekt, ‘wij kregen door dat u het liefst zo vroeg mogelijk wilde.’ Ik vloekte net niet, maar brak moeiteloos het wereldrecord vuil kijken.
Al snel waren de vrolijke, zich van blije hyperbolen als 'super' en 'komt helemaal goed' bedienende monteurs fluitend bezig in de kruipruimte onder mijn huis. Stel je voor: lig je op een regenachtige maandagochtend in een koude donkere holte vol schimmels en spinraggen onder het rijtjeshuis van een chagrijnige, nog ongewassen AOW’er, en dan nóg vrolijk fluiten...
Om het een beetje goed te maken vroeg ik of ze koffie lustten.
‘Super,’ klonk het vanonder mijn huis. Ik deed er koekjes bij, kletskoppen.


vrijdag 24 januari 2014

Flappen

Bij het woord ‘roma’ moet ik altijd aan lekkere zoete tomaatjes denken. Maar nu stond ik bij de kassa van Albert Heijn achter een ander soort Roma: een man, een vrouw, een peuter. Wellicht dat Sinti een correctere benaming is, maar afijn, zeker is dat hun winkelwagentje halfvol zat. De man – zwijgzaam, nors, het Nederlands vrijwel onmachtig – rekende voor ruim 124 euro af door uit zijn uitpuilende portemonnee drie slordige flappen van vijftig te trekken. Een kaart voor bonus- of airmiles bezat-ie niet en ook bliefde hij geen kassabon. Zonder op de vriendelijke caissière (‘Fijne dag nog’) te reageren smeten de man en de vrouw hun boodschappen gehaast in hun winkelwagentje, mogelijk doordat hun peuter dreinerig aan haar rok(ken?) hing.
Nadat ikzelf had afgerekend (€ 12,15), liep ik naar de servicebalie voor een velletje postzegels. En, jawel, hier stond ik achter dezelfde Roma. De man kocht twee sloffen Camel Filter (€ 130,-) die hij, alweer, afrekende met drie nonchalant getrokken eurobiljetten van vijftig. Maar dit keer plaatste hij zijn aankoop met opvallend veel zorg en affectie tussen de andere grutterswaren in zijn winkelwagentje. Als waren het zoete tomaatjes.


woensdag 22 januari 2014

Zwijgstof

Over de sixties is genoeg gezegd en geschreven. Flowerpower, Vietnam, opkomst jeugdcultuur. Het was een decennium waarin je als blowende hippie kon discussiëren met je vader, een veteraan uit WO2, en/of met je opa die nog op zijn buik in de loopgraven van WO1 had gelegen. Genoeg gesprekstof dus. Of zwijgstof. 
In precies zo’n setting speelt zich Jayne Mansfield’s Car af, een filmjuweel vol landerigheid, een toefje absurdisme en vooral veel getormenteerde zielen. Het verhaal kent sensatie noch plot, maar ontrolt zich broeierig tijdens een familieaangelegenheid in Alabama waar men anno 1969 nog een hekel heeft aan Yankees, de huisbediendes zwart zijn en de KKK kruisen in de hens steekt. Er is daverend acteerwerk van Robert Duvall, Kevin Bacon en (vooral) Billy Bob Thornton. De verstilde beelden zijn schoon, de soundtrack indringend. Dus gaat dit zien! Eventueel ook interessant voor de degenen die platvloers benieuwd zijn of seksbom Jayne Mansfield nu wel of niet werd onthoofd tijdens haar fatale auto-ongeluk. Dit laatste kun je natuurlijk ook snel opzoeken in Wikipedia. Daar win je 122 minuten mee, maar je mist veel.


maandag 20 januari 2014

Anneke

Ik bevestig mijn fiets aan het daartoe bestemde rek voor de ingang van de bibliotheek. Een paar meter verderop staan een jongen en meisje, rond de vijftien. Ze praten luid.
‘Nou, wat doe je, ga je nog mee,’ vraagt de knul tussen twee hijsen aan zijn sigaret.
‘Ja doei, als ik meega loop ik zo een soa op,’ zegt het meisje.
Ik spits mijn oren en morrel langer dan nodig aan mijn fietsslot.
‘Moe je maar zelf weten,’ bromt het joch, waarop het meisje dom grinnikt.
Ik kan niet eeuwig doorgaan met morrelen aan mijn slot - goed afluisteren is weten wanneer te stoppen. Met tegenzin stap ik daarom de bieb binnen en zie nog net hoe de jongen zijn smeulende peuk geroutineerd met middelvinger en duim wegtikt tussen de gestalde fietsen. Binnen, langs de boeken lopend, zie ik mezelf als veertien-, vijftienjarige. Ik zie hoe ik tijdens een schoolfuif voor het eerst een meisje ten dans vroeg. Anneke Akkermans, ze droeg een vlinderbril. Mijn kaken waren verlijmd, er zat Brinta in mijn knieën, mijn blaas stond op knappen, m’n deo bezweek en mijn puisten barstten simultaan uit. Maar voor een soa had ik geen angst.


vrijdag 17 januari 2014

Achterkamertjes

Slavernij lijkt uitgebannen, maar iedereen weet beter. Het is waar dat er geen arme negertjes meer uit hun hutten worden gesleurd ter exploitatie elders, slavernij omvat echter meer. (Uhh nee, ik doel niet op onze sm-kelders of achterkamertjes, hoewel het veel zegt over onze diepste aandriften.) Wat te denken van al het beestenspul dat nog altijd een ultiem knechtenbestaan lijdt. Wij spelen zelfs voor schepper door de perfecte slaaf te construeren: het muildier. Maar ook mensen zijn nog altijd slaaf dan wel verslaafd of geknecht. Allereerst aan asem, vocht en voedingstof. Daarna aan liefde, lust, geborgenheid, goden, macht, kennis, geld, kicks en andere ongein. Denk aan hen die nu kromgebogen over hun schermpjes dit blog lezen, zwetend likes proberen te scoren, sociaal te zijn, nieuws te vergaren, afspraken te maken, te netwerken - thuis, in de trein, het café, onder 't dekbed, tijdens het uitlaten van de hond of ‘t geven van borstvoeding. Iedereen bewoont een negerhut. En die zit ook nog 'ns op slot, van buitenaf.
Prettig weekend.



dinsdag 14 januari 2014

Travestie

Vriendin en ik wandelden door historisch ‘s Hertogenbosch. We passeerden veel schoons: de Sint Janskathedraal, Binnendieze, Parade, Moriaan, Uilenburg, musea, galeries en natuurlijk de nodige uitspanningen waar je Bourgondisch kunt nassen. Mooi, leuk en lekker.
Even later zaten ook wij in zo’n gezellig etablissement. We gingen voor erwtensoep met roggebrood en witte wijn. Aan het tafeltje naast ons zaten twee oudere dames. Een van hen was een man met diepe stem. Aanstaren doe je niet, maar ik kon niet nalaten om hem vanuit mijn ooghoeken te observeren. Zijn jurk was bedrukt met een exotisch ruitmotief. Er overheen had hij een effen vestje zoals mijn moeder ook vaak droeg: slechts het bovenste knoopje dicht. Het gezicht zwaar opgemaakt in een voor begin januari wel heel erg zomers palet - een grove vlezige, roze gestifte mond. Zijn pruik viel weelderig en voor zijn boezem zou menig operadiva een moord doen.
Plots stond de man op om met zijn ruisende jurk en op halfhoge hakken langs de andere tafeltjes naar de wc’s te zwieren, ergens achterin de zaak. Ik vroeg me af of hij koos voor het heren- of damestoilet. Maar ach, Den Bosch of Oeteldonk, wat maakt het uit.


donderdag 9 januari 2014

Wat

Top Gear is wereldwijd het best bekeken autoprogramma. Ook ik keek er graag naar. Kéék, want auto’s zijn inmiddels bijzaak aangezien de hoofdrol nu volledig wordt opgeëist door het trio presentatoren Clarkson, Hammond en May. Ooit begonnen als informatief BBC-programma, is Top Gear verworden tot een lucratief speeltje voor Britse celebraties. Het wie werd belangrijker dan het wat.
Ten behoeve van het jaarlijks veelbekeken Nationaal Dictee mag steeds weer een andere taalkunstenaar een pittige tekst bedenken. Dit jaar was de eer aan Kees van Kooten, en dát heeft men geweten. Van Kooten wilde namelijk geen dictee schrijven, welnee, hij wenste Van Kooten uit te dragen. Gevolg was een krankjorum dictee waar de owczarek nizinnys geen aride sneetje kardemummabullarbrood van lusten. Daarmee is het Nationaal Dictee, net als Top Gear, gedegradeerd tot een speeltje van een of meer bekende hoofden waardoor het wie boven het wat (auto’s, dictee) gaat. Zomergasten? Net zoiets. Het Boekenweekgeschenk? Ook. DWDD, Boulevard, De Mol? Idem dito.
Wat een geluk dat Rail Away bestaat, een mooi voorbeeld van een wat-programma, tevens een oase in de overspannen tv-wereld. En anders is er nog altijd die ene trouwe vriend: de uitknop. Wat? Juist ja.